Interview
Vijf vragen aan vogeltel-ambassadeur Michaël Pas: ‘Vogels tellen is geen wedstrijd’
Dit weekend werd tijdens het jaarlijkse Vogeltelweekend massaal gevogeld. Ook Michaël Pas, dit jaar ambassadeur van het initiatief, zat met zijn verrekijker voor het raam.
Waarom is het zo belangrijk om met zijn allen een weekend lang vogels te tellen?
Pas: “Het is een manier om de vinger aan de pols te houden, om een jaarlijkse stand van zaken te krijgen wat betreft het vogelbestand in onze natuur. Wanneer je dit soort initiatieven jaarlijks herhaalt, kan je opvolgen hoe het bijvoorbeeld met de merels gaat. Zijn ze aan een comeback bezig nadat het usutuvirus hun aantallen decimeerde? Zetten de putters hun opmars verder en wat met de huismus? Het succes van zo’n actie ligt vooral in de kracht van het getal. Wanneer 50.000 mensen laten weten wat voor vogels er in welke hoeveelheden in hun tuin te vinden zijn, levert dat een schat aan informatie op. Bovendien is het ook de ideale manier om mensen eens echt te doen kijken naar wat er in hun tuin zoal rondvliegt en hen te laten nadenken over manieren om hun tuin wat vogelvriendelijker te maken. Ook daarom is het belangrijk hier zoveel mogelijk mensen warm voor te maken.”
Wat voor moois hebt u dit weekend in uw eigen tuin gezien?
“Ik heb op zondagmorgen geteld, rond negen uur. Net toen de vogels aan hun ontbijt toe waren. Grote verrassingen leverde dat niet op, ik kan ondertussen met mijn ogen toe voorspellen welke vogels hun weg naar mijn Antwerpse stadstuintje vinden. Wat koolmezen, een paar pimpelmezen en een occasionele houtduif. Daar was ik heel tevreden mee. Het Vogeltelweekend is geen wedstrijd waarbij je per se een zeldzame vogelsoort moet zien te spotten.”
Waar is uw liefde voor vogels ontstaan?
“Als kind namen mijn ouders me altijd mee wanneer ze in het weekend gingen paardrijden. Toen ik daar op een dag in de stal een grote zwarte vogel zag, wilde ik daar per se een naam op kunnen kleven. Ik kocht een vogelgids, daarna kreeg ik een verrekijker en sindsdien is de fascinatie voor vogels er alleen maar groter op geworden.”
Hoe fanatiek bent u bij het vogelen?
“Ik ben niet het soort vogelliefhebber die er in het weekend op uit trekt enkel en alleen om een zeldzame soort te gaan spotten. En wie met mij gaat wandelen, zal ook niet op zijn buik moeten gaan liggen omdat er toevallig een boomklever komt aan gevlogen. Voor mij is het vogelspotten meer een hobby die latent aanwezig is. Ik heb altijd en overal oog voor de vogels die er te zien of te horen zijn. In het handschoenenkastje van mijn auto zit steeds een verrekijker, ik heb er thuis een op de vensterbank staan en bij wandelingen in de natuur heb ik ook altijd een exemplaar bij de hand. Maar specifieke vogeltrips doe ik dus niet. Dat is iets voor later, wanneer ik met pensioen ben.”
Bieden vogels troost in deze moeilijke tijden?
“Zeker. Je ziet aan de drukte in de natuurgebieden dat we in stresserende momenten massaal teruggrijpen naar de rust die de natuur brengt. Wanneer ik 's morgens bij de koffie de foeragerende vogels voor mijn raam zie, dan is dat een moment van rust, van meditatie bijna. En daarvoor heb je geen zeldzame vogels nodig. Je moet bijvoorbeeld maar eens goed naar zo’n putter kijken. Dat is echt een prachtig vogeltje. Veel mooier dan gelijk welke kanarie. En dat zit zomaar in je tuin.”