Dinsdag 30/05/2023

InterviewVondelingen

Vijf vondelingen spreken: ‘Een voorbijganger zag me liggen in de inkomhal van een leegstaand kantoor’

Marleen, Min Hee en Benoit.  Beeld Geert Van De Velde/Humo
Marleen, Min Hee en Benoit.Beeld Geert Van De Velde/Humo

Welgestelde families die hun dochters naar Frankrijk sturen om er anoniem te bevallen, kinderen die te vondeling zijn gelegd in een crèche in Hasselt, in een leeg kantoorgebouw in Zuid-Korea, of in de miljoenenstad New Delhi. Wie beseft als baby ongewenst of om andere redenen achtergelaten te zijn, loopt voor het leven met vragen rond. We spraken, in navolging van Diane De Keyzer in De vondelingen, met vijf van hen over het gapende gat dat hun geboortemoeder achterliet.

Sophie Pycke

De geboortemoeder van Marleen Van Minnebruggen (56) beviel in mei 1964 in het ziekenhuis van Oupeye, nabij Luik. In 2000 vond Marleen de vrouw die haar het leven gaf, maar ze kon enkel nog haar graf bezoeken.

Marleen Van Minne­bruggen. Beeld Geert Van de Velde
Marleen Van Minne­bruggen.Beeld Geert Van de Velde

Van Minnebruggen: “Ze woonde in Oupeye. Nadat ze het ziekenhuis had verlaten, hield ze een taxi tegen en vroeg om haar veertig kilometer verderop af te zetten aan crèche De Hummeltjes in Hasselt. Een zuster vond me op een bank in de inkomhal. Zij heeft alles in het werk gesteld om mijn geboortemoeder nog te vinden. Ze liet haar kap thuis en ging zoeken in prostitutiebuurten en arme wijken. Zonder resultaat.”

Je mama en papa adopteerden je toen je acht maanden was. Tijdens je jeugd heb je nooit veel vragen gesteld over je afkomst. Die kwamen pas toen je zelf kinderen had?

Van Minnebruggen: “Tijdens mijn kinderjaren was ik niet bezig met mijn biologische mama. Wilde ze mij niet? Goed dan. Ik had al een fantastische moeder. Ik fantaseerde weleens over mijn geboorteouders en dan stelde ik me voor dat ze bekend waren. Ik wist dat mijn moeder Franstalig was, dus telkens als ik een vrouw Frans hoorde praten, vroeg ik me af of zij het kon zijn.

“Mijn kinderen zijn een trigger geweest. Ik zag eigenschappen in hen die ik niet kon toeschrijven aan mezelf of mijn partner. Eén van onze dochters is linkshandig en een krak in schaken. Onze oudste is dan weer muzikaal aangelegd. Mijn man heeft een verleden als trommelaar in de fanfare, maar dat is het dan ook. (lacht) Ik was benieuwd van wie ze die fijne eigenschappen hadden.”

Via vzw Het Gewenste Kind en het VTM-programma ‘Spoorloos’ vond je je geboortemoeder. Zij was intussen overleden, maar je ontmoette wel je broers en zussen.

Van Minnebruggen: “Via een specialist in stambomen kwam ik te weten dat mijn moeder twaalf biologische kinderen had gekregen. De aantrekkingskracht van die bloedband was onweerstaanbaar. Ik moest weten wie zij waren.

“Op een zondagnamiddag in 2004 werd ik dan uitgenodigd bij één van de zussen in Wallonië. Ik kwam binnen met een klein hartje. Iedereen staarde me aan terwijl ik me in hakkelend Frans verstaanbaar probeerde te maken. Maar een half uur later was het alsof ik hen al jaren kende. Ze lieten me foto’s zien van onze moeder. Het viel me meteen op hoe hard ik op haar leek. ‘Je bent onze mama in het jong,’ zei één van mijn zussen. Ik had schrik dat ze me door die fysieke gelijkenis zouden verstoten, want onze moeder is voor niemand mild geweest.

“Die eerste toenadering had iets idyllisch: ik voelde mij aanvaard door mijn eigen bloed. Maar evengoed viel de puinhoop op die onze moeder ervan had gemaakt. We hebben allemaal andere vaders, spreken drie verschillende talen en zijn in andere omgevingen opgegroeid. Eén zus liet ze na de bevalling achter in het moederhuis, een andere zus en broer stond ze op latere leeftijd af. De rest is opgegroeid bij grootouders of andere familieleden.”

Hoe staan je broers en zussen tegenover het feit dat hun moeder jou heeft achtergelaten?

Van Minnebruggen: “Ze keuren dat uiteraard af, maar sommigen nemen het nog altijd voor haar op. ‘Ze heeft het altijd goed met ons gemeend. Ze kon dat gewoon niet goed tonen,’ zei één van de zussen die wel bij haar is opgegroeid. Maar ze was geen meisje van 16 dat uit schrik en wanhoop haar kind weggaf, hè. Ze was een volwassen vrouw die misschien wel verslaafd was aan zwanger worden. Of misschien dacht ze zo haar partners aan zich te kunnen binden?

“Vaak denk ik dat er iets mis was in haar hoofd, maar dat neemt niet weg dat ik me altijd heb gevoeld als een vuilniszak die ’s avonds nog even wordt buitengezet. Ik ben nooit kwaad geweest op haar, behalve die keer dat we met z’n allen rond haar graf stonden. Ik kon alleen maar denken: ‘Mens, zie wat je hebt aangericht!’ Ze stierf op haar 66ste aan baarmoederhalskanker. Ironisch, toch?”

Wat was het effect op jouw vriendschaps- en liefdesrelaties?

Van Minnebruggen: “Ik heb mij altijd minder gevoeld, en snel geviseerd. Toen mijn beste vriendinnetje met een ander meisje speelde, was ik daar letterlijk ziek van. Mijn partner belde ik in het begin van onze relatie wel vijf keer per dag als hij op zijn werk zat. Die controledrang is sterk verminderd, maar ik wil nog altijd door iedereen graag gezien worden.”

VIJF SCHIMMEN

Isabelle Hoebeke (43) was omwikkeld in een fletsgeel dekentje met geborduurde eendjes toen ze in februari 1978 gevonden werd in de buurt van een weeshuis in New Delhi. Een zoektocht naar haar geboortemoeder was onbegonnen werk in een land met meer dan 1,3 miljard inwoners.

Isabelle Hoebeke. Beeld Geert Van de Velde
Isabelle Hoebeke.Beeld Geert Van de Velde

Hoebeke: “Ze woonde vermoedelijk niet in New Delhi en is daar allicht gaan bevallen in de hoop dat ik snel zou worden gevonden. Meisjes hebben in India veel meer kans om vermoord te worden of in de handen van orgaandonoren te vallen. Ze wou mijn overlevingskansen zo hoog mogelijk houden, en dat idee heeft me altijd troost geboden.

“Ik veronderstel dat ik het resultaat ben van een onmogelijke liefde tussen twee mensen uit verschillende kasten, of van een verkrachting. Het gebeurde destijds vaak dat rijke vrouwen verkracht werden door tuinmannen. Als de vrouw het kind hield, zakte zij naar een lagere kaste.”

Je bent nooit op zoek gegaan naar je biologische ouders?

Hoebeke: “In een land zo dichtbevolkt als India is daar geen beginnen aan. Ik had ook geen zin in een derde emotionele rollercoaster. Ik ben geadopteerd en ik ben lesbisch. Die twee zaken een plaats geven was al ingrijpend genoeg.

“Ik verloochen mijn herkomst niet. Ik ben hindoe en trouwde in de sari die mijn moeder naar België meebracht. Een paar jaar geleden zijn mijn vriendin en ik naar India gereisd: ik wou dat ze wist waar ik vandaan kom. Het was een blitzbezoek, zoals een Amerikaan die de Belgische kust bezoekt. Ik wil wel nog eens terug naar de plaats waar ik gevonden werd.”

Heeft je verleden een impact op je zelfbeeld?

Hoebeke: “Als adoptiekind, en zeker als vondeling, ga je door een identiteitscrisis. Ofwel ga je je dominant profileren en je plaats opeisen, ofwel cijfer je je weg. Ik heb lang geworsteld met de vraag of ik hier wel mocht zijn, en had de neiging om te pleasen en mijn eigen noden te onderdrukken. Als iemand mij graag zag, was dat al voldoende voor mij om een relatie te starten.

“Ik denk dat ik te lang in een overlevingsmodus heb gezeten. Daarom heb ik er bewust voor gekozen om zonder kinderen te blijven. Nadat ik die issues rond mijn geaardheid en mijn huidskleur had overwonnen, wou ik voor mezelf leven. Ik had mezelf eindelijk gevonden en wou me niet opnieuw wegcijferen. Ik ben gelukkig nu.”

Je verleden heeft jou wel een tijdlang achtervolgd.

Hoebeke: “Als kind al zag ik altijd vijf schimmen in de verte. Als ik kwaad was, waren zij ook kwaad. Als ik me droevig voelde, zagen zij er ook triest uit. Waren die schimmen mijn Indische familie? Ik ben tien jaar in psychoanalyse geweest. Door die schimmen te tekenen, zijn ze verdwenen.

“Je geheugen zou ook in je cellen zitten. Het geheugen omvat niet enkel je geest, maar zit verweven in je hele lichaam. Als ik Indische muziek hoor, word ik intens rustig. Ik versta niets van die gezangen, maar word er gelukkig van. Hoe komt dat?”

Verlang je soms naar een eenvoudiger leven?

Hoebeke: “Mijn adoptieouders hebben me het beste bestaan gegeven dat ik kon hebben. In India is het leven van een vrouw niet benijdenswaardig, laat staan dat van een lesbische vrouw. De moeilijkheid bestaat erin om je verdriet ruimte te geven, om verdriet te hebben om iets wat je nooit hebt gekend.

“Ik koester geen wraakgevoelens. Mocht ik mijn biologische moeder ontmoeten, ik zou haar zelfs op alle mogelijke manieren willen ondersteunen, uit verantwoordelijkheidszin. Er wordt altijd zo negatief gekeken naar moeders die hun kind in de steek laten. Maar hoe wanhopig moet je zijn om zoiets te doen? Ik ben ervan overtuigd dat ze me doodgraag zag. Ze bracht de moed op om me als vondeling in een stad te leggen die groter is dan België.”

EEN VECHTERTJE

Choreografe Min Hee Bervoets (36) werd te vondeling gelegd in een verlaten kantoor in Zuid-Korea. Toen ze 17 jaar was, reisde ze terug naar de plaats waar ze gevonden werd en ontmoette ze de man die haar in veiligheid had gebracht.

Min Hee Bervoets. Beeld Geert Van de Velde
Min Hee Bervoets.Beeld Geert Van de Velde

Bervoets: “Ik ben geboren op 14 maart 1985. Dat weet ik omdat ik een bandje rond mijn pols droeg toen ik gevonden werd, met mijn geboortedatum en naam erop. Een voorbijganger zag me liggen in de inkomhal van een leegstaand kantoor in de stad Donghae. Ik lag er vermoedelijk al een dag, maar ik bleek een vechtertje. De man nam me mee naar zijn woning, gaf me melk, en liet me na die heldendaad achter in de veilige armen van een verpleegkundige van het ziekenhuis. Niet veel later kwam ik terecht in een pleeggezin in Seoul. Een paar maanden laten werd ik geadopteerd door mijn Belgische ouders.”

Tijdens je puberteit worstelde je met je verleden. Op je 17de ben je in Zuid-Korea je biologische moeder gaan zoeken.

Bervoets: “Ik wou weten waarom ik was achtergelaten. Ik rebelleerde tegen mijn ouders, spijbelde en haalde kattenkwaad uit. Ik was niet boos op hen, maar voelde zoveel onmacht. Zelfs mijn broer, die ook geadopteerd is, leek me niet te begrijpen. Hij had wél informatie over zijn biologische moeder, maar deed er niets mee: ik snapte er niets van. Later begreep ik dat hij gewoon gelukkig was met het leven dat hij kende.

“Op mijn 17 ging ik mee met een groep geadopteerde jongeren die allemaal op zoek waren. Ik besefte dat de kans dat we mijn biologische moeder vonden erg klein was, maar ik moest íéts proberen. De zoektocht was in eerste instantie symbolisch, en dat bleef hij ook.”

Je kon wel afspreken met de man die je heeft gered?

Bervoets: “Hij had zijn gegevens achtergelaten in het ziekenhuis en die waren gelukkig nog actueel. Een tolk belde hem op, en na luttele seconden ging hij ermee akkoord om mij te ontmoeten in de lobby van een hotel.

“Toen hij op me afstapte, wou ik hem knuffelen, maar een vreemde knuffelen is daar not done. Hij was stil, maar toegankelijk. ‘Ben je me nooit vergeten?’, vroeg ik. Hij zei dat hij nog geregeld aan me dacht. Hij had zich altijd afgevraagd wat er van dat kleine bundeltje was geworden. Ik vroeg hem hoe ik was als baby’tje en stelde hem vragen over de plek waar hij me had gevonden. De straat was druk genoeg om gevonden te worden, maar rustig genoeg om een baby achter te laten zonder betrapt te worden. Dat gaf me een goed gevoel: mijn geboortemoeder wou dat ik gevonden werd.

“Ik weet niet of hij het gesprek heilzaam vond, maar mij gaf het rust. Ik had een paar antwoorden. Terug thuis vond ik de kracht om te gaan graven in mezelf: wie ben ik, wat wil ik? Ik leerde voor mezelf op te komen en op mijn strepen te staan. Ik streefde niet langer naar de goedkeuring van anderen, maar deed mijn ding. Die mindshift is mijn danscarrière ten goede gekomen. Vier jaar geleden werd ik door het staatshoofd van Zuid-Korea gevraagd om op te treden met mijn danscompagnie HNDRD. Dat optreden, dat op de grootste nationale zender werd uitgezonden, was de ultieme afsluiter.”

Vier jaar geleden werd je zoontje Max geboren.

Bervoets: “Zelf een kind krijgen deed me beseffen hoe onwaarschijnlijk moeilijk het voor haar moet geweest zijn om me achter te laten. Die moederliefde is er meteen, zodra je je kindje in je armen neemt. Bij haar zal dat niet anders geweest zijn. Mijn zoontje Max zal zijn geschiedenis leren kennen. In zijn kamertje hangt de Koreaanse vlag. Als hij ouder is, reis ik met hem naar Zuid-Korea. Dat land zal altijd een deeltje van ons twee zijn.”

ALS X GEBOREN

In Frankrijk kunnen vrouwen op een anonieme manier – né sous X – bevallen. De moeders laten geen persoonlijke gegevens achter en verdwijnen na de bevalling in de anonimiteit. Ook vandaag nog steken Belgische vrouwen de grens over, maar de piek lag tussen 1950 en 1980. De baby’s kwamen via nonnen in Vlaamse adoptiefamilies terecht. Benoit Vermeerbergen (58) is één van de 40.000 landgenoten die sous X ter wereld kwam. Hij vond zijn geboortemoeder twee jaar geleden, na een jarenlange obsessieve zoektocht, en sprak haar één keer.

Benoit Vermeer­bergen. Beeld Geert Van de Velde
Benoit Vermeer­bergen.Beeld Geert Van de Velde

Vermeerbergen: “Ik ben geboren op 1 april 1962 in een privékliniek in Charleville-Mézières. Dokter L’Hoste stond erom bekend meisjes en vrouwen in nood te helpen. Ze bevielen op de zolderkamer van zijn villa. In het register las ik dat mijn biologische moeder de dag na mijn geboorte al terug naar België was gereisd. De dochter van dokter L’Hoste gaf me aan op het gemeentehuis onder de lukraak gekozen naam Benoit Georges. Na mij werden er nog anoniem geboren jongetjes met die naam aangegeven op de dienst bevolking.”

Een paar weken later ben je over de grens gesmokkeld en bij Thérèse Wante terechtgekomen. Zij leidde toen de grootste adoptiedienst van ons land vanuit Berchem.

Vermeerbergen: “Via een clandestiene route kwam ik terecht in Villa Bambino, waar kinderen die wachtten op adoptie onderdak kregen. Mijn ouders hebben me daar uitgekozen. Tot 1974 stond de Franse nationaliteit op mijn identiteitskaart. Ik heb dus nog twaalf jaar met de achternaam Georges geleefd. Dat zegt genoeg over het niet helemaal legale verloop van die adoptieprocedure.

“De adoptiedienst at van twee walletjes. Thérèse Wante werd betaald door adoptiefamilies én geboortefamilies. Wante hield er alleszins een winstgevende business op na. De meeste vrouwen die zij hielp bevallen, waren van goeden huize.”

Je bent opgegroeid in een welgesteld gezin, bij lieve adoptieouders.

Vermeerbergen: “Ik wil hen niet eens mijn adoptieouders noemen. Zij hebben mij grootgebracht, zij zíjn mijn ouders.

“Als puber heb ik wel gerebelleerd. Ik provoceerde mijn vader als hij zei dat ik blij mocht zijn dat hij me zijn familienaam had gegeven: ‘Daar heb ík niet om gevraagd.’ Later had ik daar uiteraard spijt van.

“Ik had altijd het gevoel dat ik dankbaar moest zijn. Ik mocht me niet droevig voelen, ik mocht alleen maar erkentelijk zijn. Als wit kind des te meer. ‘We hadden ook een zwart kindje kunnen adopteren, maar dát had pas opgevallen,’ zei mijn vader. Als kind wou ik net een andere huidskleur. Dan was het tenminste duidelijk dat ik geadopteerd was.”

Wanneer kwam je voor het eerst meer te weten over je adoptie?

Vermeerbergen: “Ik was 6 toen ik het hoorde van een ander geadopteerd meisje op school. Ik wist niet eens wat adoptie betekende. Mijn moeder was goed voorbereid. Ze haalde een boekje met een ooievaar erop uit de kast en vertelde me dat ze niet negen maanden, maar twee jaar op mij hadden gewacht. Dat vond ik erg fijn om te horen. Ik voelde me bijzonder.

“Als puber kreeg ik een nierziekte. Toen de dokter vroeg of er een erfelijke belasting in de familie zat, kreeg mijn moeder een rood hoofd. Toen besloot ik wat verder te zoeken. Ik wist dat mijn vader een grote kaft bewaarde die ik niet mocht aanraken. De documenten waren opgesteld in het Frans, dus nam ik ze mee naar school om ze te vertalen met de hulp van een Franstalig meisje. Tot mijn grote spijt stond er niets concreets in, behalve de naam van het adoptiehuis van Thérèse Wante.”

Je connectie met Wante was toen nog levendiger dan je vermoedde.

Vermeerbergen: “Mijn ouders hadden een speelgoedwinkel en doneerden elk jaar een speelgoedpakket aan weeshuis Bambino. We gingen elk jaar naar een feest van – dat weet ik nu – die adoptieorganisatie. De vrouw die ik destijds tante noemde, was Thérèse Wante.”

Op je 16de zocht je contact met het adoptiebureau.

Vermeerbergen: “Dat bureau is ondertussen omgevormd tot een reguliere organisatie in Ottignies, maar ze krijgen daar nog altijd vragen van wanhopige geboortemoeders en adoptiekinderen. De directrice voelde met me mee, maar kon me niet helpen. ‘Tante’ was overleden en haar rechterhand had alle dossiers vlak voor haar pensioen verbrand – zogezegd om ouders en kinderen te beschermen. Inmiddels weet ik dat er schaamteloos gelogen werd tegen geboortemoeders. Vrouwen die het jaar na hun bevalling wroeging voelden, kregen vaak te horen dat hun kind overleden was, terwijl dat helemaal niet zo was.

“Wat overbleef, waren summiere steekkaarten. Op de mijne stond mijn naam en een omschrijving van mijn geboortemoeder: ‘van goede moraliteit’ en ‘gedreven om te blijven werken’.”

Je nieuwsgierigheid sloeg om in een obsessie?

Vermeerbergen: “Het eindeloze malen stopte niet meer. Wie was die vrouw? Wat was er gebeurd? Ik zat met haar medische belasting opgescheept, maar mocht niet weten wie ze was. Ik liet annonces zetten in Franse kranten en was te gast in één van de allereerste Telefacts-afleveringen. Mijn biologische vader nam na die aflevering contact met me op, maar daar weid ik liever niet over uit.

“Ik ben zelfs gaan werken op de dienst bevolking in Antwerpen om meer info over mijn geboortemoeder te vergaren. Ik kon haar maar niet vinden, dus richtte ik mij op lotgenoten. Ik ging spreken op congressen over adoptie en richtte mee een aantal gespreksgroepen op. Ik heb me verdiept in stamboomwerk en een aantal adoptiekinderen in contact gebracht met hun moeder. Ik richtte mee www.binnenlandsgeadopteerd.be op, een website die opkomt voor de belangen van sous X-geadopteerden. Het voelde als therapie. Mijn obsessie vlakte af.”

Om dan alsnog een antwoord te krijgen op je levenslange zoektocht.

Vermeerbergen: “Ik liet mijn DNA testen via de site My Heritage en kwam erachter dat ik een achterneef had in Amerika en dat mijn moeder in de buurt van Gent woonde. Sinds mei 2019 weet ik wie zij is. Via haar zus kon ik een eerste lijntje uitwerpen. Zij vertelde me dat mijn geboortemoeder in 1962 even naar Frankrijk is afgereisd – zogezegd om haar Frans bij te schaven. Later is ze nog twee keer gehuwd. Om een afspraak te maken moest ik via die tweede echtgenoot gaan. Hij wimpelde mijn verzoeken af en zei dat ze terminaal ziek was. Ik schreef haar een brief, maar die onderschepte hij. Pas toen mijn tante haar zus ging vertellen dat haar zoon haar had gecontacteerd, kwam er schot in de zaak.”

Toch was de ontmoeting niet meteen hartelijk?

Vermeerbergen: “Ik was verrassend kalm en had de nacht ervoor goed geslapen. De sociaal assistent die me vergezelde, had meer stress dan ik. (lacht) Ik belde aan en haar echtgenoot deed open. Zij stond in zijn schaduw. Ze zag er tenger en zenuwachtig uit en had zich mooi opgemaakt. Ik had orchideeën mee – toevallig haar lievelingsbloemen. De tafel was mooi gedekt en stond vol met taartjes. Haar handen trilden boven haar nog lege koffietas. Ik herkende de vorm van mijn lippen in de hare.

“‘Waarom heb je zo lang gewacht?’, vroeg ze vrijwel meteen. In de privékliniek waar ze bevallen was, hadden ze haar verteld dat ik overleden was. Ze nam me bij de hand en leidde me naar de tuin. Het leek alsof ze me iets wou toevertrouwen, maar ze zweeg. Na tweeënhalf uur werd het haar te veel en zat ze bleek in de zetel. ‘Houden we contact?’ vroeg ze. Dat wou ik zeker, maar ik kan haar sindsdien niet meer bereiken.”

Ze heeft de ziekte van Parkinson. Hoe schat je de kans in haar nog eens te ontmoeten?

Vermeerbergen: “Ik rijd wekelijks met de trein voorbij haar huis op weg naar het werk. In het begin filmde ik dat huis in het voorbijrijden. Soms heb ik zin om aan de noodrem te trekken. Het is geweldig pijnlijk. Zal ik haar nog eens ontmoeten? Ik weet het niet. Gelukkig heb ik een warm contact met haar zus. Zij houdt me op de hoogte van haar gezondheidstoestand. Ze weegt nog maar 30 kilo. De dokters begrijpen niet hoe ze overleeft. Misschien wacht ze op mijn afscheid? Haar echtgenoot weet dat hij me niet zal kunnen weghouden bij de begrafenis.”

Heb je na al die jaren intensief zoeken gemoedsrust gevonden?

Vermeerbergen: “Mijn geboortemoeder heeft haar hele leven een slechte band gehad met haar vader. Hij dwong haar haar valies te pakken om in Frankrijk te gaan bevallen. Ontelbare keren moest ze horen hoeveel geld ze hem wel niet had gekost. Ik ben blij dat ik háár niet hoef te haten: ze is de vrouw die me negen maanden heeft gedragen.”

HANDEL IN BABY’S

Anne (48) werd op 3 april 1972 sous X geboren in een ziekenhuis net over de Franse grens, in Malo-les-Bains. Ze is nog steeds op zoek naar haar geboortemoeder, die vermoedelijk in de buurt van Gent woont.

Anne.
 Beeld Geert Van de Velde
Anne.Beeld Geert Van de Velde

Anne: “Ik was 6 toen ik mijn moeder tijdens het middageten vroeg waar ik vandaan kwam. ‘Je komt niet uit mijn buik, wel uit mijn hart’, antwoordde ze. Ik snapte wel wat ze bedoelde. Ik begreep dat ze me een kostbaar geheim had toevertrouwd en dat ik er niet mee te koop moest lopen. Ik voelde me niet droevig, wel speciaal.

“Ik heb me als puber soms een buitenbeentje gevoeld in mijn familie, waar bijna iedereen extravert is. Ik stond niet graag in de aandacht, observeerde liever. Zulke verschillen drukken je met de neus op de feiten. Je vraagt je af op wie je lijkt. Mijn zus vroeg me weleens of ik mijn geboortemoeder niet wilde leren kennen, maar ik onderdrukte die drang. Ik wou mijn adoptiefamilie niet kwetsen.”

Pas toen je zelf begon na te denken over kinderen, startte je een zoektocht.

Anne: “Dat ik nakomelingen op de wereld zou zetten maar zelf geen stamboom had, deed me nadenken. Ook mét kinderen zou er een deel van mijn identiteit ontbreken. In 2004 stapte ik naar het Gentse sociaal centrum De Visserij, waar ik mijn adoptiedossier kon inkijken. De geboortefiche was zo goed als leeg, op mijn geboortedatum en de naam van mijn geboortemoeder na: ‘Madame X’. De sociaal assistente stelde voor om zuster Geert te contacteren. Zij was de spilfiguur van Kindsheid Jesu, één van de congregaties die een handeltje had opgezet in adoptiebaby’s.

“Zuster Geert smokkelde de baby’s de Franse grens over om ze aan te bieden in België. Aan de telefoon wou ze niets zeggen. Ze had zwijgplicht beloofd, zei ze. Dus fietste ik naar het klooster in de Nederpolder in Gent: ik maakte me sterk dat ze me niet zomaar kon afwimpelen. Ze liet zich alleen ontvallen dat mijn geboortemoeder uit het Meetjesland kwam en deel uitmaakte van een extreem katholieke familie. In 2017 heb ik haar nog eens benaderd. Ze zei dat alle registratieboekjes vernietigd waren. Haar naam herinnerde ze zich niet meer, hoewel ze nog zeer lucide leek, ondanks haar hoge leeftijd.”

Je vulde je gegevens in een zoekregister in, zodat je moeder je zou kunnen terugvinden, als ze je zocht. Maar in 2019 schakelde je nog een versnelling hoger.

Anne: “Ik was het beu om van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Dankzij dat zoekregister kon ik het even loslaten: als ze me zocht, zou ze me vinden. Maar het begon toch weer te knagen. Na lang twijfelen postte ik op Facebook een foto van mezelf met een bordje: ‘Ik ben Anne, geboren op 3 april 1972 in kliniek Villette in Malo-les-Bains en ik zoek mijn biologische moeder.’ Ik had nooit gedacht dat die oproep meer dan 100.000 keren zou worden gedeeld.”

Had je er spijt van?

Anne: “Het was geen impulsieve beslissing, maar toen twee dagen later bleek dat al mijn collega’s die post hadden gezien, bekroop me wel een vreemd gevoel, ja. Ik had dat deeltje van mezelf tot dan enkel met goede vrienden gedeeld. Ik voelde me ook schuldig tegenover mijn adoptiemoeder. Ze begreep niet waarom ik me zo in de kijker wou zetten, maar is me altijd blijven steunen.

“Gelukkig kreeg ik bijna alleen positieve reacties. En veel tips. Bijvoorbeeld van een vrouw uit het Meetjesland die tienermoeders had opgevangen voor zuster Geert en in haar eigen katholieke kring navraag zou doen. Ik kreeg een naam en contacteerde die vrouw, maar haar verhaal stemde niet overeen. Elke tip deed mijn hartslag razen, maar het verlossende antwoord kwam er nooit.”

Zijn alle opties nu uitgeput?

Anne: “Toen het boek De vondelingen van Diane De Keyzer uitkwam, heb ik de oproep nog eens gedeeld, maar ik verwacht via Facebook geen vruchtbare tips meer. Ik heb alles gedaan wat ik kon. Ik heb gemoedsrust, maar vind het frustrerend dat ze waarschijnlijk nog altijd in de buurt woont, misschien op maar 30 kilometer van Gent. Ze kan ook al overleden zijn, hoewel ze vandaag nog maar 66 zou zijn.

“Ik maak me niet veel illusies over een eventuele ontmoeting. Het zal niet zijn zoals op tv, waar kinderen in de armen vallen van de ouders die ze nooit gekend hebben. Ik wil haar wel de hand reiken, haar zielenrust geven. Ik wil haar vertellen dat ik haar niets kwalijk neem en dat ze sowieso de goede beslissing heeft genomen. Als ze me had gehouden, had ik moeten leven met de stempel van bastaardkind. Mijn mooie jeugd in een warm nest zal ik altijd koesteren.”

Vind je jezelf een vondeling?

Anne: “Ik ben dan wel achtergelaten in een hygiënisch ziekenhuis en niet op de straatstenen, maar ik ben een vondeling, ja, en het product van een perfect geoliede adoptiemachine. Me schamen doe ik niet. Zelfs mijn zonen zijn trots op mijn zoektocht.”

Herkent u zich als de biologische moeder van Anne of hebt u een tip? Stuur dan een mailtje naar info@zoekregister.be of bel naar 03/232.24.52.

Diane De Keyzer, ‘De vondelingen’, Pelckmans Beeld RV
Diane De Keyzer, ‘De vondelingen’, PelckmansBeeld RV

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234