AchtergrondCoronavirus
‘Ventilatiemaatregelen hadden er veel vroeger moeten komen’
Nu ‘binnenhoreca’, fitnesscentra en feestzalen CO2-meters moeten installeren, slaken wetenschappers een zucht van verlichting. Waarom heeft het zo lang geduurd? ‘De Wereldgezondheidsorganisatie heeft maanden getalmd met ventilatie vooropstellen, dat heeft levens gekost.’
Hoe vol zit een ruimte met uitgeademde en dus misschien ook met coronavirusdeeltjes verzadigde lucht? CO2-meters bieden een antwoord en staan de komende maanden centraal. Als die meer dan 900 CO2-deeltjes per miljoen meten, eist de overheid maatregelen: (betere) luchtverversing of minder volk in een ruimte.
“Het is erg positief dat ventilatiemaatregelen centraler staan”, zegt biostatisticus Geert Molenberghs (KU Leuven/UHasselt). “Dat heeft te lang geduurd. Het is nu afwachten of het ook goed toegepast zal worden.”
Het is in de ogen van experts “onverantwoord laat” dat overheden ventilatie dwingend centraal zetten. “Ik zeg het al een jaar, maar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hield een hele tijd vast aan de stelling dat dit soort besmetting via grotere druppels gebeurt, die niet in de lucht zweven maar na ongeveer anderhalve meter op de grond vallen”, zegt viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven).
Dogma
Internationaal zijn heel wat experts niet te spreken over die “dogmatische houding” van vooral de WHO en de Amerikaanse en Europese centra voor ziektebestrijding.
Op 30 april, dertien maanden nadat ze de coronacrisis als pandemie bestempeld had, paste de WHO op haar website een passage over besmetting aan. Voordien stond er dat dat voornamelijk via de grote druppels gebeurt, nu lees je dat het ook via de lucht kan. En dat je dus ook besmet kan raken in een slecht geventileerde binnenruimtes, zelfs al staat de besmetter verder dan anderhalve meter van je af.
Daarmee verlaat de WHO het ‘druppeldogma’, dat vooral afstand houden en mondmaskerdracht bepleit. Een paar dagen later volgde de Amerikaanse CDC.
In België benadrukt het Agentschap Zorg en Gezondheid wel al langer het belang van ventilatie, zegt Marianne Stranger, specialist binnenlucht bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en lid van de werkgroep ventilatie in de coronacommissie. In mei 2020 kwam de Hoge Gezondheidsraad ook met een ‘ventilatieadvies’.
Maar al die tijd had luchtverversing niet centraal gestaan in communicatie en beleid. Handen wassen, masker en afstand was het mantra. “Het klopt dat wij de verspreiding via de lucht in het begin beschouwden als iets wat enkel in ziekenhuizen bij procedures met beademingsapparatuur voorkwam”, zegt Steven Van Gucht van Sciensano. “In de zomer zijn wij wel gaan aangeven dat besmetting ook via de lucht kan. Bij de heropening van de horeca en die van de scholen is dat toen meegegeven. Dat was voortschrijdend inzicht.”
Maar van bijvoorbeeld verplichte CO2-meters was toen – ook in andere landen – geen sprake.
Nochtans bleek in januari dat mensen in een Chinees restaurant besmet raakten op een afstand groter dan anderhalve meter. In februari raakten 567 passagiers besmet via één persoon, hoewel zij opgesloten zaten in hun kajuit en enkel eten kregen van gemaskerd personeel. Ook verschillende uitbraken onder koorleden toonden besmetting die je niet kon verklaren met de ‘druppeltheorie’.
Toch bleef het druppeldogma lang doorwegen. Waarom? “De WHO is een grote tanker die maar traag keert”, zegt Van Ranst. “Besmetting via de lucht aantonen is moeilijk. Zo is het ook nu pas dat we weten dat besmetting via oppervlaktes een kleine rol spelen. Begin vorig jaar waren er vooral gebeurtenissen die besmetting via de lucht heel plausibel maakten, maar nog geen degelijke labonderzoeken. Dan houdt zo’n organisatie vast aan de bestaande hypotheses.”
Stranger zegt dat de WHO de wetenschappelijke evidentie die zich gestaag opbouwde, tegenhield. “Te lang bestempelde ze verspreiding via de lucht slechts als ‘een mogelijkheid’, hoewel de evidentie al onomstotelijk was.”
Wetenschappelijk conservatisme
Misschien is sprake van een bekende vorm van wetenschappelijk conservatisme, schrijft socioloog Zeynep Tufekci in The New York Times. In haar ogen eiste de WHO “meer en zwaarder wegend bewijs voor een hypothese die de bestaande visie in vraag stelde dan voor de bestaande visie”.
Dat er nu een ommezwaai komt lucht experts op, al zijn anderen kwaad. “Het is te laat, hierdoor hebben we vele levens verloren”, stellen zij.
Cijfers kan niemand erop plakken. Molenberghs: “Het had een grote negatieve impact. 80 tot 90 procent van de besmettingen zijn veroorzaakt door superverspreiding waarbij één persoon in één keer velen besmet. Daaruit kun je afleiden dat we heel wat minder besmettingen zouden hebben gehad mochten we hier van bij het begin veel meer aandacht aan hebben besteed.”
Van Gucht tempert. “Het speelt een rol, maar het is niet zwart-wit. Zo zien we dat bij besmetting via de lucht afstand toch ook een rol blijft spelen. Mensen die via de lucht besmet raakten, bevonden zich doorgaans toch wel dichter bij de besmettingsbron dan zij die niet besmet raakten.”
Stranger hoopt dat zoveel mogelijk mensen voortaan zo duidelijk mogelijk uitgelegd krijgen waarom luchtkwaliteit zo belangrijk is. “Zeker in de zomer wordt dat relevanter, want airco die lucht hergebruikt, verspreidt de aerosolen (de fijne nevel waarin de virusdeeltjes zich kunnen verspreiden, red.) nog meer. Niet in een binnenruimte gaan zitten als je niet zeker bent van de CO2-waarden en hoogstaande ventilatie zou een reflex moeten worden zoals handen wassen.”