InterviewHindou Oumarou Ibrahim
Volgens klimaatactivist Hindou Oumarou Ibrahim weten inheemse volken als geen ander hoe we kunnen leven met de natuur
Volgens klimaatactivist Hindou Oumarou Ibrahim beschermen de inheemse volkeren 80 procent van de wereldwijde biodiversiteit. ‘Het moment om te luisteren naar wat wij te zeggen hebben is aangebroken.’
In Tsjaad staan de seizoenen op hun kop. Waar de regenperiode al lang had moeten beginnen, was het nu in juni nog altijd droog. Extreme uitschieters in temperatuur en plotselinge overstromingen wisselen elkaar in ritme af. Voor de traditionele nomadenvolken, die leven van hun vee en de volgende sappige graasweide, betekent dat grote onzekerheid.
“Toen ik een klein meisje was, melkten we onze koeien in het goede seizoen zeker twee keer per dag. Nu kan dat door ondervoeding van de beesten soms nog maar drie keer per week”, schrijft Hindou Oumarou Ibrahim in een van haar populaire LinkedIn-berichten. Wie is deze charismatische Tsjaadse? Dat is moeilijk in één woord te vangen.
Klimaatactivist, vrouwenrechtenvoorvechter, geograaf en directeur van de Vereniging voor de Inheemse Vrouwen van Tsjaad: Ibrahim is het allemaal. Opgegroeid met de Mbororo, een gemeenschap van rondtrekkende herders, weet deze vrouw als geen ander wat het betekent als het klimaat verandert en de natuur zich tegen je leefwijze keert.
Maar ze weet ook iets anders, zegt ze, en dat is dat de oorspronkelijke gemeenschappen zoals de Mbororo de kennis in huis hebben om zich tegen klimaatverandering te wapenen. “Het is de hoogste tijd dat er nu eindelijk naar die cruciale kennis geluisterd wordt”, laat Ibrahim via een videoverbinding weten.
Luister naar ons
Ibrahim steekt vanaf haar balkon in Frankrijk direct van wal. Tijd voor koetjes en kalfjes heeft ze niet: “Wij inheemse volkeren zijn maar met een kleine 400 miljoen, maar we beschermen 80 procent van de wereldwijde biodiversiteit. Het moment om te luisteren naar wat wij te zeggen hebben is aangebroken.”
Ibrahim, die anders dan de meisjes uit haar gemeenschap wel het geluk heeft gehad om naar school te gaan, wil deze ‘voorsprong’ nu gebruiken om de unieke beleving van haar gemeenschap in natuurbescherming wereldkundig te maken. En dat lukt aardig.
Van de Klimaattop in Glasgow van afgelopen december, tot het platform voor Lokale Gemeenschappen en Inheemse Volkeren van de VN (UNFCCC) in New York. Van het Economisch Forum in Davos en de voorbereidingssessies voor de volgende Klimaatconferentie in Egypte; op alle grote podia klinkt het Arabisch, Engels, Frans of West-Afrikaanse Fula van deze klimaatdiplomaat. Haar socialemediaberichten en TedTalk waarin ze pleit voor een klimaatstrategie die westerse technieken en inheemse kennis combineert, kunnen rekenen op likes van over de hele wereld.
De ervaring van oorspronkelijke bewoners is volgens u cruciaal bij het vormgeven van klimaatbeleid, waarom?
“Misschien zijn wij niet met veel (inheemse bevolkingsgroepen maken ongeveer 5 procent van de wereldbevolking uit, red.) maar we bewonen wel een kwart van het wereldwijde landoppervlak. Op dat land leven wij met en van de natuur, we beschermen haar met onze traditionele kennis en gebruiken.
“Mijn mensen, de seminomadische Mbororo, volgen het vee en laten zich daarbij leiden door de windrichting, de positie van de wolken, de vogels en het gedrag van de kudde. Al die natuurlijk elementen vertellen ons in welke richting we verder trekken en waar verse graaslanden te vinden zijn. Zuinig omgaan met onze natuurlijke bronnen is niet meer dan vanzelfsprekend.”
Waar zien we die natuurbeschermende houding in terug?
“In iedere dagelijkse handeling. Als ik als meisje een kommetje water had, dan kreeg ik te horen dat je het water na het wassen niet weggooit. Je gebruikt het opnieuw en dan nog eens en nog eens. Zo leer je alles wat de natuur je geeft opnieuw te gebruiken. Tijdens een sprokkeltocht voor brandhout weet ieder Mbororo-kind; je neemt maar een paar takken mee, nooit alles. Anders heb je volgend jaar niets meer.”
“Klinkt dat simpel?”, vraagt Ibrahim, die op enige scepsis lijkt voorbereid. “Dat is het ook. Maar toch zijn we vandaag de dag veel van deze eenvoudige kennis uit het oog verloren. Voortbestaan betekent dat je onderdeel bent van de natuur, in harmonie met haar leeft. Het betekent niet de natuur opgebruiken of er winstgevende goederen aan onttrekken. Als we ons willen wapenen tegen klimaatverandering is het belangrijk dat deze zienswijze, net als de gemeenschappen die haar koesteren, wordt erkend.”
Want die zienswijze wordt nu nog door een westerse blik bepaald, zegt u.
“Zeker. Naast de wetenschappelijke benadering van natuurbescherming, die in de westerse wereld gebruikelijk is en die op de internationale politieke fora domineert, moet ook de traditionele kennis en beleving een plek krijgen. Zeker wanneer er zoals nu cruciaal klimaatbeleid wordt ontwikkeld. Daarom richt ik mij op die mondiale besluitvormingsplekken, dáár kan ik mensen eraan herinneren dat ze niet zomaar klimaatacties kunnen formuleren zonder de mensen te betrekken die in de gebieden leven waar ze tijdens vergaderingen over praten.”
Hindou heeft geen verdere vragen nodig om haar frustratie over het gebrek aan lokale inbreng te ventileren. “Neem nu zo’n initiatief waarbij bomen worden geplant ter compensatie van CO2-uitstoot elders. Daarbij denk ik dan; joehoe, je hebt het over ons! Die bomen worden straks ergens in ons leefgebied geplant. Betrek ons dan tenminste in je plannen en overleg welke bomen waar moeten komen en waarom.”
Hoe zorgt u ervoor dat uw stem en die van andere oorspronkelijke bewoners, van Alaska tot de Amazone, internationaal ook echt wordt gehoord?
“Vlak voor dit gesprek was ik in Bonn, waar vierduizend afgevaardigden de aankomende Klimaatconferentie van november in Egypte (COP27) voorbereidden. Als covoorzitter van het platform voor Lokale Gemeenschappen en Inheemse Volkeren van de VN (UNFCCC) hebben we belangrijke onderwerpen geagendeerd.
“Zo pleiten we voor volledige participatie van inheemse vertegenwoordigers in de technische gesprekken over de handel in emissierechten en de wereldwijde aanpak van de CO2-reductie. Even urgent, we willen in Egypte doorpraten over compensatie voor verlies en schade die wordt geleden door mensen in opkomende landen als gevolg van klimaatverandering. Op de laatste top is daar geld voor toegezegd. Landen moeten nu met dat geld over de brug komen. Daarbij vinden wij dat er ook aandacht moet zijn voor niet-economische schade die door ons wordt geleden, zoals het verlies van belangrijke culturele of heilige plekken.”
U was onlangs ook een periode in Tsjaad. Dit Centraal-Afrikaanse land is een van de meest ecologisch aangetaste landen ter wereld. Het Tsjaadmeer, een levenslijn voor miljoenen mensen, is binnen twee generaties met 90 procent geslonken.
“Dat is wat ik klimaatonrechtvaardigheid noem. Voor mijn mensen is klimaatverandering geen theoretisch model of toekomstscenario, het is de harde dagelijkse realiteit. Nu ook weer. Het was verdrietig om te zien hoe dit jaar het regenseizoen uitblijft en niets wil groeien. Als er straks overstromingen komen, is er kans dat de gewassen weg zullen rotten op het veld. Veel mensen zijn onzeker over hun voedselvoorziening en dat zorgt voor onrust en sociale verdeeldheid.”
Hoe laat die klimaatonrechtvaardigheid zich zien?
“Een deel van de Mbororo-mannen heeft het nomadenbestaan achter zich gelaten en zoekt werk in de stad. De vrouwen staan er alleen voor en moeten in steeds zwaardere omstandigheden water en brandhout zien te halen en de kinderen voeden. Vaak is het kiezen wie van de gezinsleden die dag kan eten.
“Daarbovenop ontvlammen er steeds vaker conflicten; tussen nomaden die hun dieren willen laten grazen en boeren die datzelfde land proberen te bewerken bijvoorbeeld. Er is zoveel schaarste dat er al wordt gemoord om de toegang tot drinkwaterplekken. Dat zijn verhalen die mijn grootmoeder in haar tijd niet te horen kreeg.”
Met uw organisatie probeert u een dialoog op gang te brengen tussen mannen en vrouwen, boeren, vissers en herders in een poging hulpbronnen beter te beheren. Waarom?
“Het belangrijkste in dit project is dat de vrouwen er ook bij zitten. Dat ze meedenken en praten over de beschikbaarheid van waterbronnen, akkers en heilige plaatsen. Waar kan het vee drinken, waar liggen de corridors voor de nomaden, wie graast waar? Door traditionele, orale informatie over het land te verzamelen kunnen we niet alleen conflicten tegengaan; we maken deze kennis ook digitaal beschikbaar voor beleidsmakers zodat die hun plannen beter afstemmen.”
Weet je, zal Ibrahim even later zeggen, “mijn moeder is tegen tradities en vooroordelen in moeten gaan om mij naar school te kunnen sturen. Maar toen wij ons bij de hoofdstad Ndjamena vestigden, werd ik op school weggezet als ‘herdersmeisje’. Het bracht me een inzicht, en dat is dat mensen, of het nu in een stad is of bij een of andere klimaattop, niet goed beseffen hoeveel we aan de natuur te danken hebben. Hoe afhankelijk we van haar zijn. Dit herdersmeisje is klaar om die boodschap van de daken te schreeuwen.”
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.
Wie is Hindou Oumarou Ibrahim?
- Geboren in 1984 in Ndjamena, Tsjaad
- Coördinator van de Association des Femmes Peules Autochtones du Tchad en strijdt voor gelijke rechten voor de nomadische Mbororo-bevolking, met wie ze in haar jeugd haar zomers doorbracht
- Uitgegroeid tot een vooraanstaand milieu- en mensenrechtenactivist, die zich onder meer focust op de geringe watervoorraad in Tsjaad en het conflict tussen de nomadische bevolking en de lokale landbouwers probeert op te lossen
- Werkte samen met Unesco en was in 2016 aanwezig bij de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs
- Werkte ook samen met de regering van Tsjaad om zo de uitstoot van broeikasgassen te beperken
- Door de Verenigde Naties aangesteld als pleitbezorger van de zogeheten duurzameontwikkelingsdoelstellingen, die welvaart wereldwijd moeten bevorderen en de planeet moeten beschermen tegen klimaatverandering
- Werd door Time Magazine omschreven als een van de vijftien vrouwen die wereldwijd het gevecht tegen klimaatverandering leiden