Zondag 26/03/2023

AchtergrondLerarentekort

Waar zijn de gediplomeerde leerkrachten die niet voor de klas staan? ‘We moeten het beroep aantrekkelijker maken’

null Beeld Vijselaar & Sixma
Beeld Vijselaar & Sixma

Lang niet elke afgestudeerde leerkracht gaat ook daadwerkelijk voor de klas staan. Bachelors studeren voort en masters zien de opleiding nog te veel als een back-upplan.

Pieter Gordts

Storm op school

Nog niet zo lang geleden was goed onderwijs dé trots van Vlaanderen, maar die tijd ligt achter de rug. Ook het nieuwe schooljaar start alweer onder een sombere hemel. De Morgen onderzoekt de grootste pijnpunten. Vandaag: de afgestudeerde leerkracht, die vervolgens naar een andere sector trekt.

De volledige reeks kunt u lezen in ons dossier ‘Storm op school’.

“Ja, het houdt ons allemaal bezig.” Johan De Wilde, voorzitter van Velov, de beroepsvereniging voor lerarenopleiders in Vlaanderen, en docent bij Odisee kent de verhalen maar al te goed. Lang niet elke student die afstudeert in de lerarenopleiding, kiest ervoor om ook daadwerkelijk les te gaan geven. Dat bevestigen verschillende lectoren en opleidingshoofden van de lerarenopleidingen aan De Morgen na een rondvraag. Vaak is dat omdat ze bijvoorbeeld voortstuderen en aan een masteropleiding beginnen.

“Dat is een groot probleem dat ik al een tijdje onder de aandacht probeer te brengen”, zegt Marc Hermans, hoofd van de lerarenopleiding aan de PXL Hogeschool. Hermans schat dat zeker een kwart van de studenten die afstudeert voor een tweede diploma gaat. “Dat percentage ligt beduidend hoger bij de opleiding secundair onderwijs dan bij kleuteronderwijs.”

Geen cijfers

Daar exacte cijfers op kleven is moeilijk. Navraag bij de verschillende hogescholen leert dat lang niet elke instelling er cijfers over bijhoudt. Uit de jaarlijkse alumnibevraging van UCLL blijkt dat tussen het academiejaar 2014-2015 en 2019-2020 gemiddeld de helft van de studenten te kennen gaf zes maanden na het afstuderen werk te hebben gevonden. Iets meer dan een derde studeert voort. Een minderheid combineert een studie met een baan, of is werkzoekend.

Bij Odisee is dik negen op de tien studenten kleuter- en lager onderwijs aan de slag als leerkracht anderhalf jaar na het afstuderen. Voor het secundair onderwijs is dat acht op de tien studenten. Wel merken ze dat wie na de studies voor een universitaire studie kiest, nadien de stap niet meer zet naar het onderwijs. Hetzelfde patroon aan de Vives Hogeschool. In totaal staat driekwart van de studenten na afstuderen voor de klas (iets meer bij de leraren kleuter of lager onderwijs, iets minder bij de leraren secundair). 11 procent studeert verder, 12 procent heeft werk buiten het onderwijs.

Voor de universitaire educatieve masters is het moeilijk om zicht te krijgen op de vraag hoeveel studenten na het behalen van het diploma daadwerkelijk les gaan geven. Alleen de KU Leuven hield een bevraging bij haar educatieve masters. “Van degenen die de bevraging invulden, zegt iets meer dan de helft in het onderwijs te staan”, zegt vicerector Onderwijs Tine Baelmans.

Getuigenissen

Jan De Bie noemt het lerarenberoep “het schoonste beroep”. Toch koos hij ervoor om geen les te geven. De mentor van Rhyana Stinckens smeekte haar dan weer om in het onderwijs te stappen. Ze twijfelde lang, maar gaat nu toch voortstuderen. Lees hier hun getuigenissen.

Op Vlaams niveau zijn er geen cijfers beschikbaar. Verschillende Vlaams Parlementsleden vroegen Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) er al om. Volgens de minister staat de GDPR-wetgeving het niet toe om de gegevens van het Departement Onderwijs – over wie een diploma behaalt – te kruisen met die van de VDAB – over wie effectief gaat werken in het onderwijs.

De enige Vlaamse cijfers komen uit het doctoraat van Laura Thomas (UGent). Zij deed in 2016 een bevraging bij 446 afgestudeerden uit de lerarenopleiding lager onderwijs. Van hen stond 66 procent voor de klas; 7,6 procent werkte wel, maar niet in het onderwijs. Ruim een op de vijf studenten (22 procent) koos ervoor om voort te studeren.

“Dat studenten voortstuderen is geen probleem”, zegt Ruben Vanderlinde, verantwoordelijke voor de educatieve masteropleiding aan de UGent en promotor van dat doctoraat. “Het probleem is dat heel wat professionele bachelors voortstuderen en daarna niet naar het onderwijs trekken. Is het dan niet beter om een master basisonderwijs aan te bieden, zodat studenten én een masterdiploma kunnen halen én toch naar het onderwijs gaan?”

Het is een pleidooi dat al een paar keer terugkeerde. Ook Lieven Boeve, directeur-generaal van het katholiek onderwijs, ijvert daar al jaren voor. “Het perspectief dat studenten zoeken door zelf voort te studeren, zouden we hen ook kunnen bieden door een master basisonderwijs of master secundair voor de eerste en tweede graad in te richten”, zeg hij.

Lieven Boeve: 'Het perspectief dat studenten zoeken door zelf voort te studeren, zouden we hen ook kunnen bieden door een master basisonderwijs of master secundair voor de eerste en tweede graad in te richten.' Beeld Eric de Mildt
Lieven Boeve: 'Het perspectief dat studenten zoeken door zelf voort te studeren, zouden we hen ook kunnen bieden door een master basisonderwijs of master secundair voor de eerste en tweede graad in te richten.'Beeld Eric de Mildt

Lerarentekort

De discussie over de uitstroom uit de lerarenopleiding wordt extra relevant door het lerarentekort. Daar komt nog eens bij dat steeds minder studenten aan de lerarenopleiding beginnen. In de professionele bacheloropleidingen is dat al jaren het geval: sinds 2011 is het aantal starters er gehalveerd.

Het kan natuurlijk dat studenten die voort studeren nadien alsnog voor de klas gaan staan. Volgens Hermans van de PXL kiezen deze studenten vaak voor een opleiding in de lijn met onderwijs, zoals pedagogie, waardoor ze nadien gewoon weer op de onderwijsarbeidsmarkt terechtkomen. Ook Katrien Struyven (UHasselt), hoofd van de lerarenopleidingen aan de UHasselt, ziet er geen graten in. Zij deed in 2014 onderzoek naar de redenen waarom leraren het onderwijs verlaten. “Je ziet dit in alle opleidingsdomeinen, dat studenten ook in andere sectoren terecht komen”, zegt ze. “Voor verschillende masterstudenten is de educatieve masteropleiding als lerarenopleiding een ‘back-upplan’, een bijkomend diploma. Zij hebben de keuze om in het domein van de studie te werken of in onderwijs. Bovendien zijn studenten met een lerarenopleiding ook attractieve werkkrachten in andere sectoren.”

“Op zich is dat inderdaad niet zo erg”, zegt Vanderlinde. “Die studenten zijn vakbekwaam, hebben digitale skills en kunnen goed communiceren en presenteren. Ook andere sectoren dan het onderwijs hebben daar al hun oog op laten vallen.” Al wijst dat volgens hem wel op een probleem, “namelijk dat het onderwijs als geheel onvoldoende aantrekkelijk blijkt om te concurreren met andere sectoren. Daarom is het volgens mij noodzakelijk om de loopbaan van leraar even aantrekkelijk te maken.” Dat toont ook uit het onderzoek van Struyven: die randvoorwaarden rond de baan kunnen beter.

Voor sommige studenten was een professionele bacheloropleiding altijd al bedoeld als tussenstap naar een universitaire opleiding, uit angst dat een master halen niet zou lukken en om toch iets achter de hand te hebben. Maar evengoed hebben studenten gewoon nog zin om voort te studeren, laten ze zich verleiden door een hoger loon van een privébedrijf of vinden ze zichzelf nog te jong om al voor de klas te gaan staan. “Bij wie niet koos voor het onderwijs, horen we vaak dat het gewoon nog niet in de plannen paste”, zegt Baelmans. “Ze willen zich bijvoorbeeld eerst nog verdiepen in hun specialisatie of ervaring opdoen in het bedrijfsleven.”

Al is er onderliggend toch ook een imagoprobleem. Wat vaak terugkomt in gesprekken met masterstudenten is dat ze het lerarendiploma zien als een back-up. Iris Decabooter (VUB, UHasselt) volgt de lerarenopleiding aan de VUB in het kader van een doctoraat aan de UHasselt. “Het lerarenberoep wordt de laatste tijd zo negatief geframed. Veel medestudenten zeggen dat ze het eerder zien als een back-upplan, maar hebben niet de bedoeling om meteen in het beroep te stappen.”

“Wat mij ook opvalt, is dat de studenten die niet kiezen voor een job als leerkracht, vaak de beste studenten zijn”, zegt Velov-voorzitter De Wilde. Volgens hem liggen er nog kansen in het aanboren van deze groep gediplomeerde leerkrachten die nog niet voor de klas staan, en in het terughalen van anderen die eerder uit het onderwijs stapten om het lerarentekort weg te werken. Dat schrijft hij in een opiniestuk in deze krant. Ook Vanderlinde en Struyven zijn voorstander. Het onderzoek van die laatste toont dat een op de drie bachelors die na het afstuderen niet in het onderwijs starten, wel zeggen dat op termijn te willen doen. “Belangrijk is dan wel dat deze overgang vlot kan gebeuren, zodat verworvenheden tijdens de carrière zoals anciënniteit en persoonlijke keuzes – denk aan een lening bij de bank – geen belemmering opwerpen”, zegt ze.

Vorige aflevering van ‘Storm op school’

Al minstens vijf jaar woedt een hevig debat over de ‘leescrisis’, de vaststelling dat Vlaamse kinderen veel minder goed lezen en het ook veel minder graag doen. Is er sindsdien al wat veranderd in het klaslokaal?

‘We moeten terug naar de essentie: eerst taal en rekenen, dan de rest.’ Lees het volledige verhaal.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234