InterviewPascal Bruckner (73)
Volgens Pascal Bruckner moet de witte man gered worden: ‘We zitten opgescheept met een procesfeminisme’
De Franse romancier en essayist Pascal Bruckner (73) waarschuwt in zijn nieuwste boek ‘Schuldig over de hele lijn’ voor het activisme dat de oorlog heeft verklaard aan de witte man. Als we niet uitkijken, leiden neofeministen en antiracisten ons recht naar de ondergang: ‘Het grote probleem is dat men voortdurend kleur en klasse met elkaar verwart.’
In de hal van zijn Parijse appartement staan enkele rolkoffers klaar voor vertrek. Pascal Bruckner gaat naar New York, de stad waar hij vroeger doceerde en waar zijn dochter werkt. Hij komt er vaak en graag, ook al voelt het de jongste jaren steeds meer alsof hij een patiënt bezoekt. “De Verenigde Staten worden aangevreten door twee kwaden”, zegt hij. “Het trumpisme en het wokisme. Weinig opwekkend allemaal.”
Over het laatste verschijnsel schreef hij een analyse die nu in het Nederlands is vertaald: Schuldig over de hele lijn. Hoe de witte man de ideale zondebok werd. Het feminisme, het antiracisme en het antikolonialisme, ooit progressieve, positieve krachten, produceren alleen nog maar haat en negatieve energie, constateert hij.
Wat wordt de witte man precies kwalijk genomen?
Pascal Bruckner: “Eenvoudigweg dat hij de oorzaak is van al het kwaad in de wereld. Neofeministen beweren dat witte mannen afgrijselijke onderdrukkers zijn en antiracisten – zet om dat woord maar een paar flinke aanhalingstekens – menen dat witte mannen van nature racistisch zijn. Je kunt er helemaal niets aan doen, het zit in je zoals het onweer in een donderwolk.
“Het dekolonialisme ten slotte verwijt de witte man dat hij het kwaad en de wreedheid over de hele aardbol heeft verspreid. Hij is heel geschikt als zondebok, want hij erkent grif al zijn misdaden.”
De witte man is de duivel zelf?
Bruckner: “De figuur van de duivel is onmisbaar voor deze groepen, die in hun afkeer van de witte man samenvloeien tot één beweging. Als hij er niet was, dan hadden ze hem uitgevonden.”
Waarom zegt u neofeministen?
Bruckner: “Om hen te onderscheiden van het feminisme van de tweede golf, dat in het teken stond van emancipatie en verzoening tussen de seksen. Vrouwen veroverden hun autonomie en mannen konden afscheid nemen van hun autoritaire rol, het was een bevrijding voor iedereen, een win-winsituatie. Nu zitten we opgescheept met een procesfeminisme, een feminisme dat opspoort en vervolgt, maar dat, heel opmerkelijk, het patriarchaat met een kleur met rust laat. Want alleen witte mannen kun je echt iets kwalijk nemen.”
Lees ook
Jeroen Olyslaegers: ‘Als ik met vrouwen van in de twintig spreek, krijg ik geregeld een mot rond mijn oren’
FRANS VIRUS
De ideeën die u in uw boek beschrijft, komen uit de VS, maar de oorsprong is Frans.
Bruckner: “In de jaren 60 en 70 werden Franse filosofen zoals Michel Foucault en Jacques Derrida grote sterren op universitaire campussen in de VS. Derrida bedacht een begrip waar het allemaal in vervat zit: fallologocentrisme, een plakwoord dat verwijst naar de kwalijke dominantie van de westerse man en de westerse kennis. In de VS is die theorie aangepast door onder anderen de feministe Judith Butler en de juriste Kimberlé Crenshaw, een belangrijke vertegenwoordigster van de kritische rassentheorie en de uitvindster van de zogenoemde intersectionaliteit. Dat is het idee dat wij de optelsom zijn van onze handicaps: een zwarte lesbische vrouw zou er drie hebben, de witte man niet één.
“Dat denken veroverde de linkervleugel van de Democratische partij, de universiteiten en veel media. Je kunt dus zeggen dat het virus Frans is en dat wij het terugkregen als een ziekte. En nu is er een wereldwijde pandemie uitgebroken.”
Virus, ziekte: dat zijn sterke termen. De theoretici die u noemt en hun navolgelingen zeggen: wij onderzoeken alleen hoe ongelijkheid werkt.
Bruckner: “Het doel is niet de vermeerdering van kennis, maar heropvoeding: de witte mens wordt gevraagd zichzelf af te wijzen. Ze hebben het zelf niet door, maar de nieuwe antiracisten treden in de voetsporen van 19de-eeuwse rassentheoretici en extreemrechtse denkers uit de jaren 30, die het individu ook altijd terugwierpen op zijn oorsprong. Wie wit is, is vanaf de geboorte schuldig, wie dat niet is, is voor eeuwig slachtoffer.
“Er was hier in de VS veel te doen over een vrouw die tijdens een demonstratie tegen politiegeweld een zwarte agent uitgebreid uitschold voor rassenverrader. Die term komt rechtstreeks uit de nazistische wetten van Neurenberg uit 1935, die onder andere huwelijken tussen ariërs en Joden verboden.”
De fixatie op ras, gender en identiteit dateert volgens u van na de val van de Muur in 1989.
Bruckner: “Toen is het begonnen. De belofte van het socialisme viel weg, links raakte in de war. Het socialisme werd vervangen door een nieuwe ideologie die is gebaseerd op ras, gender en identiteit, waarmee je aan de kant van de onderdrukten kon blijven staan.”
Maar witte mannen domineren toch ook overal waar macht is? Is het niet logisch dat er een roep om meer evenwicht klinkt?
Bruckner: “Het grote probleem is dat men voortdurend kleur en klasse met elkaar verwart. Ook Emmanuel Macron heeft een keer gezegd dat hij zo geprivilegieerd was door zijn huidskleur. Maar dat is onzin, hij dankt zijn positie aan zijn sociale afkomst, niet aan zijn kleur.
“White privilege had betekenis in het Zuid-Afrika van de apartheid of de VS ten tijde van de segregatie, maar in samenlevingen als de onze, die voor 90 procent Kaukasisch zijn, wil het niets zeggen.”
RELIGIEUZE GEKTE
Waarom heeft het idee dat witten schuldig zijn zo’n succes?
Bruckner: “Het is een vorm van masochisme waarin tegelijk een subtiele vorm van hoogmoed zichtbaar is: de zelfverlaging is nauwelijks verhulde zelfverheerlijking. Het kwaad kan alleen van ons komen en dus is de minachting die wij voor onze cultuur hebben, toch weer een manier om jezelf boven anderen te verheffen. Je kunt jezelf dat allemaal wijsmaken zonder bezwaard geweten, want zoals elke religie is het nieuwe racisme immuun voor kritiek. Als je bezwaar maakt, bewijs je alleen maar dat je een racistische witte man bent. En als je zwart bent en je uit kritiek, dan word je aan de kant van de witten, de machthebbers geschaard. Want witheid zou een machtsstructuur zijn: wie arm en wit is, hoort ook bij de onderdrukkers.”
Is heftig activisme niet altijd nodig om voor verandering te zorgen?
Bruckner: “Ik zou echt niet weten wat bewegingen als Black Lives Matter aan positiefs opleveren. In de VS zijn interraciale liefdesrelaties nu een probleem geworden, tel uit je winst. Ik heb net een boek gelezen van John McWorther, een Afro-Amerikaanse linguïst. In Woke Racism: How a New Religion Has Betrayed Black America vertelt hij over een vergadering van ouders op een school in New York. Daar gaat een witte man tekeer tegen een andere witte man, omdat die een zwart jongetje op schoot heeft, een vriendje van zijn eigen kind. De zondaar had moeten weten dat wat hij doet pijnlijk is voor ‘hen’, waarmee de arme zwarte bevolking wordt bedoeld. Het is religieuze gekte.”
U vindt dat men ten prooi valt aan het kwaad dat men veroordeelt?
Bruckner: “Ja, dat antiracisme resulteert in apartheid. Een krachtiger ontkenning van de droom van Martin Luther King over broederschap is niet denkbaar.
“De focus op de huidskleur leidt ons ondertussen af van de sociale ongelijkheid. De echte onzichtbaren in Frankrijk zijn de gele hesjes, vergeet dat niet. Hun opstand van een paar jaar geleden verraste iedereen, want iedereen dacht dat armoede en gebrek een kleur hadden.
“Wat erg opviel tijdens de coronacrisis, was het grote aantal artsen en virologen van Noord-Afrikaanse, Indiase en Afrikaanse oorsprong die opeens overal opdoken in de Franse media. Waarom zagen we die niet eerder? Omdat degenen die niet slaagden, altijd alle aandacht kregen en werden aangemoedigd om te vertellen dat ze boos zijn op het racistische Frankrijk.”
Maar alleen wie wit is, kan zijn kleur negeren, hoor je vaak. Want wit zijn heeft geen enkele negatieve invloed.
Bruckner (zucht diep): “Ken je Larry Holmes? Dat is een zwarte Amerikaanse bokser die zei: ‘Zwart zijn is zwaar, ben jij weleens zwart geweest? Ik was zwart, toen ik arm was.’ Dat is de kern, wat echt telt is de sociale klasse waartoe je behoort. Daarnaast zijn er ontelbaar veel zaken die een negatieve invloed op je leven kunnen hebben: een ongunstig uiterlijk, een gebrek aan algemene ontwikkeling, een spraakgebrek, en vergeet leeftijd niet, een echte factor bij discriminatie.
“En trouwens: het woord racisme moet je altijd in het meervoud schrijven, er zijn racismen. Er zijn Arabieren die zwarten discrimineren, zwarten die Arabieren uitsluiten en zwarten en Arabieren die – in Parijs gebeurt dat letterlijk – Chinezen te grazen nemen. Je komt het overal in de wereld tegen, niets is zo wijdverbreid als etnocentrisme.
“Een mooi voorbeeld is de islamitische historicus Ibn Khaldun (1332-1406). Die schreef dat er aan de zuidelijke oevers van de Nijl mensen leefden die meer op wilde dieren leken dan op redelijke wezens, en die het niet verdienden om mens te worden genoemd. Zwarten mocht je dus rustig als slaaf houden, omdat hun lijden geen betekenis heeft.”
Maar in Europa kreeg het racisme een wetenschappelijke pretentie die uitbuiting en kolonisatie rechtvaardigde, schrijft u zelf.
Bruckner: “Jazeker, de vooroordelen die je in elke samenleving vindt, zijn in Europa en de VS voorzien van een pseudowetenschappelijk fundament om koloniale veroveringen en slavenhandel, waar dus zeker niet alleen witten zich aan hebben bezondigd, te rechtvaardigen. Arthur de Gobineau, Georges Vacher de Lapouge, Houston Stewart Chamberlain en Alfred Rosenberg, de theoreticus van het Derde Rijk, rationaliseerden het etnocentrisme.
“Maar na de ramp van de Tweede Wereldoorlog zijn alle juridische, politieke en filosofische middelen ingezet om racisme uit te bannen. Racisme bestaat nog, maar het is geen systeem. Onze landen zijn juist structureel antiracistisch.”
U stelt vast dat juist op een moment in de geschiedenis dat er minder racisme en meer diversiteit is, het protest ertegen toeneemt.
Bruckner: “Dat is een enorme paradox: juist tegen westerse democratieën, die de rechten van minderheden en vrouwen het meest respecteren, wordt het meest geageerd. Mensen zijn zich sterker bewust van onrecht wanneer het afneemt; wat overblijft, wordt als onverdraaglijk ervaren. Niet dictaturen en autocratieën zijn onze vijand, maar regimes die een maximum aan autonomie garanderen. Hier treedt de befaamde wet van Tocqueville in werking: een volk komt in opstand wanneer de toestand beter wordt, niet wanneer hij slechter wordt.”
Biedt Frankrijk meer weerstand dan andere landen tegen het virus dat u aan de kaak stelt?
Bruckner: “Ja, dat is omdat wij een republikeinse traditie hebben. Het idee van de Franse Revolutie, van de Verklaring van de Rechten van de Mens van 1789, is dat de mens bescherming en respect verdient, los van zijn religieuze, etnische of culturele wortels.Het is precies die erfenis van de verlichting die men nu kapot wil maken, de obsessie met kleur en identiteit dreigt ons in een tribale wereld te storten.”
Zal woke overwinnen?
Bruckner: “Het lijkt er vaak sterk op, maar er zijn een paar hoopvolle tekenen dat het tij aan het keren is. Hier en daar verslinden de wokisten elkaar, want zo gaat dat bij elke revolutie. Neem de komiek David Chappelle, die erg in het zwarte slachtofferdenken zit, maar is geëxcommuniceerd na grappen over transseksuelen.
“En er is een groeiend aantal critici. Ik noemde al John McWorther en je hebt ook Coleman Hughes en Glenn Loury, allemaal Amerikaanse intellectuelen van kleur die zich verzetten tegen de oplichterij van het nieuwe antiracisme. Dat geeft me moed.”