Vragen aan de redactie
Kunnen muggen aids krijgen?
Anne De Clerck (14) uit Gent maakt zich zorgen over een niet zo sympathiek dier. "Kunnen muggen aids krijgen?", vraagt zij in een mail. Riskeert een mug die bloed zuigt bij een hiv-positieve mens zelf de ziekte te krijgen? Het antwoord is kort en duidelijk: neen.
Waarom muggen niet en mensen wel? "Virussen zijn levenloze partikels die genetisch materiaal bevatten. Wanneer zij een cel binnendringen, repliceren ze zich", legt Bruno Verhasselt, professor microbiologie aan de UGent en het UZ Gent, uit. "Welke cel zo'n virus binnenraakt, is meestal geen toeval. Er is sprake van een specifieke herkenning. De eiwitten op het oppervlak van een virus reageren op receptoren die voorkomen op lichaamscellen. In het geval van hiv is die receptor in de eerste plaats CD4, dat typisch voorkomt op T-cellen en andere cellen van ons immuunsysteem. Een mug heeft die CD4-molecule niet, zodat er geen besmetting kan zijn."
Andere virussen en pathogenen verspreiden zich wel via muggen en muskieten. De parasitaire eencelligen die malaria veroorzaken, brengen een deel van hun levenscyclus in de vliegende insecten door. "De mug is niet ziek, maar is wel drager", zegt Verhasselt.
Maar kan een mug dan ook geen hiv overdragen? "Neen. Wanneer een mug een dier steekt, zuigt ze bloed op, dat ze gebruikt voor de ontwikkeling van haar eitjes. Doordat het virus zich niet kan vermenigvuldigen in de mug, wordt het zeer snel verteerd", benadrukt Verhasselt. "Hiv is als virus ook vrij fragiel, waardoor het niet superoverdraagbaar is. Zelfs als je een mug doodslaat die hiv-positief bloed heeft opgezogen, is er geen gevaar op infectie, ook omdat het bloed al vermengd is met dierlijke sappen. Er is geen enkel bewijs dat iemand ooit met hiv besmet is door een muggenprik. Indien dat wel zo was, had hiv zich veel makkelijker verspreid."
Virussen als de gele koorts en het West-Nijlvirus worden wel overgedragen door muggen. "Wanneer muggen erdoor worden besmet, gedragen ze zich anders, maar worden ze niet echt zelf ziek. Anders was het probleem snel opgelost", zegt Verhasselt. "De mug prikt, het virus repliceert zich en wordt bij een volgende prik ingespuwd bij een nieuw slachtoffer."
Is onbevlekte ontvangenis mogelijk?
In het dierenrijk komt voortplanting zonder seks vaak voor. Veel insecten en ongewervelden kennen zowel geslachtelijke als aseksuele voortplanting. Ook vele vissen, amfibieën en reptielen zijn vertrouwd met onbevlekte ontvangenis. Zoogdieren als de mens zijn de grote uitzondering. Voor zover bekend komt geen enkel zoogdier ter wereld zonder tussenkomst van een vader.
Hoe komt dat? Bij zoogdieren delen eicellen zich niet vóór een spermacel daar een 'go' voor geeft. Ook hebben eicellen zonder spermacel slechts de helft van de benodigde chromosomen om als embryo te overleven. Wanneer een eicel en een zaadcel samen een embryo beginnen te vormen, spelen de genen in hun DNA pingpong om de noodzakelijke eiwitten in de juiste verhoudingen te produceren. Zonder die wisselwerking kan een eicel geen levensvatbaar wezen voortbrengen.
Daardoor is parthenogenese - maagdelijke voortplanting - zogoed als uitgesloten. "Het is gewoon te ingewikkeld. Er zouden al zo veel dingen tegelijk per ongeluk moeten gebeuren om zoiets mogelijk te maken bij zoogdieren", zegt moleculair bioloog Marisa Bartolomei van de Universiteit van Pennsylvania. Misschien dat het ooit wel mogelijk wordt in het laboratorium, maar zover zijn we nog lang niet.
Verandert obesitas onze smaakwaarneming?
Obesitas is een ziekte met als voornaamste symptoom dat je vetvoorraad zo groot wordt dat je gezondheid in gevaar komt. Wie met vetzucht kampt, verlangt meer naar zoet, vetrijk eten. Leidt die drang naar suiker en vet tot obesitas, of zorgt de ziekte er zelf ook voor dat eten anders gaat smaken?
In een studie die twee weken geleden werd gepubliceerd in het tijdschrift PLOS One, beschrijven biologen van de Universiteit van Buffalo dat zwaarlijvigheid muizen serieus belemmert om zoetigheid te detecteren. Dikke muizen hadden minder smaakcellen die reageerden op zoete impulsen. Wanneer cellen wel een reactie vertoonden, was die zwakker dan bij magere muizen.
"Eerdere studies hebben uitgewezen dat obesitas veranderingen veroorzaakt in het brein, maar tot nog toe had niemand gekeken naar de smaakcellen op de tong die in aanraking komen met voedsel", zegt hoofdonderzoekster Kathryn Medler. "Wat wij hebben gezien, is dat zelfs die cellen aangetast worden door obesitas."
Hoe het mechanisme precies werkt, is nog niet duidelijk, maar het was wel al bekend dat obese mensen verlangen naar zoet, vettig eten terwijl ze die smaken minder goed proeven dan magere mensen. Net omdat het zo moeilijk is zoetigheid te proeven, moeten obese muizen meer eten dan magere dieren om een even zoete sensatie te ervaren, gelooft Medler. "Als we die smaakcellen weer normaal kunnen laten werken, vinden we misschien een nieuwe behandeling voor obesitas", hoopt ze.
Waarom hebben chimpansees zulke verschillende gezichten?
Zowel qua vorm als kleur vertoont het gelaat van primaten grote verschillen. De ene chimpansee lijkt haast blank, de andere is pikzwart, en daartussen heb je een rijk palet aan schakeringen. Vanwaar die enorme diversiteit?
Een nieuwe studie, aangehaald in Nature Communications, zoekt de reden in de groepsstructuur. "Primaten en apen uit de Oude Wereld die in grote, sociale groepen leven, hebben complexe, kleurrijke gezichtspatronen", zeggen de onderzoekers. Dieren die in een kleine groep leven, hebben eenvoudiger gelaatstrekken. Variatie in gelaatskleur maakt het allicht makkelijker om individuen te herkennen binnen een grote groep. De tint van het gelaat hangt niet af van de grootte van de groep, maar van de afstand tot de evenaar en de dichtheid van het woud.
"We geloven dat kleurpatronen niet alleen belangrijk zijn om individuen van je eigen soort te onderscheiden van nauw verwante soorten, maar ook om te communiceren binnen de eigen groep", zegt evolutionair bioloog Michael Alfaro van de Universiteit van Californië, Los Angeles.
Apen kennen zeer verschillende sociale structuren. Zo kan een groep mandrils soms uit wel 800 dieren bestaan, terwijl de orang-oetan zich op zijn eentje door het regenwoud slingert. Chimpansees leven doorgaans in kleine groepjes die soms samensmelten in een enorme groep. Opvallend genoeg toonde eerder onderzoek aan dat apen uit Centraal- en Zuid-Amerika net een eenvoudiger gelaat hebben naarmate ze in een grotere groep leefden.