AchtergrondDiversiteit
Vrijheidsbeeld in regenboogkleuren dat knielt tegen racisme? Dat blijft niet lang overeind in Boedapest
Sinds de aankondiging een paar maanden terug dat Péter Szalays standbeeld een kunstwedstrijd van het negende district had gewonnen, regent het dreigementen en woedende reacties uit extreem-rechtse hoek. Want in het Boedapest van Orbán is geen plaats voor een mini-Vrijheidsbeeld in regenboogkleuren dat knielt als een American Football-speler.
Terwijl de fotografen klikken, loopt Péter Szalay naar zijn auto en opent het portier. Van zijn achterbank tilt hij een kleine sculptuur van één meter hoog. Het is een miniversie van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld, maar dan als een knielende American Football-speler. Haar rechterhand is een vuist en in haar linker draagt ze een stenen tafel met daarop de woorden ‘Black Lives Matter’. Het geheel komt uit Szalays 3D-printer, geprint in felle regenboogkleuren.
Je zou het niet zeggen als je de 40-jarige kunstenaar bezig ziet, midden in Boedapest op een zonnige donderdagmorgen, maar de sfeer is gespannen. Sinds de aankondiging een paar maanden terug dat Szalays standbeeld een kunstwedstrijd van het negende district had gewonnen, regent het dreigementen en woedende reacties uit extreem-rechtse hoek.
In talkshows werd er schande van gesproken dat de wijkburgemeester hiermee de ‘gewelddadige’ beweging uit Amerika een hart onder de riem stak. Scherpslijper Zsolt Bayer, een vertrouweling van premier Viktor Orbán, zwoer het beeld binnen 24 uur neer te halen. Daar gaan we werk van maken, zei de harde kern van de lokale voetbalclub Ferencváros.
Met een elektrische boor schroeft Szalay het beeld op een kleine sokkel. In de plannen van het wijkbestuur zal het er veertien dagen staan, maar zelfs dat lijkt ineens heel optimistisch. Door een paar schroefjes zullen de mannen van de extreem-rechtse beweging Mi Hazánk (‘Ons thuisland’) zich niet laten tegenhouden. De avond ervoor hebben ze twintig meter verderop een christelijk kruis neergezet. De kunstenaar, laconiek: ‘Ze hadden het ernaast moeten plaatsen, dat had de dialoog versterkt.’
Szalay heeft nog nooit zo’n politiek kunstwerk gemaakt en is niet uit op een provocatie, zo vertelt hij een paar dagen voor de inwijding in zijn galerie elders in de hoofdstad. Prisma, zoals de sculptuur heet, noemt hij een ‘spel met symbolen’. Het gaat hem niet om de drie woorden, Black Lives Matter, maar om ‘het hele fenomeen, de reacties in maatschappij en politiek. Natuurlijk ben ik tegen anti-lhbti-geweld en racisme, maar het is geen statement van mijn kant, het gaat me om de esthetiek. Het oordeel is aan het publiek.’
Het klinkt simpel, het publiek laten oordelen, maar in het Hongarije van vandaag de dag is het hoogst ongebruikelijk. In plaats van één publiek zijn er minstens twee, en na tien jaar Orbán aan de macht lijkt de kloof tussen die kampen almaar groter te worden. De regering afficheert zich als ‘pro-familie.’ Een sekseverandering kun je niet meer laten registreren, en een recente grondwetswijziging stelt dat de moeder per definitie een vrouw is en de vader een man. Niet de bedreigers van het kunstwerk zijn racistisch, zo zei Orbáns chef-staf Gergely Gulyás, maar de Black Lives Matter-beweging zelf.
Langs het pleintje komt een auto langsgereden met het raampje open. ‘Dit is walgelijk!’, tiert de bestuurder. ‘Jullie moeten je schamen!’ Prisma stelt racisme overal in de wereld aan de kaak, beargumenteert voorzitter László Kertész de keuze van zijn jury, ‘en de reacties laten zien dat het raakt aan één van de gevoeligste onderwerpen van de Hongaarse samenleving: vooroordelen.’
Tussen de toeschouwers gaat wijkburgemeester Krisztina Baranyi (53) schuil achter een gouden mondkapje. De pro-Orbán media schilderden haar af als de kwade genius achter het beeld. Ze zou ‘haat’ willen aanwakkeren ‘tegen blanken en christenen’. Een taxichauffeur bij wie ze instapte, dacht op basis van de berichtgeving dat ze een standbeeld wilde neerzetten ‘voor homoseksuele zwarten die tv’s stelen’. Baranyi kan erom lachen. ‘Een maand later zag ik hem opnieuw en heeft hij zich verontschuldigd.’ Ze denkt dat de inwoners van haar stad ‘volwassen genoeg’ zijn om een kunstwerk niet meteen te vernielen.
Ze krijgt ongelijk. Nauwelijks zijn de kunstenaar en de burgemeester vertrokken, of er verschijnen mannen in white power-truien en nationalistische mondkapjes. In plaats van het beeld te vernielen zetten ze er vier houten schotten omheen met christelijke kruizen. Prisma is in quarantaine geplaatst. ‘We zijn tegen het nepliberalisme van het Westen’, zegt Attila Nagy (53) van Mi Hazánk, een beweging die nationaal nog geen voet aan de grond heeft, maar lokaal een handvol gemeenteraadszetels in handen heeft. ‘We hebben gezien waar Black Lives Matter voor stond: witte mensen die op hun knieën moesten, smekend om hun leven.’
In de uren daarna gaat het hard. Een vandaal besmeurt het beeld met witte verf, en hoewel de politie het plantsoen een paar uur lang met linten afzet, zijn de mannen van extreem-rechts niet meer van hun plan af te brengen. In de vroege uren van de volgende ochtend keren ze terug, en nemen het beeld onder handen. Het hoofd gaat er als eerste af.
Een ‘best interessante’ ontwikkeling, reageert Szalay telefonisch, waar hij niet erg rouwig om is. De escalatie beschouwt hij als een integraal deel van zijn kunstwerk. Een nieuwe Prisma komt er niet, laat de gemeente weten, dat wordt te duur. Het pleintje blijft verweesd achter: 24 uur na de inwijding zijn de vogels er weer de baas.
Tweestaartige hond
De kunstwedstrijd in Boedapest was het initiatief van de Tweestaartige Hondpartij (MKPP), een anarchistische kunstenaarsbeweging die in 2006 als grap begon, maar tien jaar later vleugels kreeg in de migratiecrisis. In reactie op de xenofobische campagne van premier Orbán hingen de activisten posters op met teksten als: ‘Wist u dat Hongaren in hun leven meer ufo’s zien dan migranten?’ Politiek betaalde die naamsbekendheid zich uit bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2019: de viceburgemeester in het negende district, Zsuzsanna Döme, komt uit de MKPP.