InterviewGerald Driessens
Vogelexpert Gerald Driessens over het telweekend: ‘Elke dag een half brood in je gazon gooien is geen goed idee’
Tijdens het voorbije vogeltelweekend werden in Vlaanderen opnieuw massaal vogels gespot. Natuurpunt-vogelexpert Gerald Driessens, die bij gebrek aan tuin zelf geen streepjes kon trekken, legt uit waarom het belangrijk is dat zoveel mogelijk tuineigenaars dat wel doen.
Waarom is het belangrijk dat we met zijn allen vogels tellen?
Gerald Driessens: “Het vogeltelweekend is in de eerste plaats een manier om mensen de natuur te leren appreciëren. We vragen hen om de ogen open te trekken en te kijken wat er in hun tuin zoal beweegt. Heel veel mensen hebben tijdens de coronapandemie de natuur opnieuw ontdekt. Met initiatieven zoals het vogeltelweekend hopen we die verwondering verder te laten leven.”
Leveren de cijfers die na zo’n weekend binnenlopen ook nieuwe inzichten op?
“We moeten daarin eerlijk zijn, zo’n vogeltelweekend is geen grote wetenschap. Wat niet betekent dat de resultaten niet interessant zijn. Vooral wat standvogels betreft, vogels die hier het hele jaar door aanwezig zijn, zoals merels, mussen of Turkse tortels, levert zo’n tuintelling relevante resultaten op.
“Zo zagen we vorig jaar bijvoorbeeld dat de merel, die zwaar te lijden had onder het usuntu-virus, aan een revival bezig is. De kauw bleek dan weer over zijn hoogtepunt heen. Niet toevallig zijn dat net twee vogels die de meeste mensen makkelijk herkennen. Die soorten leveren de meest betrouwbare tellingen op. Over een soort als de ringmus, die de meeste mensen niet als zodanig herkennen, kun je na zo’n weekend veel minder zeggen.”
Hoe betrouwbaar zijn die tellingen, uitgevoerd door mensen die niet noodzakelijk veel kaas gegeten hebben van vogelen?
“Vorig jaar hebben meer dan 80.000 mensen meegedaan met het vogeltelweekend. Met zoveel deelnemers haalt de kracht van het getal de ruis uit de resultaten. We merken dat ook aan de cijfers voor de verschillende soorten, die in de lijn liggen van wat we in onze buurlanden zien. We proberen ook een zeker protocol in de tellingen te stoppen. Door de deelnemers te vragen om in blokken van vijftien minuten te tellen, bijvoorbeeld. Of door hen te vragen om bij meerdere exemplaren van dezelfde soort door te geven hoeveel van die vogels er tegelijk te zien waren. Zo vermijd je dubbeltellingen.”
Zijn er tips voor wie na dit telweekend teleurgesteld is in het aanbod aan vogels in zijn of haar tuin?
“De vogels voederen is de voor de hand liggende tip. En daarbij staat of valt alles met regelmaat en stabiliteit. Vogels hebben nood aan betrouwbaarheid. Ze moeten weten dat ze in je tuin voedsel gaan vinden. Je moet dus zorgen voor een constant aanbod. Een aanbod dat liefst ook gevarieerd is, zodat verschillende soorten aan hun trekken komen. Ook de beplanting in je tuin is van belang. Vogels moet er zich veilig voelen. Dat kun je hen geven door struiken aan te planten, waarin ze kunnen schuilen bij gevaar.”
Mag dat voederen het hele jaar door? Of enkel in de winter?
“Dat is een moeilijke vraag. Het hangt ervan af wat je wanneer aanbiedt. Een vetbol in de boom hangen tijdens de zomer is bijvoorbeeld geen goed idee. Daar hebben vogels op dat moment geen behoefte aan. Maar bijvoederen met wat nootjes, fruit of zaden kan in de zomer wel. Al moet je dan zeker in de gaten houden dat alles wat je in de tuin gooit ook opgegeten wordt. Dat geldt trouwens ook in de winter. Elke dag een half brood in je gazon gooien is geen goed idee.”