Zaterdag 25/03/2023

AchtergrondNieuwjaar op de spoedafdeling

‘Vroeger ­brachten feestvierders hun dronken vriend naar huis, nu bellen ze een ambulance en gaat het feest verder’

Nieuwjaar op de spoedafdeling: ‘Het was gewelddadiger dan anders: mensen hebben gevochten met gebroken glazen en flessen.’ Beeld Geert Van de Velde
Nieuwjaar op de spoedafdeling: ‘Het was gewelddadiger dan anders: mensen hebben gevochten met gebroken glazen en flessen.’Beeld Geert Van de Velde

Voor het eerst sinds de start van de corona­pandemie vierde u het jaareinde weer voluit, en de moedige zielen in ’s lands zieken­huizen hebben dat geweten: bij sommige spoeddiensten liepen tot drie keer meer patiënten binnen dan gewoonlijk, onder wie een recordaantal vuurwerkslachtoffers. En dat terwijl de spoedafdelingen in Vlaanderen en Brussel al langer onder zware druk staan. Een onfrisse duik in een hectische oudejaarsnacht vol comazuipers, feestneuzen met brandwonden en slachtoffers van knokpartijen.

Sam Ooghe

De urgentiearts: ‘­In ­de ­loopgraven’

‘Doorgaans begint 31 ­decem­ber als een dag zoals alle andere’, zegt urgentie­arts ­Koenraad ­Meesschaert van het AZ Turnhout.

Koenraad Meesschaert: “Alleen start de nachtdienst om zes in plaats van om acht uur, zodat de collega’s van de dag­shift kunnen aansluiten bij het feest met hun familie of vrienden. Tot middernacht gebeurt er niet veel bijzonders, maar dat is de stilte voor de storm.”

Heeft op dat moment dan niemand nood aan spoedzorg?

Meesschaert: “Jawel, maar het hele land telt af naar het nieuwe jaar. Wie dan een ongeluk heeft, denkt: ik wil de overgang nog meemaken, daarna ga ik wel naar de spoed.

“We hebben tijdens dat rustige uurtje met de hele ploeg chinees besteld en een kwartiertje samen gegeten. Zo’n moment van verbroedering is van onschatbare waarde vóór een loodzware nacht.”

Hebben jullie afgeteld naar klokslag twaalf uur?

Meesschaert: “Nee, maar wél naar de eerste patiënt van 2023. Helaas kwam die al kort na twaalf uur binnen. Snel werd duidelijk dat het zoals altijd een heksenketel zou zijn. In een gemiddeld etmaal verwerken we zo’n 110 mensen, van wie maar een klein aantal ’s nachts. Nu zagen we in die ene nachtshift wel vijftig patiënten. Het is als een weekend­nacht, maar dan op turbo. Vrijdag- en ­zaterdagnachten zijn altijd heftig, maar op oude­jaarsavond viert het héle land feest. Alleen wij kunnen ons niet ontspannen: zelfs een hapje eten lukt nauwelijks nog na middernacht. Het voelt alsof we naar de loopgraven gestuurd zijn.”

Neem ons even mee.

Meesschaert: “Elk uur van de nacht heeft zijn eigen patiënten. Het begint kort na middernacht met letsels na dronken vechtpartijen. We verzorgen gebroken neuzen en oogkassen van mensen die klappen geïncasseerd hebben, maar evengoed gebroken handen van wie er zelf heeft uitgedeeld.

“Geleidelijk aan neemt het aantal vechtpartijen af: mensen vertrekken naar huis, vaak in beschonken toestand. Vanaf dan, rond twee uur ’s nachts, druppelen de fietsers binnen. Dit jaar moesten we met de mug uitrukken: in een steegje lag een jongeman op zijn buik. Hij was gevallen met de fiets en zijn benen waren verlamd. We vreesden het ergste, maar vreemd genoeg zagen we geen afwijkingen op de scans in het ziekenhuis. Dat soort medische raadsels moeten we dus ook zien op te lossen, midden in de chaos – we hebben zelfs de neuroloog uit bed gebeld. Maar kijk: ’s ­anderendaags had die jongeman het gevoel in zijn lede­maten terug.

“Andere feestvierders zijn zo dronken dat ze het bewustzijn verliezen. We hebben dit jaar veel patiënten tussen de 18 en 25 jaar gezien. Ze zijn het niet gewend om veel drank te verzetten, maar onder groepsdruk gaan ze over de schreef. Doorgaans bellen we hun ­ouders, maar op oudejaarsavond zijn die zelf op pad. Er is dus geen vangnet meer. Dat is een algemene tendens, niet alleen op oudjaar: vroeger ­brachten feestvierders hun dronken vriend naar huis, nu bellen ze een ambulance en gaat het feest verder.”

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

Wie zien jullie tegen het einde van de shift, rond acht uur ’s morgens?

Meesschaert: “Cafébazen die in de loop van de nacht in schermutselingen met beschonken klanten verwikkeld zijn geraakt. Eén cafébaas had een klant aangemaand zijn ­sigaret te doven, een andere had iemand verboden om binnen vuurwerk af te steken. Omdat ze hun zaak niet zomaar kunnen verlaten, verbijten ze de pijn tot ze sluiten.

“Zoals elk jaar zagen we ook nu veel zelfmoordpogingen. Mensen drinken te veel, beseffen te midden van het feestgedruis dat ze eenzaam zijn, en ­nemen uit wanhoop slaap­medicatie in. Zulke patiënten moeten we intensief ­opvolgen: de stoffen om de slaap­medicatie te ­neutraliseren gaan niet goed samen met alcohol, we kunnen ze dus niet altijd gebruiken.”

Vlaanderen, waar ­alcohol koning is.

Meesschaert: “Oudjaar is een gevaarlijke trigger voor alcohol­verslaafden. Iederéén drinkt, denken ze, en het is maar een glaasje bubbels! Voor ze het weten, ontsporen ze en liggen ze op de spoeddienst. ’s Nachts zijn veel mensen bereid om zich te laten opnemen in een ontwenningskliniek, maar als ze de volgende ochtend ontnuchterd zijn, willen ze zo snel mogelijk naar huis.”

Kan er ook gelachen worden tijdens zo’n hectische nacht?

Meesschaert: “Zeker. We hebben bijvoorbeeld een dronken jongen van 19 verzorgd, en die bleef maar om zijn mama vragen. Op zo’n moment ­kijken we elkaar weleens geamuseerd aan (lacht). Zonder wat gezever met de collega’s word je gek.

“Ook de ernstige gevallen probeer ik luchtig te benaderen, zij het niet altijd luidop. De jongeman die door zijn val mogelijk verlamd was geraakt, lag op zijn buik en mocht niet zomaar op een ­brancard gelegd worden, want zijn wervel­kolom moest in dezelfde positie blijven. De ambulanciers hebben één brancard onder zijn buik geschoven en een tweede op zijn rug gelegd. Zo konden ze hem voorzichtig omdraaien. Ondanks de ernst van de situatie moest ik denken: net een ­croque-­monsieur! (lacht) Humor is een verdedigingsmechanisme in de ­chaos.”

Was de sfeer die nacht soms gespannen?

Meesschaert: “Ja, maar dat is eigenlijk elke avond zo. Dronken mensen gedragen zich op de spoed als een leeuw in een kooi, zeker als er ook stimulerende drugs in het spel zijn, zoals cocaïne, amfetamines of speed. Ze zijn ­weerspannig, lawaaierig en onstuimig. Het is een paradox: door mensen tegen zichzelf te beschermen breng je jezelf in gevaar. Het ziekenhuis geeft nu zelf­verdedigingscursussen, zo ver is het gekomen. Nu ja, af en toe een klap kun je moeilijk vermijden, gelukkig bleef het dit jaar bij verbaal geweld.”

Hebt u ooit klappen gekregen?

Meesschaert: “Ja, ik zou bijna zeggen dat het bij het werk hoort. Ik trof een keer een briesende kerel aan, hij was 2 meter groot, en werd ver­gezeld door zijn bezorgde moeder. Ik probeerde hem te kalmeren, maar hij was buiten zichzelf: hij stapte op me af, pakte mijn bril af en gaf me een kopstoot. Gelukkig hield ik er geen blijvende schade aan over.

”(Zucht) Spoedverpleeg­kundigen, assistenten in opleiding, mensen op de ­administratie... Iedereen kreunt onder de druk. Ik vrees dat veel mensen er de komende jaren de brui aan zullen geven.”

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

De spoedarts: ‘Beestig hard afzien’

Op omzeggens álle spoed­afdelingen in België was het jaareinde chaotisch, maar op oude­jaars­nacht was het nergens zo druk als in de grote steden. Spoedarts ­Kevin ­Vereecken, die op 31 december en 1 januari shifts draaide in het Antwerpse ZNA Stuiven­berg, noemt het de perfecte storm.

Kevin Vereecken: “Op de spoed werken is sowieso beestig hard afzien. Omdat oudejaarsavond zo’n zware nacht is, werkten we met een grotere ploeg dan gewoonlijk. Toch zijn we op onze grenzen gebotst. Sommige collega’s hadden op het einde van hun shift tranen in de ogen. Ze waren totaal uitgeput.”

Hoe ziet zo’n shift eruit?

Vereecken: “De hele nacht door komt de ene na de ­andere patiënt binnen. Dronken mensen, patiënten met breuken en snijwonden, mensen met een hartinfarct of een ­zware griep­... Je hebt geen seconde tijd om even op adem te komen, je wordt voortdurend belaagd door mensen die vinden dat ze te lang moeten wachten. Mijn eerste opdracht van 2023 was een reanimatie. De man was er slecht aan toe. Toen ik hem had overgedragen aan mijn collega’s van intensieve zorg en ­terugkeerde naar de spoed­afdeling, zat daar een patiënt met een klein letsel te briesen: ‘Ik zit hier al twee uur!’ (Emotioneel) Echt? Ik heb net iemands leven proberen te redden, maar u kunt niet even wachten met uw verstuikte pols?

“De toeloop was zo groot dat alle bedden op de spoed ’s ochtends vol lagen: we konden nergens meer naartoe met onze patiënten.”

Wat dan?

Vereecken: “Dan moeten we improviseren. ’s Ochtends kwam er een vrouw binnen met koorts en een hoest, maar ik kon haar nergens discreet onderzoeken. Toen zijn we naar de gipskamer gegaan: ‘Maar dokter, ik heb toch niets gebroken?’

“Meer dan twee uur na mijn shift zat ik nog administratie af te werken aan mijn computer. Ik begon plots te lachen. Mijn collega begreep me hele­maal: ‘Op een bepaald moment ben je het huilen voorbij.’ Zo’n dag slóópt je. Sommige collega’s hebben het einde van hun shift niet eens gehaald.”

Hoezo?

Vereecken (aarzelt): “Een patiënte vond het welletjes na een uur wachten. Ze is fysiek agressief geworden.”

Twee mensen van uw dienst zijn enkele dagen arbeidsongeschikt, las ik in de krant.

Vereecken: “Ik kan daar niet dieper op ingaan, maar in ­ieder geval twijfelen steeds meer zorgverleners over hun toekomst in de sector. ‘Waarom doe ik dit nog?’ vroeg een collega me op nieuwjaarsdag. Ik kon haar geen antwoord geven.

“Iedereen heeft zijn eigen verhalen. Ik ben vorig jaar op de loop gegaan voor een uitzinnige patiënt. Hij was onder invloed en ik dacht dat hij me zou vermoorden. Dat was de eerste keer dat ik echt vreesde voor mijn leven.”

Lees ook

‘Dit trek ik niet tot mijn 67ste’: hulpverleners over agressie tijdens hun werk

Was het een geweld­dadige oudejaarsavond?

Vereecken (knikt): “Nog meer dan gewoonlijk. We ­hebben een verontrustend aantal ­patiënten met snijwonden in hun gezicht gezien. Mensen hebben dus gevochten met gebroken glazen en flessen. Maar dat verbaast me al lang niet meer. Uit internationaal onderzoek blijkt dat er cocaïne in het spel is bij liefst 50 procent van alle knokpartijen die op de spoedafdeling eindigen. 50 procent!”

Ook in Brussel was het een explosieve nacht: daar vielen heethoofden ambulan­ciers en brandweerlui aan met vuurpijlen. De zieken­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­hui­zen en brandwonden­centra registreerden de voorbije eindejaars­periode 155 slachtoffers door vuurwerk in ons land. Een record, en een steeds groter deel van hen is jonger dan 21 jaar.

Vereecken: “Van de ­vijftig ­patiënten die we op oudejaars­nacht hebben verzorgd, had een tiental brandwonden, meestal door vuurwerk. Een van hen was levensgevaarlijk gewond: hij was verbrand ter hoogte van de hals en kon nauwelijks nog ademen. Gelukkig heeft die man het overleefd.

“Brandwonden liegen niet: je kunt meestal vrij goed reconstrueren wat er is gebeurd. Normaal zien we op oude­jaars­avond voornamelijk brandwonden aan de buitenkant van de handen: mensen houden een vuurpijl te lang vast, tot de vonken eraf vliegen. Bij explosief vuurwerk zijn de vingers of de hand zo zwaar geraakt dat we die moeten amputeren. Maar dit jaar hebben we opvallend veel brandwonden op de hand­palmen en in het gezicht gezien. Dat betekent dat die patiënten waarschijnlijk projectielen hebben afgeweerd. Vuurpijlen zijn vuurwapens geworden.”

Bevestigen uw ­patiënten dat?

Vereecken: “Dat is lastig, niet alleen door de taalbarrière, maar ook omdat sommigen het niet willen vertellen. Ik denk niet dat er altijd kwaad opzet in het spel is: sommige pubers denken misschien dat zo’n kleurrijke vuurpijl onschadelijk is en zien het als een spelletje... Geen idee, ik weet alleen dat zulke letsels vroeger zeldzaam waren, en dat je ze alleen kunt krijgen als een pijl horizontaal wordt afgevuurd in plaats van omhoog.”

Wat denkt u dan als arts?

Vereecken: “Dat we dringend een maatschappelijk ­debat over vuurwerk moeten voeren. Als er 17-jarigen zouden rondlopen met kalasjni­kovs, zogezegd om enkel wat vreugdeschoten te lossen in de lucht, zouden we dat nooit aanvaarden. Maar vuurpijlen vinden we geen probleem, terwijl je daarmee óók mensen kunt verminken – opzettelijk of niet.”

‘Onze zorg is aan het ­imploderen’, vertelde u me afgelopen zomer.

Vereecken: “We zitten op een zinkend schip. In elk land is de druk op de spoeddiensten sinds corona met 20 procent toegenomen. In België komt dat extra hard aan omdat we al geen marge hadden. Probeer maar eens een afspraak te maken met een pneumoloog of een dermatoloog. In grote steden kunnen steeds meer mensen zelfs geen afspraak krijgen bij hun huisarts, dus komen ze met banale problemen naar de spoedafdeling en verzuipen wij nog wat harder.

“Op 1 januari kwam een man binnen met een zware griep. Hij had wel een vaccin gewild, zei hij, maar zijn huisarts was net met pensioen en hij vond niemand anders. Dat vind ik zó frustrerend. Eén prikje had zoveel werk, tijd en geld uitgespaard, maar nu komt dat op óns hoofd terecht. Zo wordt het almaar moeilijker om kwalitatieve zorg te bieden. Ik ben op nieuwjaarsdag naar huis gegaan met de gedachte: hopelijk heb ik niets over het hoofd gezien. Dat zal de rest van het jaar niet anders zijn. Ik lig er wakker van.”

null Beeld Geert Van de Velde
Beeld Geert Van de Velde

Het diensthoofd Spoedgeneeskunde: ‘­Zot, ­zat, ­zever’

­Jan ­Christiaen, diensthoofd spoedgeneeskunde van de Antwerpse ziekenhuizengroep GZA, telde op oudejaarsavond meer dan dubbel zoveel mensen als in een gewone nacht: ‘Normaal hebben we tussen de dertig en veertig ­patiënten, nu zagen we er een kleine ­negentig.’

Wie van die negentig is jullie het meest bijgebleven?

Jan Christiaen: “Een brave man is onder invloed van alcohol op een luifel geklommen op de kaaien. Helaas was die luifel niet sterk genoeg, waardoor hij zes meter naar beneden is gevallen. Hij was er slecht aan toe. We hebben hem moeten overbrengen naar het Universitair Ziekenhuis voor gespecialiseerde opvolging.

“31 december is de nacht van de drie z’en: zot, zat en zever. Naast waaghalzen met schaaf- en snijwonden en patiënten met zware alcohol­intoxicatie krijgen we ook mensen over de vloer met een miniem letsel. Dan hoor je onzin als: ‘Ik passeerde hier toevallig, kunnen jullie dit en dat eens na­kijken?’”

Kregen jullie ook met agressie te maken?

Christiaen: “Het is elk weekend wel wat, maar oude­jaars­­avond spant de kroon. De politie heeft meerdere mensen moeten meenemen. Dat is normaal geworden. We hebben in het ziekenhuis een veiligheidsploeg en er is bijna permanent politiebewaking in de spoed­afdelingen in de stad. Dat zijn bijna Amerikaanse toestanden, maar op oudejaarsavond moet het wel, om de veiligheid van de patiënten en het personeel te garanderen.”

U hebt meer dan ­twintig jaar ervaring. Is het werk op oudejaar veranderd sinds de jaren 90?

Christiaen: “Ja, in ­positieve en in negatieve zin. Het ­goede nieuws: vroeger waren er veel meer zware verkeersongevallen met dronken automobilisten. Tijdens mijn allereerste oude­jaars­nacht telde ik zes zwaargewonden. ­Dronken motorrijders en automobilisten reden domweg tegen opleggers of stilstaande voertuigen. Vandaag is men zich meer bewust van de gevaren van dronken rijden en zijn er meer vervoersmogelijkheden: nachttrams en -bussen, meer ­taxi’s, Uber, initiatieven zoals Responsible Young Drivers… Je hoeft niet meer in je auto te stappen om thuis te raken.

“Een kwalijke evolutie is dat drugs normaal zijn geworden. Vroeger was het simpel: gewone mensen dronken alcohol, de randgevallen gebruikten zwaarder spul. Vandaag ­komen veel jonge mensen binnen die geïntoxiceerd zijn door een mix van alcohol, pillen, hasj en coke. Het is geen kwestie meer van af en toe eens snuiven of slikken tijdens het uitgaan, sommigen zijn gewoon verslaafd.”

U bent niet alleen diensthoofd spoedgeneeskunde, u bent ook CEO van het ambulancebedrijf Ambuce. In Brussel werden ambulanciers bestookt met vuurpijlen. Was het in Antwerpen ook zo erg?

Christiaen: “Onze mensen zijn niet fysiek belaagd, maar wel uitgescholden. Dat zijn we onder­hand gewend: wie op de spoed werkt of met een ambulance rondrijdt, krijgt minstens één scheldpartij per shift te verduren.”

De meeste ambulanciers zijn vrijwilligers.

Christiaen: “Ja, en het ­geweld vreet aan hun motivatie. De scheldpartijen en de ­belaging ondermijnen het vrijwillige ziekenvervoer. Dat is een drama: we zullen de vrijwilligers de komende jaren moeten vervangen door ­professionals, die opgeleid en degelijk vergoed moeten worden. Elke belasting­betaler zal dan 400 tot 600 euro extra moeten betalen. Allemaal door enke­lingen die het voor iedereen verpesten.”

Januari belooft ook een zware maand te worden voor de spoeddiensten, onder meer door het griep­seizoen.

Christiaen: “Ik mag hopen dat de zorgpiek achter ons ligt, want de ziekenhuizen zijn in december gekraakt. In de week tussen Kerstmis en Nieuwjaar lagen de ziekenhuizen in Antwerpen en Brussel helemaal vol. Er kwamen zoveel senioren, patiënten met longziekten en kinderen met RSV-­infecties binnen dat alle bedden bezet waren. We hebben een bejaarde moeten overbrengen naar Oostende. Dat is toch niet normaal? Ik… (telefoon rinkelt) Excu­seer, ik moet even op­nemen. Een bed op de geriatrie? (lacht) Nee, sorry. Ik kan u niet helpen (haakt in).

“(Tot ons) Er kwam een ambulance van een ander zieken­huis met een ­bejaarde ­patiënt onze richting uit. (Ironisch) Natuurlijk, kom erbij, plaats genoeg!”

U oogt erg vrolijk voor een stuurman van een zinkend schip.

Christiaen: “Het is lachen uit machteloosheid. Of ik nu huil of lach, de emmer loopt toch over, ik kan er weinig aan veranderen. Dus probeer ik de positieve dingen te zien: de ­covidpiek valt beter mee dan verwacht en we moeten steeds minder kinderen met RSV-­infecties opnemen. Laten we hopen dat het griepseizoen toch bescheiden uitvalt.”

Wie met vragen zit rond zelfdoding, kan bellen naar het gratis nummer 1813 of surfen naar zelfmoord1813.be. Hebt u nood aan een gesprek? Dan kunt u terecht bij Tele-Onthaal op het nummer 106 of via chat op www.tele-onthaal.be. Jongeren kunnen terecht bij Awel op telefoonnummer 102, of via awel.be.

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234