InterviewGene Simmons
‘Voor al mijn relaties die langer duurden dan een nacht, ook die met Cher en Diana Ross, heb ik een contract opgesteld’
Ik bel de Joodse immigrant Chaim Witz op in Los Angeles. U kent hem beter als Gene Simmons. Bassist van KISS. Meester van de stunt – wie anders zou een strip laten maken waarin hijzelf het hoofdpersonage is en waarvoor hij zijn eigen bloed laat vermengen met de drukinkt? En bekend van de quote: ‘Ik neuk alles wat beweegt. En als het niet meer beweegt, regelen we wel iets.’ Na duizend keer vreemdgaan heeft Gene zich luidkeels bekeerd tot de monogamie, dus ik vermoed dat op zijn gezegende leeftijd (72) de impotentie heeft toegeslagen.
De zelfverklaarde ‘notoire gierigaard’ Gene Simmons heeft veel zakenrelaties en weinig vrienden. En de vrienden die hij heeft zijn vaak foute vrienden, zoals ene Donald Trump. Voor een genuanceerde mening moet je niet bij hem zijn, maar zoals alle charismatische karikaturen is hij onvervangbaar.
Omdat niet al onze lezers rockgoden zijn: leg eens uit hoe het is om in een nokvol stadion een KISS-show te bestieren.
Gene Simmons: “Hemeltje, waar moet ik beginnen? Tijdens onze show neem ik altijd een moment – één keer maar, want the show must go on en je mag je publiek geen tijd gunnen om naar adem te happen – om te laten bezinken dat zestigduizend mensen uit mijn hand aan het eten zijn. Toen we in 2002 op de slotceremonie van de Olympische Winterspelen in Salt Lake City speelden, kéken ook nog eens drie miljard mensen! Hoe dat voelt? Wel, Serge... Je hebt al weleens seks gehad, neem ik aan?”
Ja.
“Met twee vrouwen tegelijk?”
Ja.
“Of drie, terwijl aan de deur van je suite nog twee andere dames hun beurt afwachten?”
Eh, als dat vaak gebeurd is, heb ik het verdrongen.
“Wel, zó voel ik me dan. Het is alsof je een tornado doet losbarsten, bliksems afvuurt en de zwaartekracht opheft: je bent van staal en toch zweef je. En het beste van alles is natuurlijk: al die mensen hebben betááld om jou te mogen zien!
“Sinds het midden van de jaren 90 verdienen we grofweg 100 miljoen dollar aan een tournee. Bruto, weliswaar, maar toch. Er zijn shows waarbij alleen al de verkoop van souvenirs een miljoen oplevert!”
Kun je een voorbeeld geven van hoe jouw zakelijke doorzicht je rijk heeft gemaakt?
“Je moet alles doortrekken tot z’n logische conclusie. Twintig jaar geleden heb ik het boek Kiss and Make-Up uitgebracht. Daar zouden anderen het bij gelaten hebben. Maar ik zei tegen de uitgever: ‘Druk het met vier verschillende covers: verwoede verzamelaars zullen ze alle vier willen hebben.’ Meteen schoot de oplage de hoogte in.
“Mijn motto is: claim het. Ik heb er altijd voor gezorgd dat alles wat ik bedacht mijn bezit bleef, via patenten en rechten – onze groepsnaam en ons logo zijn daar maar twee voorbeelden van.”
Zeg nooit nooit
Op 6 juni staan jullie in het Sportpaleis met de End of the Road World Tour. Dat is jullie afscheidstournee, maar ik ben niet vergeten dat jullie twintig jaar geleden al een Farewell Tour hebben afgewerkt.
“Dat was in een andere bezetting, wijsneus: Ace Frehley en Peter Criss zijn er sindsdien niet meer bij. En toen hebben we niet de hele planeet aangedaan. Nee, dit is het einde. (na een betekenisvolle pauze) Of tóch niet?”
Wat hierna? Gene die postuum vanaf een videoscherm zingt, begeleid door een live spelende backinggroep, zoals Elvis ooit deed. KISS-hologrammen? Jonge acteurs-muzikanten die het overnemen?
“In het licht van de eeuwigheid staat de rock-’n-roll nog maar in zijn kinderschoenen. Hoe meer tijd verstrijkt, hoe meer we de do’s-and-don’ts moeten bijstellen. Vorig jaar is Charlie Watts gestorven: vroeger zou het ondenkbaar geweest zijn dat The Rolling Stones zonder hem doorgegaan waren. Maar ze deden het wél, en hun stadionconcerten verkochten sneller uit dan ooit. Net zoals de onze, trouwens. De reden is simpel: mensen beseffen dat rockgoden niet onsterfelijk zijn, en willen hun zwanenzang vanaf de eerste rij meemaken. Charlies dood was een lekke band: Mick en Keith hebben hem vervangen en rollen voort. Zeg dus nooit nooit in deze business.
“In theorie kan mijn groep ook eindeloos doorgaan, hè. Da’s het briljante van die make-up – het volstaat dat de bassist een beetje op mij lijkt, net zoals ik een matig muzikaal talent is, en een tong van een halve meter heeft. Ook daarom perst Jagger de Stones nu uit tot de laatste druppel: hij heeft die luxe niet, net zomin als Paul McCartney of Neil Young.
“Al mijn collega’s mogen mij overigens dankbaar zijn. (laat een stilte) En nu moet jij vragen: ‘Waarom dan wel?’”
Waarom dan wel?
“Om tal van redenen. Op een door derden georganiseerde fandag zag ik ooit kostuums, gitaren, horloges, noem maar op: allemaal uit onze kleedkamers gejat. Ik was de eerste die gerechtelijke stappen zette tegen zulke dieven. En tegen bootleggers. Ik heb op zoveel terreinen de weg gebaand voor rocksterren in de dop die de kat uit de boom keken. Soms zat het in een klein gebaar: ik heb de eerste leren broek van David Lee Roth van Van Halen betaald, bijvoorbeeld.”
Heel wat artiesten hebben podiumvrees. Jij lijkt er geen probleem mee te hebben een vol stadion te woord te staan.
“Nee, en weet je waarom? Omdat ik aan grootheidswaan lijd. (lacht) Als je boven een ravijn over een stalen kabel naar de overkant stapt, hélpt het als je jezelf onfeilbaar en onsterfelijk waant. Voor podiumartiesten geldt hetzelfde. (bloedserieus) Ik ben lelijk, en toch kan ik niet voorbij een spiegel stappen zonder te denken: wow, knapperd, alles kits?! Meestal zeg ik het zelfs hardop.”
Helpt de make-up? Met een masker op sta je daar niet als jezelf: Gene temt het beest, niet Chaim.
“Precies, m’n beste Sigmund. Maar vergeet niet dat wij ook jaren zonder make-up – ons unique sellingpoint! – hebben opgetreden, dus die theorie gaat niet helemaal op.”
Je hebt vast Some Kind of Monster gezien, de docufilm uit 2003 waarin Metallica in therapie gaat. Heb je zelf een psychiater? Die casestudy wil ik lezen.
“Een zielenknijper? Mijn karakter onderwerpt zich niet aan het oordeel van anderen, vrees ik. De psychiaters en therapeuten die ik al heb gesproken, leken me zélf labiel. Eén van die figuren zei wel tegen me: ‘Als jouw afwijkingen je geld, seks en roem opleveren en ze belemmeren niet dat je functioneert, is het misschien contraproductief om ze aan banden te leggen.’ Dat vond ik toch een rake observatie.”
Bloederig cadeau
Seks, drugs en rock-’n-roll. Jij onderscheidt je van zowat alle andere rocksterren van jouw generatie doordat je naar eigen zeggen nog nooit hebt gerookt, drugs hebt genomen of dronken bent geweest. Hoe is het om samen te moeten leven en werken met groepsleden die dat wél doen?
“(zucht diep) Ace vond het oké om met z’n lijfwacht te paintballen in het hotel. De muren en meubels hingen vol verf! En wie moest het management sussen en de schade betalen? Gene Simmons! Ace heeft ook eens een revolver meegenomen op het vliegtuig. Tijdens een tournee! Het had die keer geen haar gescheeld of Edward Van Halen was onze nieuwe gitarist geweest. Er waren vechtpartijen, auto-ongelukken – stoned aan het stuur –, groepsleden die te laat of niet kwamen opdagen, of die te bedwelmd waren om adequaat te kunnen spelen. Ik was meestal de enige nuchtere op een partijtje van mongoloïde dronkaards. Eén voordeel: ik heb veel vrouwen geneukt omdat alleen ik ’m aan het eind van zo’n feest nog overeind kreeg! De enige plaats waar ik al high ben geweest is de tandartsstoel.
“Vanaf het prille begin was ik de man die het schip drijvende hield en de langetermijnvisie had. Ik wist al heel jong wat hard werk was: ik heb nog cactusvruchten geplukt in de woestijn, en bij de beenhouwer het bloed en vet van de slachtbank geschraapt. Tot m’n 24ste heb ik bij mijn oude moeder gewoond, en pas op mijn 35ste heb ik mijn eerste auto gekocht. Ik spaarde! Dat concept was Peter en Ace onbekend. Die twee hebben vaak geld van me geleend omdat ze anders niet thuis raakten: ‘Gene, mag ik 25 cent voor de metro?’ Mijn eerste versterker was een oud televisietoestel! Mijn tweede, een peperdure Marshall, verhuurde ik aan andere groepjes: zo betaalde hij zichzelf terug.
“Ik ben ook een workaholic – we voeren dit gesprek tijdens mijn lunchpauze, en as we speak neem ik mijn zakelijke correspondentie door. Ik ben van het principe: you snooze, you lose. Pauzeer één seconde en de concurrentie is met de trofee aan de haal.”
Succes baart jaloezie.
“Ja, maar op de top van de Olympus hoor je het geroddel niet meer van afgunstige frustraten in het dal.”
Je bent de koning van de merchandise, de KISS-fan kan jullie beeltenis op zowat alles in huis halen, van poppetjes over condooms tot doodskisten...
“…en mondmaskers, jeans, lingerie, kerstballen, aanstekers, leren vesten, puzzels, Dress to Kill-sokken – die draag ik zelf –, tafeltennisbats, skateboards, op maat gemaakte motorfietsen, zelfs een ouderwetse View-Master… Goed dat je me eraan herinnert, want ik moet dadelijk iemand bellen in verband met mijn eigen verzameling KISS-parafernalia: die moet worden verscheept naar het KISS Museum in het Rio-hotel in Las Vegas, dat in maart opent. Een eigen museum! (sarcastisch) Zou wat ik doe dan toch kunst zijn?”
Wat is het raarste cadeau dat je ooit van een fan hebt gekregen?
“Een vinger.”
Letterlijk?
“Yep. Een échte, bloedende, van een menselijk lichaam gescheiden pink. Dat was in Japan. Leden van de yakuza, de Japanse georganiseerde misdaad, presenteerden die aan mij nadat de eigenaar iets over KISS had gezegd dat minder dan vleiend was. (droog) Misschien moet je de inleiding boven dit stuk toch nog maar eens nalezen op sneren of sarcasme.”
Waarvan is het nepbloed eigenlijk gemaakt dat je al decennia uitspuwt op het podium?
“De zoektocht naar de ideale samenstelling heeft een paar jaar geduurd. Man, wat heeft mijn team me smeerlapperij gevoerd! In het begin zat er eiwit in, kleurstof, gesmolten kaas, siroop… Die zooi moest opgewarmd worden om vloeibaar te blijven en ging na verloop van tijd geweldig stinken. Het smaakte gruwelijk, zo gruwelijk als mijn gelaatsuitdrukking terwijl ik het uitspuwde, no overacting required. De laatste jaren spuw ik professioneel theaterbloed. Van een leverancier in Transsylvanië.”
Bedreigde soort
Een paar maanden geleden heb ik geluisterd naar de audioversie van jouw boek Sex Money Kiss, voorgelezen door de auteur. Het verontrustte me dat ik het, terwijl je je levensfilosofie uit de doeken deed, over de hele lijn met je eens was.
“(lacht smakelijk) Mijn excuses. Ik zég wat andere mensen denken, en…”
Eh, misschien moet je ’t wat anders formuleren: in onze contreien wordt dat zinnetje vaak gebezigd door extreemrechtse racisten.
“Racisten zijn debielen, oké? Meer dan de helft van mijn Joodse familie is in de Tweede Wereldoorlog door nazi’s vermoord (zijn moeder, Flóra Klein, overleefde tijdens de Tweede Wereldoorlog drie concentratiekampen en trok na haar bevrijding naar Israël, red.). Daar hoef ik geen tekening bij te maken, hoop ik? Ik bedoel gewoon dat ik wars ben van politiek correcte pr-blabla, en dat ik niets zie door een roze bril. Zelfs de liefde niet – nee, voorál de liefde niet.
“Mannen – échte mannen – zijn een bedreigde soort. Men can’t win. Als je je vrouw vereert, ben je een watje. Als jij meer verdient dan zij, is dat dankzij het old boys network. Verdient zij meer, dan is dat een kwestie van gelijke kansen. Als je haar bloemen geeft, heb je vast iets te verbergen of goed te maken. Complimenteer je haar met haar uiterlijk, dan is dat paternalistisch of seksistisch. Als je een groot libido hebt, ben je dominant of verdacht. Heb je géén groot libido, dan verwaarloos je je vrouw.
“Bij al mijn relaties die langer duurden dan een nacht, ook die met beroemde conculega’s, heb ik een contract opgesteld. Daarin verklaarden we telkens allebei dat we niet op zoek waren naar een levenspartner en dat we onze zakelijke belangen gescheiden zouden houden. Daardoor heb ik nooit de helft van mijn miljoenen moeten afstaan wanneer het misliep.”
Je bent samen geweest met Cher en met Diana Ross. Vonden zij…
“Ja, ook zij hebben dat contract getekend. Iedereen gelijk voor mijn wet!”
Je bent al sinds begin jaren 80 samen met Shannon Tweed, een voormalige Playmate. In 2011 zijn jullie getrouwd. Maar je maakt er geen geheim van dat je haar ettelijke keren hebt bedrogen. Andere vrouwen denken dan: dat zij dat pikt!
“Duidelijke afspraken, da’s de sleutel. Kijk, wat is de perfecte dag voor een vrouw? Ontwaken met de kussen en omhelzingen van een man die haar aanbidt, de perfecte vader van haar kindjes. Op de weegschaal in de badkamer vaststellen dat ze vijf gram is afgevallen. Shoppen. Soaps bekijken. Pro forma een beetje trainen met een knappe en grappige instructeur. Een manicure, misschien, of een facial? Daarna qualitytime met de kinderen. En als kers op de taart de ex van haar man tegen het lijf lopen en vergenoegd vaststellen dat die bitch is verdikt.
“En wat is de perfecte dag voor een man? Gewekt worden met een blowjob. Naar het werk vliegen in z’n privéjet, met een trosje naakte stewardessen. Wat dollen met de jongens. Werken. En als afsluiter van de dag een welverdiende blowjob.
“Welnu, over die realiteit zul je in vrouwenbladen nooit iets lezen.”
John, Paul en Gene
Carolyn (Genes assistente): “Nog één vraag. Gene moet dringend vertrekken.”
Je bent een zakenman, Gene: ik betaal een dollar per extra minuut.
Carolyn: “Ik eis twéé dollar.”
Simmons: “(lacht smakelijk) Je hoort het: ik laat me omringen door slimme dames. Doe rustig verder.”
Hoe was jij eigenlijk als kind? Zeg nu niet: onzeker, verlegen en bescheiden.
“Ik was getraumatiseerd door de nasleep van de oorlog, de verhalen over mijn door de nazi’s vermoorde familieleden, buren, vriendjes. Toen ik acht was, zijn mijn moeder en ik van Israël naar de Verenigde Staten verhuisd (zijn vader bleef achter met zijn broer en drie zussen, red.). Mijn kindertijd was één grote ontworteling.
“Ik was een dromer. Ik zag The Beatles op televisie. Zij waren goden die over de aarde liepen. Ik dacht, zoals een miljard andere kinderen: cool, dat wil ik ook doen! Maar bij mij ging het veel verder. Ik zag mezelf als de vijfde Beatle! Ik zweer je: ik had zelfs een droom waarin wij – John, Paul, George, Ringo en Gene – over 37th Avenue in Queens, New York liepen, waar ik toen woonde, en handtekeningen uitdeelden. We werden achtervolgd door meisjes. Ik liet me gewillig vangen. Ik herinner me die droom nog altijd in detail: wat Ringo tegen me zei, dat Paul deed wat ik hem opdroeg, dat John vroeg hoe hij dit of dat nummer moest spelen…
“Nu, alle kinderen koesteren dromen. Wie ze ook wil verwezenlijken, moet er hard voor werken. Mensen staren zich blind op de trofee maar vergeten het werk. De Beatles speelden acht sets per dag: twaalf uur harde arbeid! Daar denk ik aan op de zeldzame momenten dat de werklast bij KISS me te veel wordt.”
Acht sets? Dit is mijn négende interview van de dag en ik heb nog altijd geen blowjob gekregen.
“Misschien moet je een band beginnen. (lacht)”
Je hebt ooit een onemanshow gehad waarin je je publiek advies gaf. Heb je ooit collega’s blij gemaakt met raad?
“Ik heb levens gered, ja. En ik had er nog meer kunnen redden als Kurt Cobain en Amy Winehouse zich tot mij gekeerd hadden. Of Keith Moon en John Entwistle van The Who en John Bonham van Led Zeppelin: een gesprek had het verschil kunnen maken.
“Een paar jaar geleden heb ik het boek 27 geschreven, over sterren die op die leeftijd gestorven zijn: Jim Morrison, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Brian Jones. Ik vroeg me af waarom al die idioten, die alles hadden waarvan ze ooit gedroomd hadden, toch aan overdaad bezweken waren. Mijn pijnlijke conclusie: hun publieke zelfmoord was hun eigen schuld.
“Er waren tal van oorzaken. Sommige mensen zijn van nature verslavingsgevoelig, maar ook eigenwijsheid en gulzigheid zijn killers. Ik zou die hunker naar drugs nog snappen als ze je slimmer en rijker maakten, maar dat doen ze niet.
“Ik ben mijn hele leven weggebleven van zelfdestructieve mensen: als iemand niet eens zijn eigen lijf respecteert, hoe kan hij míj dan respecteren? Ik heb mijn kinderen, Nick (32) en Sophie (29), al geregeld streng toegesproken: ‘Als jullie moeder en ik ons leven zouden geven om jullie te beschermen, waarom zouden we dan toelaten dat jullie je leven vergooien aan druggebruik?!’ Als ik hen daar ooit op betrap, schrap ik hen uit mijn testament. Dat weten ze. Mijn testament is mijn superkracht.”
Is Sophie nog vrij?
“Dat is ze.”
Ik denk dat ik haar gelukkig kan maken.
“Ik weet dat je een grapje maakt, maar je hebt geen idee hoeveel mannen al via Sophie aan mijn poen hebben willen raken. Ik heb een zesde zintuig ontwikkeld voor dat soort opportunisten. Sophie heeft ook niet voor niets ‘Creep’ van Radiohead gecoverd. (grinnikt)”
Ik heb je maar één keer nerveus gezien: toen Sophie auditie deed voor de Amerikaanse variant van de tv-talentenjacht The X Factor. Je zou van de zenuwen je eigen hand hebben opgevreten.
“(schraapt ongemakkelijk de keel) Hé, ik ben een vader. Niets menselijks is mij vreemd.”
Oké, laatste vraag: onlangs filosofeerden we met vrienden over de ideale combinatie van tafelgenoten uit de wereldgeschiedenis. Wie zijn de jouwe?
“God. Ik heb een paar pertinente vragen voor Hem, om te beginnen over de Holocaust.”
Gene Simmons en God: dat wordt een gesprek op voet van gelijkheid.
“God zit op zijn troon. Er wordt aangeklopt. God vraagt: ‘Wie bent u en waar gelooft u in?’ ‘Ik ben Gandhi en ik geloof in het helpen van de armen.’ God zegt: ‘Ik heb veel over u gehoord. Welkom, ga maar aan mijn rechterzijde zitten.’ Dan verschijnt een heks. ‘Wie bent u en wat gelooft u?’ ‘Ik ben Moeder Teresa en ik geloof in barmhartigheid.’ ‘Heel mooi, ga aan mijn linkerzijde zitten.’ Even later klop ík aan. Weer vraagt God: ‘Wie bent u en wat gelooft u?’ ‘Ik ben Gene Simmons, en ik geloof dat u op mijn fucking troon zit.’
“Anyway, mijn andere gast zou Hitler zijn, als ik hem uit de hel gezeuld krijg. Ik zou mijn moeder en mijn door hem vergaste familieleden uitnodigen: hij zal hen in de ogen moeten kijken.”
Adolf Hitler zou jou wel ter verantwoording roepen omdat je voor het KISS-logo zijn runen hebt gejat.
“Een kleine prijs om te betalen voor wat hij ons heeft aangedaan, vind je niet?”
Ik wens je het eeuwige leven toe. Maar heb je al een grafschrift?
“I did it all. Thank you and goodnight.”
KISS speelt op maandag 6 juni in het Sportpaleis.
© Humo