Zaterdag 01/04/2023

InterviewVakantieliefde

‘Voor het eerst had ik mijn hart geopend voor iemand en nu was het niks meer waard’: Evi en Glenn over hun zomer van 2003

null Beeld Sasa Ostoja
Beeld Sasa Ostoja

Corine Koole sprak met twee mensen die in een zomer smoorverliefd op elkaar werden. Hoe ging het verder? En hoe kijken ze daar nu op terug? Vandaag: Evi (38) en Glenn (44) en hun zomer van 2003.

Corine Koole

Evi

“Zeventien jaar geleden was ik een ambitieuze, blonde studente met een stageplek in Suriname. Op de dag van aankomst in Paramaribo zat ik in de taxi toen de chauffeur tegen me zei: ‘Jij komt hier zeker voor de zwarte mannen?’ Ik haalde verontwaardigd mijn neus op en zei: ‘Ik kom hier werken’. Hij lachte en antwoordde: ‘Niemand komt naar Suriname om te werken’. Voor een organisatie met ecovriendelijke reizen zou ik de marketing doen en ik zou zoveel indruk maken dat ik na mijn afstuderen minstens aan de slag kon als directeur of leidinggevende. Ik ambieerde man noch kinderen, keek uit naar een glansrijke carrière.

“Maar op mijn eerste werkdag werd ik voorgesteld aan Glenn, een zes jaar oudere collega. Ik gaf hem een hand en noemde mijn naam. In tienerromans lees je weleens over liefde op het eerste gezicht, dat de wereld dan ophoudt met draaien, en dat was precies wat ik op dat moment ervoer. Hoe kon het dat ik zijn hand niet kon loslaten? Ik viel op jonge witte studenten, als ik al viel op iemand – wie was deze grote man?

“De dagen erop observeerde ik hem. Hij werkte een verdieping hoger, soms zag ik hem over de gang lopen. Een man die totaal op zijn gemak leek met zichzelf, voorts wist ik niks van hem. Toen ik een paar weken later hoorde van een tocht door het oerwoud met een korjaal waarop hij ook mee zou gaan, wurmde ik me op de deelnemerslijst, onder het motto: hoe kan ik een reis marketen als ik niet weet wat die inhoudt?

“Liefde op het eerste gezicht, maar dan toch vooral liefde die zich openbaarde als verwarring. Ik was niet eerder verliefd geweest. Zijn achtergrond en het feit dat het nooit iets zou kunnen worden, boden mij de kans het schild waarachter ik me verschanste af te breken. Immers: als hij toch niet geïnteresseerd was in mij, kon ik veilig geïnteresseerd zijn in hem. Tijdens de tocht met de boot door het oerwoud maakte hij wel steeds een plek naast hem voor me vrij, maar dat was omdat hij galant was.

“Een keer werd ik ’s ochtends als eerste van het gezelschap wakker, ik bespaarde me de handeling van het lenzen indoen en liep met mijn oude bril op naar de rivier om wat te zwemmen. Bij aankomst zat hij aan de oever. Hij keek op, te laat voor mij om terug te sluipen en zei: ‘Kom even hier zitten.’ Op zo’n 30 centimeter van hem vandaan, een net iets krappere afstand dan beleefd was, nam ik plaats. Ik hoorde de brulapen en het geroep van mij onbekende vogels, keek naar de dampsliert boven het water en voelde me verlegen, ongemakkelijk maar ook rustig. Ik begon te rationaliseren; nadenken en argumenten op een rij zetten hadden me in mijn leven bij ingewikkelde situaties altijd erg geholpen. Het is nu heel spannend, redeneerde ik, maar welke kans van slagen heeft dit?

“Een paar dagen later haalde een vliegtuigje ons op om weer naar Paramaribo te gaan, samen stonden we naast de landingsstrip. ‘Als we straks neerstorten, zit ik tenminste naast een leuk iemand’, zei hij. Dat was zijn eerste openlijke flirt en in de weken erop trokken we veel met elkaar op. Soms stopte hij met zijn auto voor mijn huis en dan ging ik even naast hem zitten en zonder veel te zeggen luisterden we naar ‘The Only One for Me’ van Brian McKnight.

“We plaagden elkaar, hij spoot me nat bij het autowassen, we lachten, maar zoenden niet. Het was of we door niet verder te gaan, het onvermijdelijke afscheid konden uitstellen. Tot een paar weken voor mijn vertrek. Ik liep de houten trap af van het huis waar ik woonde, toen hij zich beneden omdraaide en me zoende. Nu waren we echt samen.

“In de tijd die mij restte in zijn land, liet hij me alle mooie plaatsen zien. We fietsten, hij introduceerde me bij zijn vrienden, nam me mee naar de lekkerste restaurants en leerde me nasi maken. Vijf maanden later ben ik teruggegaan, maar Glenn maakte al meteen duidelijk dat wat hem betreft mijn toekomst in Nederland lag. De taxichauffeur had gelijk, vond hij, voor ambitieuze meisjes was in Suriname geen plaats.

“Mijn hart brak, voor het eerst had ik het geopend voor iemand en nu was het niks meer waard. Pas veel later, toen ik getrouwd was en mijn man Suriname wilde laten zien, ontmoette ik Glenn opnieuw. Op een bepaalde manier was de liefde er nog steeds. Maar we hielden het die middag luchtig. We haalden herinneringen op en zeiden: ‘Weet je nog?’ Geen van ons beiden had de moed de ander te vragen: ‘Wat als...?’

Glenn: ‘Ik zag het als mijn plicht haar te behoeden voor een grote vergissing. Zie het als een offer.’ Beeld Sasa Ostoja
Glenn: ‘Ik zag het als mijn plicht haar te behoeden voor een grote vergissing. Zie het als een offer.’Beeld Sasa Ostoja

Glenn

“Een nieuwe stagiaire was op kantoor altijd een bezienswaardigheid. Eens in de paar maanden kwam er weer een nieuw gezicht uit Nederland. ‘Heb je die nieuwe van beneden al gezien?’, zeiden we dan lachend tegen elkaar. Aantrekkelijk waren ze zelden, die Nederlandse meisjes, daarvoor waren ze meestal te bot en hadden ze een veel te grote mond. Evi viel op omdat ze anders was. Ze was netjes gekleed en had klasse. Haar tanden, haar neus, haar lach. Nooit eerder had ik naar een blond meisje omgekeken, maar nu werd ik verliefd.

“Het gebeurde gewoon, zij het op een geleidelijke manier. Ze praatte heel liefdevol over haar familie, dat raakte me. We maakten plezier, we babbelden, lagen urenlang naast elkaar naar de lucht te staren, ik kookte nasi voor haar, we gingen op de fiets naar een Javaanse markt, ontmoetten een nichtje van me dat altijd op een grappige manier heel bezitterig was, maar Evi mijn eerste leuke vriendin vond.

“En ik was gevleid, Evi vond alles leuk. Ik nam haar mee naar de mooiste plekken van Suriname en leerde door haar ogen mijn land opnieuw kennen. Onze eerste kus was onderaan de trap van het huis waar ze met andere stagiaires woonde. Het lijkt zo lang geleden, maar ik herinner me het nog precies. We kenden elkaar vier maanden, toen pas zoende ik haar, natuurlijk was ik het die het initiatief nam. De man moet de brutaalste zijn.

“En toch, vanaf het allereerste begin was het uitgesloten dat onze liefde lang zou duren. Onze maanden samen waren vrolijk en licht alsof de eeuwigheid van ons was. Maar ik drong er meteen op aan dat ze na haar stage zou teruggaan naar Nederland. Ik was zes jaar ouder en zwart, zij een wit meisje van 21 met een geweldige opleiding en de wens iets te bereiken in het leven.

“Hier in Suriname had ze geen kansen. Het ging niet goed in dit land, en dat zou alleen maar erger worden. Ook nu, bijna twintig jaar later, heeft niemand een idee van wat er gaat gebeuren. Ons geld wordt ieder jaar minder waard, begin jaren 2000 kon ik geen reis naar Nederland betalen en nu al helemaal niet. Zij had hier dus nooit kunnen leven, ook al dacht ze in haar meest verliefde momenten van wel.

“Ze was verdrietig toen ik haar na die stage terugbracht naar het vliegveld, ze begreep het niet, we hielden toch van elkaar, dat was toch het enige wat telde? Een paar weken later kwam ze nog even terug. Voor werk, maar ook, denk ik, om te zien wat het precies was wat we hadden. En ja, natuurlijk hield ik van haar, ik houd zeventien jaar later nog van haar. Vroeger dacht ik dat alle vrouwen het leuk vonden om gezellige dingen te ondernemen. Maar later ben ik nooit meer iemand tegengekomen met wie ik zo onbevangen kon zijn als met Evi. En toch zag ik het als mijn plicht haar te behoeden voor een grote vergissing. Zie het als een offer. Zelf kon ik onmogelijk naar Nederland verhuizen. Ik heb nooit van Nederland gehouden en wilde niet tussen vier muren wonen en de rest van mijn leven beoordeeld worden op mijn haar en de kleur van mijn huid.

“Er kwamen andere vrouwen in mijn leven, met een van hen kreeg ik een geweldige zoon, maar ze was geen Evi. Jaren later zagen we elkaar weer, in 2013. Ze was inmiddels getrouwd, werkte bij een grote bank en wilde haar man Suriname laten zien. Die middag kwam ze in haar eentje naar onze afspraak. Ze droeg een rode jurk en los haar. Ik schrok, mijn lip trilde, één blik was genoeg om te begrijpen hoeveel moois ik had laten gaan. Vrienden lachten en wilden weten wat er aan de hand was, ze hadden me nog nooit zo nerveus gezien.

“Samen haalden we herinneringen op, en als ze al iets gemerkt heeft van mijn zenuwen, besteedde ze er geen aandacht aan. Niet dat ik op dat moment alsnog spijt had van mijn eerdere besluit; wij hebben nooit een keuze gehad. Nog voor die eerste kus onderaan de trap op die warme avond stond de afloop vast. Nu, in 2020, weer vele jaren later, heeft ook zij een zoon en is ze gescheiden.

“We bellen weer regelmatig, zijn goede vrienden. En ook al is het heel dubbel allemaal, ik betwijfel of we ooit weer geliefden worden. Daarvoor is er te weinig veranderd in de wereld. De economische en politieke situatie van Suriname is niet verbeterd, de manier waarop in Nederland tegen Surinamers wordt aangekeken ook niet, net zomin als de natte Hollandse winters. Maar het is goed zo. Beter één keer in je leven van iemand te hebben gehouden dan helemaal nooit.”

In deze aflevering zijn de namen Evi en Glenn gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234