InterviewGunther Antonissen
Vogelgriepexpert: ‘Het risico op een volgende pandemie is klein, maar wel reëel’
Europa maakt volgens het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -Bestrijding (ECDC) de meest ‘verwoestende’ vogelgriep ooit mee. ‘Het vogelgriepvirus vormt nu een continue dreiging’, zegt expert pluimveegezondheid Gunther Antonissen (UGent).
Sinds september vorig jaar waren er bijna 3.000 uitbraken op Europese pluimveebedrijven en 50 miljoen kippen werden geruimd. Waarom nemen de problemen met vogelgriep toe?
Antonissen: “Dat komt doordat het virus is veranderd. Wilde watervogels zijn altijd al een belangrijke verspreider van het vogelgriepvirus geweest. In wilde vogels circuleerde doorgaans een weinig ziekmakende laagpathogene variant van het virus, waar de dieren zelf weinig last van hadden. Arriverende trekvogels brachten het virus mee, en af en toe kon het zo in pluimvee terechtkomen en daar muteren tot een hoogpathogene variant, die ernstige ademhalingsproblemen kan veroorzaken en erg dodelijk is.
“Vandaag zien we dat het vogelgriepvirus niet langer alleen is gelinkt aan trekvogels, maar permanent circuleert in wilde vogelpopulaties. Bovendien niet alleen de laagpathogene, maar ook de hoogpathogene vorm. Terwijl er vroeger sprake was van een ‘vogelgriepseizoen’, is de dreiging er nu continu, want het vogelgriepvirus gaat niet meer weg.”
Hoe gevaarlijk is dat voor de mens?
“Af en toe infecteert het vogelgriepvirus ook mensen. Het risico voor de algemene bevolking is klein, maar wat groter voor mensen die intensief met de dieren in contact komen, zoals pluimveehouders, dierenartsen en ruimers. Meestal blijft zo’n besmetting beperkt tot één geval, en verspreidt het virus zich niet verder van mens op mens.”
De kans dat zoiets tot een pandemie leidt is ontzettend klein, maar de mogelijke impact is wel zo groot dat we het beter voorkomen, zegt de Nederlandse viroloog Ron Fouchier daarover.
“Het vogelgriepvirus verschilt aanzienlijk van het humane virus. Om van mens op mens te kunnen overspringen, moet het virus nog een aantal veranderingen ondergaan. Dat risico is het grootst wanneer iemand tegelijk geïnfecteerd is met een humaan griepvirus en een vogelgriepvirus, zodat die genetisch materiaal kunnen uitwisselen. Ook varkens zijn zo’n reactievat waarin griepvirussen met elkaar kunnen reageren. Zoals ook gebeurde bij de Mexicaanse griep in 2009.”
Hoe meer het virus circuleert, hoe groter de kans dat het een keer misloopt? Bovendien zien we ook meer besmettingen bij zoogdieren, een opstapje naar de mens?
“Dat ligt voor een stuk ook aan het feit dat daar nu meer op wordt gelet, maar het virus lijkt zich inderdaad aan zoogdieren aan te passen, al blijft het ook daar doorgaans beperkt tot geïsoleerde gevallen. We moeten het risico dat dit tot een volgende pandemie leidt niet overdrijven, maar het is wel reëel.”
Het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA wil nu het potentieel van pluimveevaccinatie onderzoeken. Waarom doen we dat niet al veel langer?
“Dat heeft te maken met handelsbeperkingen die gelden voor landen die hun pluimvee vaccineren. Je kan dan namelijk moeilijker garanderen dat je vogelgriepvrij bent omdat het niet zo eenvoudig is geïnfecteerde en gevaccineerde dieren van elkaar te onderscheiden. Die regeling zal men nu ook herbekijken.
“Maar het valt ook nog af te wachten hoe effectief de vaccins zijn. Mogelijk stoppen ze de circulatie van het virus niet. Het vogelgriepvirus verandert bovendien snel, dus de vaccins zullen geregeld moeten worden aangepast. En een stal met tienduizenden kippen vaccineren is geen sinecure.”
Volgens de Nederlandse vogelgriepexpert Thijs Kuiken moeten we de pluimveehouderij herdenken: minder dieren en kleinere bedrijven, verder van elkaar.
“Het huidige systeem levert ons vlees met een lage milieu-impact per kilogram kip. Maar een dense pluimveestapel brengt een zeker risico met zich mee. Dat is een afweging die we moeten maken.”