De nabestaanden van de ramp met vlucht MH17, woensdag vijf jaar geleden, hebben nog steeds geen antwoord op de vraag wie er verantwoordelijk is voor de dood van de 298 inzittenden. Wel lopen er verscheidene procedures tegen Rusland en enkele Russen. Hoe kansrijk zijn die?
Strafrechtelijke procedure: moord met voorbedachten rade
Eén minuut stilte hielden de leden van de Veiligheidsraad in juli 2015 voor de slachtoffers van de ramp met MH17, maar meteen daarna schoot Rusland met een veto het plan af om een VN-tribunaal op te richten om de daders te vervolgen. In plaats daarvan spraken de zwaarst getroffen landen later af de zaak in handen van de Nederlandse rechter te leggen.
Vorige maand klaagde het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) vier verdachten, onder wie drie Russen, aan voor hun aandeel in het transport van de Buk-lanceerinstallatie waarmee de Maleisische Boeing op 17 juli 2014 boven rebellengebied in Oekraïne werd neergeschoten. Volgens het OM staat vast dat de Buk afkomstig was van het Russische leger en na de ramp naar Rusland is teruggekeerd.
Het proces tegen de vier verdachten begint volgend jaar maart, maar waarschijnlijk zullen zij bij verstek terecht staan: twee van hen hebben al laten weten dat zij absoluut niet van plan zijn naar Nederland te komen voor het proces.
Lees nu
MH17-onderzoekers willen vier verdachten vervolgen voor moord.
Megaproces MH17 start volgend voorjaar: ‘Voor nabestaanden dreigt teleurstelling’.
Opvallend is dat het Openbaar Ministerie de vier van moord met voorbedachten rade beschuldigt. Dat is een stevige aanklacht. Vermoedelijk was het immers een vergissing: wie er ook het bevel gaf de Russische raket af te vuren, waarschijnlijk ging hij ervan uit dat het een Oekraïens militair toestel was, geen burgertoestel. En in een gewapend conflict mag je dergelijke luchtdoelraketten inzetten, mits je wel nagaat of het doel geen burgertoestel is.
Theoretisch zouden de verdachten zich hierop kunnen beroepen. Maar volgens Marieke de Hoon, universitair docent internationaal strafrecht aan de Vrije Universiteit, redeneert het OM dat die vlieger niet opgaat, omdat Rusland steeds heeft ontkend dat het betrokken was bij het conflict in Oekraïne. “In dat geval kunnen ze ook geen beroep doen op het recht een wapen zoals de Buk te gebruiken.” De beschuldiging ‘moord met voorbedachten rade’ wijst er volgens haar op dat het OM redeneert: het maakt niet uit of ze zich misschien vergisten. “Zelfs al hadden ze een militair vliegtuig neergehaald: ook dat was verboden, alleen het schieten al was een misdrijf”, zegt De Hoon.
Volgens De Hoon is het een krachtig argument: “Je kunt niet ontkennen dat je strijdende partij bent en toch die rechten inroepen die bij die status horen.” Maar of de rechter de redenering van het OM zal volgen, durft ze niet te zeggen: “Hier is weinig vergelijkbare rechtspraak over, dus we moeten afwachten hoe de rechter daarover oordeelt.”
Voordeel van deze aanpak is volgens haar wel dat die het OM een vehikel biedt om alle mensen die bij de voorbereiding betrokken waren aan te klagen. “Het OM redeneert: ze mochten daar überhaupt niet zijn, want ze zeggen dat ze er niet zijn. Dus iedereen die bij levering, transport enzovoort betrokken was, is dan betrokken bij een misdrijf.”
Maar ook als de rechter er niet in mee gaat, kun je die hele keten volgens De Hoon toch verantwoordelijk stellen. “In een gewapend conflict is het gebruik van dergelijke wapens niet verboden. Maar dan heb je wel de verantwoordelijkheid om na te gaan wat het doel is, of het geen burgerdoel is. Dan is het verboden. Je moet er ook voor zorgen dat je de middelen hebt om dat te controleren.” En dáár zit het probleem voor de Russen: “Ze zijn ingegaan op het verzoek om een Buk-installatie te leveren zonder het benodigde radarsysteem mee te sturen. Daarmee accepteerden ze allemaal het risico dat er mogelijk een burgertoestel zou worden getroffen.”
In ieder geval zal het volgens De Hoon een langdurige procedure worden. “Bij de Nederlandse rechter hebben verdachten die bij verstek terechtstaan het recht een gevolmachtigd advocaat te sturen. Die kan bij iedere stap bezwaar aantekenen. Zo’n gevolmachtigd advocaat kan de rechtbank gaan wraken en er een enorm spektakel van maken. Dan kan het héél erg lang gaan duren.”
Toch is Piet Ploeg, de voorzitter van de Stichting Vliegramp MH17 die zelf zijn broer, schoonzus en een neef verloor bij de ramp, heel tevreden dat het OM de eerste aanklachten heeft ingediend. Hij is ervan overtuigd dat er nog meer zullen volgen. “Tot hoog in het Kremlin hebben ze mensen in de gaten. Ik ben ervan overtuigd dat ze erachter zullen komen wie de trekker heeft overgehaald, maar ook wie de opdracht heeft gegeven voor de hele operatie.”
Lees nu
Broer van MH17-slachtoffer: ‘Als je broer sterft, wat ben je dan?’
Ook al worden de verdachten veroordeeld, het is de vraag of ze ooit achter de tralies zullen komen. Maar ze kunnen nooit een stap buiten Rusland zetten: dan lopen ze het risico te worden opgepakt.
Staatsaansprakelijkheid: erkenning, niet alleen compensatie
Nederland en Australië hebben Rusland aansprakelijk gesteld voor de ramp met MH17. Eventueel zouden ze de zaak aanhangig kunnen maken bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ), maar daarvoor moeten verscheidene horden worden genomen.
Eerst moeten de partijen proberen er onderling uit te komen, anders heeft het ICJ geen rechtsmacht. Vandaar dat Nederland en Australië achter de schermen onderhandelingen zijn begonnen met Rusland. Bij andere vergelijkbare luchtvaartzaken, zoals de aanslag op het vliegtuig boven Lockerbie, liep dat uit op een schikking waarbij de staat (in dit geval Libië) geen aansprakelijkheid erkende, maar wel compensatie betaalde. De Hoon betwijfelt of Nederland en Australië daarmee genoegen zullen nemen. “Nederland en Australië hebben heel duidelijk gezegd wat ze willen en dat is erkenning, meewerken aan het strafproces en compensatie. Maar ik denk dat dit laatste het minst belangrijk is. Nederland en Australië hebben die erkenning zo centraal gesteld, dat ik niet geloof dat ze zullen zeggen: We krijgen wat geld van hen dus laten we het verder zitten.”
Ook Piet Ploeg van de Stichting Vliegramp MH17 zou dat een heel onbevredigende uitkomst vinden. “Dat zou heel bitter zijn. Wij willen gerechtigheid, dit is geen financiële kwestie.”
Als het overleg van Nederland en Australië met Rusland niks oplevert, kunnen ze de zaak aanhangig maken bij het Internationaal Gerechtshof, maar daar moet Rusland dan ook mee instemmen. Om die horde te omzeilen zullen ze volgens De Hoon op zoek gaan naar verdragen waarin Rusland in het geval van een geschil wél de rechtsmacht van het ICJ heeft erkend. Daarbij kunnen ze een beroep doen op het luchtvaartverdrag van Chicago uit 1944, waarin Rusland géén voorbehoud heeft gemaakt. Volgens dit verdrag mag een staat niet betrokken zijn bij het neerschieten van burgervliegtuigen. “Dus als je aannemelijk kunt maken dat er Russische militairen bij betrokken waren, kun je via die Chicago-conventie binnenkomen,” zegt De Hoon.
Oekraïne heeft al een zaak aangespannen tegen Rusland bij het Internationaal Gerechtshof op basis van onder meer de VN-Conventie tegen het financieren van terrorisme, waarin Rusland ook geen voorbehoud heeft gemaakt. Volgens De Hoon zou ook Nederland daarvan gebruik kunnen maken, in combinatie met het luchtvaartverdrag van Montreal. “Daarin staat dat het neerschieten van een burgertoestel een terroristische daad is”.
Het Verdrag van Montreal verplicht de aangesloten landen ook in zo’n geval mee te werken aan het onderzoek. Maar daarvan is bij Rusland geen sprake. “Het internationale onderzoeksteam JIT heeft Rusland twee simpele vragen gesteld: waar was de betreffende Buk-installatie op 17 juli 2014 en was (de nu aangeklaagde voormalige inlichtingenofficier) Sergej Doebinski destijds in militaire dienst, maar daar heeft Moskou nooit antwoord op gegeven”, zegt De Hoon. “Dat is natuurlijk iets dat je kunt gebruiken bij die staatsaansprakelijkheid. Het is een duidelijk bewijs dat ze niet meewerken aan het onderzoek.”
Volgens De Hoon had Rusland ook zelf strafrechtelijk onderzoek moeten instellen naar personen die mogelijk wetenschap hadden van wie er bij betrokken waren. “Al die klachten van Rusland dat ze niet mee mogen doen aan het onderzoek zijn onzin: ze hadden dat zelf moeten doen.”
Het meest tastbare bewijs dat Nederland en Australië bij een eventuele zaak voor het ICJ zullen aanvoeren zijn de beelden van de Buk-installatie van de 53ste luchtverdedigingsbrigade uit het Russische Koersk op weg naar Snizjne, vlak bij de plaats waar de Buk-raket werd afgevuurd. Als het OM kan aantonen dat Russische militairen de Buk bedienden is de aansprakelijkheid van Rusland duidelijk. Maar het Hof kan Rusland ook aansprakelijk bevinden omdat het onvoldoende heeft gedaan om het neerhalen van een burgertoestel te voorkomen. Ook het verdoezelen van bewijsmateriaal en het frustreren van het onderzoek kan volgens De Hoon een argument zijn: “Dat zijn keiharde juridische verplichtingen.”
Lees nu
Hoe een digitaal kruimelspoor onderzoekers naar de verdachten voor neerhalen MH17 leidde.
Een voordeel van een procedure bij het Internationaal Gerechtshof is dat het Hof heel gezaghebbend is. “Er zit dan ook een Russische rechter bij.” Maar of Rusland zich aan het vonnis zal houden is een tweede. In ieder geval, waarschuwt De Hoon, zal ook deze procedure jaren duren.
Mensenrechtenverdrag: burgervliegtuig neerhalen is een schending
Tenslotte heeft een groep van 380 nabestaanden een procedure tegen Rusland aangespannen bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). Nederland, Rusland en Oekraïne zijn lid van de Raad van Europa en zijn daarmee gebonden aan het Europese mensenrechtenverdrag én de uitspraken van het Hof.
De aanklacht tegen Rusland draait voornamelijk om artikel 2 van het mensenrechtenverdrag: het recht op leven. De Hoon: “Het is een schending van het verdrag betrokken te zijn bij het neerhalen van een burgervliegtuig. Een staat heeft de plicht om dit te voorkomen in het gebied waar ze gezag over hebben.”
Dat wordt volgens De Hoon meteen het belangrijkste geschilpunt: hadden de Russen effectieve controle over het gebied als ze daar niet aanwezig waren? “Als het Russische militairen waren, dan is het makkelijk, want zij zijn de staat. Als Rusland zegt dat het vrijwilligers waren, kunnen de rechters zeggen: dit lijkt ons niet geloofwaardig. Ook omdat sommige personen later weer een functie kregen in het leger.”
Voordeel van deze route is volgens De Hoon dat de lat bij het EHRM wat lager ligt dan bij het Internationaal Gerechtshof als het gaat om het toerekenen van de verantwoordelijkheid aan een staat. “Had je daar behoorlijke invloed? Dan heb je als je ziet dat het mis zou kunnen gaan de verplichting dat te voorkomen. En als het misgaat, heb je de plicht een onderzoek in te stellen.”
Piet Ploeg van de Stichting Vliegramp MH17 voelt zich het meest betrokken bij de procedure bij het mensenrechtenhof. “Bij de andere procedures staan we toch aan de zijlijn. Dit is iets waarbij we zelf de regie hebben”.
Een probleem is wel dat Rusland in 2017 een wet heeft aangenomen dat de Russische rechter een uitspraak van het EHRM mag negeren als die inbreuk maakt op de Russische soevereiniteit. De Hoon: “Juridisch mag dat niet. Het Weens verdragenverdrag bepaalt dat een staat niet zijn interne verplichtingen mag gebruiken om te ontkomen aan zijn internationale verplichtingen.” Alweer waarschuwt De Hoon: het kan wel zeven tot tien jaar duren voordat het EHRM uitspraak doet.
Civiele procedure tegen staatsbanken
De nabestaanden van de Amerikaans-Nederlandse Quinn Schansman hebben in april dit jaar een civiele procedure aangespannen tegen twee Russische staatsbanken, de Sberbank en VTB Bank, en vier in de VS gevestigde geldtransfer-kantoren wegens steun aan de separatisten. Daarbij baseren zij zich op de Amerikaanse Anti-Terrorism Act (ATA), die slachtoffers en nabestaanden de mogelijkheid biedt de geldschieters van terroristen aan te klagen. De zes instellingen worden ervan beschuldigd dat zij diensten hebben verleend aan de door de rebellen uitgeroepen Volksrepubliek Donetsk (DNR). Volgens advocaat David Pressman hadden de geldtransfer-bedrijven kunnen weten dat zij meewerkten aan het financieren van de separatisten. De DNR heeft volgens hem openlijk bijdragen gevraagd voor het aanschaffen van wapens en munitie.