VN wil bewijs dat bootvluchtelingen Thailand nog leven
Na beschuldigingen van flagrante schendingen van de mensenrechten in Thailand is de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNCHR) tussenbeide gekomen. Een hulporganisatie had het Thais leger ervan beschuldigd honderden illegale immigranten zonder voldoende voedsel en drinkwater terug in zee te hebben gedreven. Het gaat om leden van de Rohingya-minderheid, die in Myanmar wordt onderdrukt.
Internationale bescherming
"We hebben de Thaise regering de toelating gevraagd om met twee groepen van 126 Rohingya te praten, die momenteel in Zuid-Thailand worden vastgehouden", deelt de UNCHR in Bangkok mee. "We willen hun situatie onderzoeken en vaststellen of ze internationale bescherming nodig hebben".
In zee gedreven
Volgens de hulporganisatie Arakan Project, die zich om het lot van de Rohingya bekommert, heeft het Thaise leger op 18 en 30 december honderden vluchtelingen terug in zee gedreven. De mannen werden in de Thaise kustwateren opgepakt.
Geboeid
De Indiase marine had in december meer dan honderd mannen in de buurt van de Andaman-Eilanden uit hun gammele houten bootjes gered. Enkele overlevenden zeien dat de soldaten hen met geboeide handen terug in zee hadden gezet. Meer dan 500 mensen worden sindsdien vermist.
Lucratieve jobs
De stafchef van het leger, Anupong Paochinda, is ervan overtuigd dat de soldaten de mensenrechten niet hebben geschonden. De Rohingya zijn een moslimminderheid in Myanmar, die door de militaire junta wordt onderdrukt. Honderden mensen proberen elke maand te vluchten of worden door mensensmokkelaars met het uitzicht op vermeende lucratieve jobs naar Tailand gelokt. (belga/adb)