NieuwsVlaamse economie
Vlaamse bio-economie groeit als kool: plus 19 procent in vier jaar
De bio-economie groeit in Vlaanderen dubbel zo snel als de algemene economie. Dat blijkt uit een studie van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en de onafhankelijke onderzoeksorganisatie VITO.
Het gaat om de eerste studie die ILVO en VITO uitvoerden in opdracht van de Vlaamse regering, in het kader van een plan om de ontwikkeling van de bio-economie te ondersteunen. Het betreft een nulmeting waarbij de stand van zaken voor 2018 is opgemaakt. In de komende jaren volgen updates.
Wat blijkt uit de studie? De bio-economische sector – bedrijven die hernieuwbare grondstoffen of biomassa verwerken tot onder andere voeding en materialen, maar ook halffabricaten – was in 2018 goed voor een toegevoegde waarde van 14,5 miljard euro. Ten opzichte van 2014 – sindsdien houdt het federale statistiekbureau Statbel regionale statistieken bij – werd een stijging van 19 procent opgetekend.
De bio-economie groeide daarmee sneller dan de algemene economie in Vlaanderen. Daarvan steeg de toegevoegde waarde met 15 procent tot 240,7 miljard euro in 2018. Het grootste deel daarvan komt echter van diensten. Als alleen rekening wordt gehouden met de zogenaamde ‘fysieke sectoren’ – goed voor een toegevoegde waarde van 47,4 miljard euro (+9 procent) – ging de bio-economie er meer dan dubbel zo snel op vooruit.
Voorts blijkt uit de studie dat de land- en tuinbouw met 98 procent goed is voor bijna alle productie van biomassa in Vlaanderen. Bosbouw, visserij en afvalverwerking leveren de overige 2 procent op.
De grootste verwerker was de voedingssector, al vallen daaronder ook soms andere activiteiten dan de productie van voeding. Zo maakt de olie-industrie ook olie voor technische toepassingen.
Na de voedingsindustrie volgt de chemie. Die gebruikt biomassa om grote volumes vetzuren, meststoffen, bio-ethanol en biodiesel aan te maken.