NieuwsGenitale verminking
Vivaldi-regering voert strijd tegen genitale verminking op
De federale regering wil een beter zicht krijgen op hoeveel vrouwen in ons land slachtoffer worden van vrouwelijke genitale verminking. Daarnaast moeten medewerkers van asielcentra beter opgeleid worden om asielzoekers te sensibiliseren.
Vrouwelijke genitale verminking is al twee decennia verboden in ons land, maar blijft tot nog toe een hardnekkige praktijk. Duizenden meisjes in ons land lopen het risico om slachtoffer te worden. In bepaalde gevallen worden ze door hun familie meegenomen naar het buitenland, waar de besnijdenis dan gebeurt.
Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) en staatssecretaris van Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) laten nu onderzoeken hoe groot het probleem precies is, en wat de achtergrond is van de slachtoffers. Dat onderzoek moet toelaten om een gericht beleid te voeren. De laatste officiële cijfers dateren immers al van 2018.
Ook staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) kondigt maatregelen aan naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking op 6 februari. Hij trekt jaarlijks 16.000 euro uit voor vorming en opleiding van medewerkers in de asielcentra. Zij leren zo op welke signalen ze moeten letten en kunnen asielzoekers erop wijzen dat genitale verminking verboden is.
CD&V-Kamerlid Els Van Hoof lanceert op haar beurt een voorstel om de zogenaamde referentiecentra voor genitale verminking in ons land uit te breiden. Op dit moment zijn er twee zulke centra, in Brussel en Gent, waar slachtoffers terechtkunnen voor psychologische en medische hulp. Van Hoof wil vijf extra centra, verspreid over Vlaanderen en Wallonië, om de hulp beter toegankelijk te maken. (STK)