Chili
Voor slechts enkele Chilenen de welvaart, daar komt de president niet meer mee weg
Decennialang is de Chileense bevolking een westerse levensstijl beloofd. De neoliberale economie zou het regelen. Maar al werd het land zichtbaar welvarender, velen plukken er niet de vruchten van. Met hevige protesten maakt de bevolking duidelijk: dit kan zo niet langer.
Het kan snel gaan. De Chileense president Sebastián Piñera roemde zijn land vorige week nog als een stabiele en welvarende oase in een woelige regio. Een dag later zag hij zich genoodzaakt de noodtoestand uit te roepen vanwege protesten. Voor het eerst sinds de militaire dictatuur van Augusto Pinochet (1973-1990) rijden er tanks door de straten, een draconische maatregel die bij veel Chilenen traumatische herinneringen oproept. Zeker 7.000 demonstranten zijn gearresteerd, 16 mensen zijn omgekomen.
De protesten gaan onverminderd voort. Sterker nog, ze lijken aan te zwellen. Wat aanvankelijk vooral een opstand van de jeugd leek te zijn, is de afgelopen dagen uitgegroeid tot een bredere volksopstand. Met tienduizenden gaan de Chilenen dagelijks de straat op om een beter leven te eisen: hogere pensioenen en minimumlonen, goedkoper onderwijs en een betaalbare gezondheidszorg.
Zelfs voor Chileense commentatoren kwam de opstand als een verrassing, al heerste het gevoel dat er iets broeide. Chili is een van de rijkste landen van Zuid-Amerika, maar de welvaart is zeer ongelijk verdeeld. Terwijl de hoofdstad Santiago is bezaaid met luxueuze appartementen en flitsende schoolgebouwen, blijven die voor het merendeel van de bevolking buiten handbereik. De helft van de werkende bevolking verdient minder dan 500 euro per maand. Een sociaal vangnet is er amper.
Geprivatiseerd
Ongelijkheid is geen uitzonderlijk verschijnsel in Zuid-Amerika, maar in één opzicht is Chili uniek: de doorgeschoten vrijemarkteconomie. Vrijwel alles is geprivatiseerd, van gezondheidszorg tot onderwijs, van drinkwater tot openbaar vervoer. De regering wil de rol van de overheid zo klein mogelijk houden. De vrije markt regelt alles vanzelf, is de gedachte.
Het invoeren van de radicale vrijemarkteconomie gaat terug tot de dagen van Pinochet, die met hulp van de CIA in 1973 een staatsgreep pleegde. De Amerikaanse econoom Milton Friedman zag in Chili de perfecte proeftuin voor het neoliberalisme. Sinds de jaren vijftig had hij Chileense economen klaargestoomd aan de universiteit van Chicago. Die stonden nu klaar om Pinochet te begeleiden richting welvaart.
De democratische regering die Pinochet in 1990 is opgevolgd, zette dat economische beleid in grote lijnen voort. Burgers bleven in de ogen van de overheid voornamelijk consumenten. Het bestrijden van ongelijkheid is nooit expliciet beleid geweest, al is de armoede flink gedaald en is er meer geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg.
Felle toon
Het heilig geloof in de vrije markt bleef echter recht overeind, tot grote onvrede van vooral jongeren. In 2006 gingen honderdduizenden studenten en scholieren de straat op, woedend vanwege de dure particuliere universiteiten. In 2011 volgde een nieuwe golf van grootschalige studentenprotesten. President Piñera, die op dat moment in zijn eerste termijn zat, hield vol dat onderwijs een ‘consumptieartikel’ is en dat ‘winst in het onderwijs een compensatie is voor hard werk’.
Met die neoliberale boodschappen komt Piñera, een conservatieve miljardair uit een invloedrijke familie, vermoedelijk niet meer weg. Dat lijkt hij nu ook zelf te beseffen. Zondag sprak hij nog van een ‘oorlog’ die hij voerde tegen ‘een machtige vijand’. Nu het duidelijk is dat dit om veel meer gaat dan een groep woedende jongeren, heeft hij zijn felle toon flink afgezwakt.
400.000 betogers op straat
In Chili zijn meer dan 400.000 betogers de straat op getrokken, zegt het ministerie van Binnenlandse Zaken. In het algemeen verliepen die marsen en manifestaties vreedzaam en zelfs uitgelaten. De VN sturen wel waarnemers naar het Zuid-Amerikaanse land, omdat de ordediensten zich na de rellen eerder deze maand te buiten zouden gegaan zijn aan mensenrechtenschendingen. Nu het protest een vreedzamere vorm aanneemt, is de aandacht verschoven naar de beschuldigingen tegen militairen en gendarmes. Het Instituut voor de Mensenrechten is al 67 procedures gestart, waaronder vijf klachten voor doodslag en twaalf voor seksueel geweld.
De president presenteerde dinsdagavond een plan voor sociale hervormingen. Hij bood zijn excuses aan voor de ongelijkheid in het land. Hij wil een recente prijsverhoging op elektriciteit terugdraaien, het minimumloon en pensioenen verhogen en de kosten van het openbaar vervoer verlagen. Ook gaan de belastingen omhoog voor mensen die meer verdienen dan zo’n 9.900 euro per maand.
Het is de vraag of de rust hiermee terugkeert. De protesten lijken te ontaarden in chaos. Het merendeel van de demonstraties vindt vreedzaam plaats, maar een kleine groep is zeer gewelddadig. Honderden winkels zijn geplunderd. Er is voor 270 miljoen euro schade aangericht. Dit tot groot ongenoegen van de vreedzame betogers, die met lede ogen zien hoe Piñera het geweld aangrijpt als excuus om het leger in te zetten. Er circuleren beelden op de sociale media waarop het leger met scherp op demonstranten schiet, al is de authenticiteit hiervan moeilijk te verifiëren. Mensenrechtenorganisaties zeggen de situatie met zorg te bekijken.
Gezien de historische context van Chili kan dat voor Piñera als een boemerang terugkomen. In de jaren van Pinochet was protest verboden. Zo’n veertigduizend Chilenen zijn toen om politieke redenen vermoord, gemarteld of opgesloten. Piñera zal niet willen dat de bevolking zijn regering ziet als een terugkeer naar die periode. Hij zal de blik voorwaarts willen richten, naar een Chili waarin het ‘beloofde land’ daadwerkelijk te bereiken is.