Opinie
Voor Bart De Wever is en blijft het de schuld van de anderen
Jan de Zutter is publicist en woordvoerder van de sp.a-fractie in het Europees parlement. Hij schrijft dit stuk in eigen naam.
Je moet het hem nageven, hij speelt het briljant. In Terzake mocht de burgemeester van Antwerpen nog maar eens alle registers opentrekken over de problematiek van radicalisering. Hij opende met een meesterzet: racisme is niet de oorzaak van radicalisering maar het gevolg van de manier waarop bepaalde bevolkingsgroepen zich misdragen.
Met die openingszet kon De Wever zich verzekeren van de steun van een groot deel van de Vlaamse bevolking. Niemand krijgt immers graag het verwijt naar de kop gesmeten dat hij discrimineert of racistische neigingen vertoont. De Wever kon 'iedereen' gerust stellen: mocht je dan al racistische uitspraken doen, dan is dat niet jouw schuld. Het betekent dat je slachtoffer bent geworden van een groep ellendelingen - hij noemde ze bij naam: de Berbers - die je het leven zo zuur hebben gemaakt dat je van de weeromstuit in een racistische kramp schiet. Het is een variant op het klassieke 'ik ben geen racist, maar...' Er zijn als het ware goede redenen om een beetje racistisch te mogen zijn.
Varianten op klassieke conservatief-rechtse thema's doen het goed in de communicatie van De Wever. Ook zijn kritiek op het integratiebeleid is een variant op de 'mislukte multi-culturele samenleving'. Opwellend racisme is immers het gevolg van een falend integratiebeleid, zegt De Wever streng. Voor linkse intellectuelen mag dat als een mea culpa klinken, De Wever weet wel beter. Hij voelt feilloos aan welke emoties een begrip als 'integratiebeleid' bij zijn achterban oproepen: ze vinden dat hele integratiegedoe maar onzin, en zie, de bewijzen zijn daar: het is mislukt. Hoera! Dat zijn eigen partij mee verantwoordelijk was voor dat integratiebeleid wordt al even vakkundig gepareerd. Niet het beleid zelf faalde; de weerbarstige en 'gesloten' groepen die zich niet laten integreren, zijn verantwoordelijk voor het falende integratiebeleid. Zo maakt hij de cirkel rond: racisme is het gevolg van een falend integratiebeleid, en dat beleid heeft gefaald door de schuld van die vervelende migranten. Het blijft in ware Calimero-stijl de schuld van de anderen.
Het afwentelen van de 'schuld' op een bepaalde bevolkingsgroep maakt deel uit van een uitgekiende communicatiestrategie. Het discours is ingestudeerd, want identiek bij minister Homans en gisteren ook bij kamervoorzitter Siegfried Bracke op de Gentse gemeenteraad. Voor de goede vorm zeg je dat racisme uiteraard een probleem is, maar niet de schuld van je eigen kiespubliek of je eigen beleid, maar van slecht geïntegreerde groepen met een migratieachtergrond.
We hebben volgens de burgemeester ook de verkeerde groepen migranten aangetrokken. Hoezo? Toen we een halve eeuw geleden op onze blote knieën in Marokko gingen smeken om 'gastarbeiders' voor onze steenkoolmijnen, vonden we niet dat we de 'verkeerde mensen' aanspraken. Dat waren de geknipte mensen voor de jobs die we liever zelf niet uitvoerden. De Wever verwees ook naar de regularisaties die met de losse pols werden uitgevoerd: criminelen en jawel, zelfs verkrachters hebben we geregulariseerd. Met zo'n beleid hoeven we niet te schrikken dat er jongeren naar Syrië vertrekken, toch? Wat echter het verband is tussen een 16-jarige tiener die naar Syrië vertrekt en een geregulariseerde 'verkrachter' is een raadsel, net zoals het een mysterie zal blijven wat het verband is tussen regulariseringen en 'bekeerlingen' zoals Jejoen Bontinck die naar Syrië vertrekken.
De Wever weet dat natuurlijk allemaal zelf ook wel. Met zijn optreden in Terzake wil hij helemaal niet vertellen welke concrete maatregelen hij gaat nemen om de zogenaamde jihadisering aan te pakken. Hij probeert sympathie te wekken en ronselt dus gewoon kiezers.
Dat hij daarmee mensen schoffeert die zich in onze steden wel alle dagen inzetten om jongeren met een migratieachtergrond alle kansen te geven op een goed leven, een job en geluk, met name leerkrachten en onderwijsinstellingen, moet als collateral damage worden beschouwd.
De burgemeester van Antwerpen verklaarde een dag voordien dat "de eerste hulpverleners die ouders van vertrokken jongeren zien, de agenten van de Antwerpse cel deradicalisering" zijn. Dat is gewoon onjuist. Aan die contacten zijn heel wat gesprekken vooraf gegaan, met name op de scholen. Gesprekken met de jongeren zelf, met hun ouders, met vertrouwenspersonen en zelfs met de schoolvrienden van de betrokken risicojongeren. Wellicht is die aanpak nog niet structureel ingebed in elke school, maar De Wever was, als burgemeester van Antwerpen, wel heel goed geplaatst om zijn stad, wat onderwijsbeleid betreft, in de bloemetjes te zetten. Hij had bijvoorbeeld kunnen verwijzen naar het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Die school - pal in het centrum van zijn stad - timmert al jaren aan het onderwijs van de toekomst, dat een superdivers leerlingenpubliek alle kansen probeert te bieden op een zinvol en gelukkig leven. De meeste publieke scholen in onze steden doen dat trouwens, maar het Atheneum in de stad van De Wever speelt een voortrekkersrol. De schooldirectie schreef mee aan het Manifest Empowering Educators and Schools van het Radicalisation Awareness Network, een initiatief van de EU, dat vorige week overhandigd werd aan alle Europese onderwijsministers.
De Wever had zijn stad kunnen laten blinken en schitteren, op televisie kunnen vertellen dat geëngageerde scholen en leerkrachten in de meest diverse stad van het land het voortouw nemen in de strijd tegen radicalisering. Hij had de minister van onderwijs kunnen oproepen het Antwerpse voorbeeld op te volgen, te investeren in het onderwijs, in extra opleidingen en begeleiding voor leerkrachten, in de uitbouw van nieuwe onderwijsnetwerken waarin leraars best practices kunnen uitwisselen en kunnen samenwerken met partners uit het middenveld. Maar dat deed hij niet. Integendeel. Op het journaal zei hij: "In de scholen gebeurt er ook helemaal niets".
Opnieuw wijst dat er op dat De Wever niet echt naar oplossingen zoekt, maar probeert te verdoezelen dat de kracht van verandering alvast niet merkwaar is als het gaat over de manier waarop je een superdiverse samenleving organiseert of waarop je radicalisering aanpakt.