AnalyseWK voetbal
Van de comebacks in doel tot het succes van de vleugelspitsen: elf trends op dit WK
Op het WK voetbal zijn de meeste wedstrijden gespeeld: 56 van de 64. Wat zijn de statistische trends? Een elftal opvallende ontwikkelingen aan de vooravond van de kwartfinales.
Keeper: Noppert en de comebacks onder de lat
Het sprookjesverhaal van de Oranje-goalie blijft maar nieuwe hoofdstukken krijgen. Van alle keepers die op dit WK in vier wedstrijden in actie kwamen laat Andries Noppert het beste reddingspercentage noteren: 88,2 procent. Van de 17 schoten die hij tussen de palen tegen kreeg pareerde Noppert er 15. Onder de WK-keepers met de meeste verrichte reddingen zien we naast Noppert louter andere verrassingen: de Pool Wojciech Szczesny stond vorig jaar nog ter discussie bij Juventus, de Serviër Vanja Milinkovic-Savic werd eind vorig seizoen nog op de bank gezet bij Torino en de Japanse veteraan Shuichi Gonda flopte in 2020 bij de Portugese middenmoter Portimonense. Voor keepers kan het verkeren, blijkt op dit WK.
Rechtsback: Hakimi en de Afrikaanse mythe
Een veelgehoord voetbalcliché is dat Afrikaanse landen naïef spelen. Een vermeend gebrek aan koelheid of berekend spelen zou de reden zijn dat er nog nooit een team van het Afrikaanse continent in de WK-finale stond. Wel het talent, niet de killermentaliteit. Het Marokkaanse nationaal team vermorzelt dit cliché. Niet alleen heeft het met Kroatië (0-0), België (2-0), Canada (2-1) en Spanje (0-0, winst na strafschoppen) als enige kwartfinalist vier keer tegen een serieuze opponent moeten spelen, ook is het juist de tactische discipline waarmee Marokko deze successen boekt. Symbool hiervoor staat Achraf Hakimi. In het clubvoetbal staat de rechtsback bij Paris Saint-Germain bekend om zijn aanvallende rushes. Op dit WK leidt hij voor alle spelers tot dusver in geslaagde tackles (11).
Centrumverdediger: Yoshida en het overschatte balbezit
Met respectievelijk slechts 26,1 procent en 17,7 procent balbezit zorgde Japan met zeges tegen Duitsland (2-1) en Spanje (2-1) voor twee van de grootste verrassingen van het toernooi. Tegen de twee toplanden leunde Japan volledig op de dynamische counterspelers voorin en de solide defensie, geleid door Maya Yoshida. Sowieso is het bij dit WK niet per se nodig om de bal veel te hebben om succesvol te zijn. Van de zes landen die gemiddeld minder dan 40 procent balbezit lieten noteren, bereikten er met Marokko (32,3), Japan (35), Polen (36,3) en Australië (37,4) liefst vier de knock-outrondes.
Centrumverdediger: Otamendi en de magie van sprongkracht
Je hoeft geen logge reus te zijn om te domineren als kopspecialist. Dat bewijst Argentijnse stopper Nicolás Otamendi. In digitale databanken staat dat de 34-jarige veteraan 1,83 meter lang is – sowieso al geen reusachtige lengte voor een centrumverdediger. Eén blik op Otamendi doet al snel vermoeden dat daar nog rustig een centimetertje of vijf van af mag worden getrokken, op zijn minst. Toch blijken timing, positionering en sprongkracht belangrijker bij luchtduels dan lengte. Met 16 gewonnen kopduels leidt Otamendi alle verdedigers op dit WK. Zelfs Australische reus annex cultheld Harry Souttar (14 keer) tipt niet aan dit totaal.
Linksback: Blind en de laatsten der mohikanen
Op het EK in 2021 was het merendeel van de ploegen nog in de ban van de wingback. Liefst 16 van de 24 EK-ploegen speelden minstens één wedstrijd in een speelsysteem met drie centrale verdedigers en backs die de gehele vleugel bestrijken. Anderhalf jaar later blijkt hoe veranderlijk tactische trends zijn. Van de acht kwartfinalisten is Nederland de enige ploeg die een vijfmansachterhoede hanteert. Argentinië, Kroatië, Brazilië, Marokko, Portugal, Engeland en Frankrijk spelen allen in variaties van 4-3-3.
Rechtsmid: Chávez en het uitstervende afstandsschot
In de groepsfase legde de Mexicaanse middenvelder Luis Chávez tien keer aan voor een schot van buiten het strafschopgebied. Daarmee is hij ruim de actiefste afstandsschutter op dit toernooi. De datarevolutie in het voetbal is vooral terug te zien in de locaties waaruit ploegen hun schoten nemen. Het statistisch minder kansrijke afstandsschot wordt gemeden, waar mogelijk. Op het WK 2014 kwam nog ruim 47 procent van alle schoten van buiten het strafschopgebied. In 2018 was dit aandeel al gedaald krap 43 procent. Dit WK komt nog maar 36 procent van de schoten van buiten het zestienmetergebied. Een logische daling, wanneer je ziet dat slechts 11 van de 148 doelpunten op dit WK (7,4 procent) uit afstandsschoten voortkomen.
Controleur: Tchouaméni en de Franse talentenfabriek
Geen N’Golo Kanté, geen Paul Pogba? Geen probleem. Zelfs nu de longen en het brein van de WK-winnende ploeg van vier jaar geleden ontbreken oogt Frankrijk als de uitgesproken titelfavoriet. Vallen er een paar toppers weg, dan dient de volgende generatie zich meteen aan. Qua produceren van puur voetbaltalent zijn de Fransen ongeëvenaard momenteel. Volgens het waarderingssysteem van onlinedatabank Transfermarkt hebben van de honderd waardevolste spelers van 23 jaar of jonger er liefst zestien de Franse nationaliteit. Aurelién Tchouaméni is een van die zestien jonge topspelers. Op dit WK laat de middenvelder zien waarom Real Madrid deze zomer 80 miljoen euro voor hem over had. Tchouaméni is aan beide kanten van de bal dominant: hij leidt het WK in onderscheppingen (8) en laat de hoogste passzuiverheid (94 procent) op de helft van de tegenstander noteren.
Linksmid: De Jong en de dood van de luie technicus
Frenkie de Jong breekt met het stereotype van de frêle technicus, die het allemaal maar moeilijk kan belopen. Met een gemiddelde van 11,29 kilometer per wedstrijd legt hij met afstand de meeste meters af aan Nederlandse zijde. Het herhaaldelijk ophalen van de bal in de spelopbouw gaat De Jong ogenschijnlijk soepeltjes af, maar gaat dus wel gepaard met flink wat loopwerk. De middenvelder van Barcelona wordt geroemd om zijn techniek, maar kan ook buffelen als een moderne allrounder.
Aanvaller: Vinícius Júnior en het swingen van Brazilië
Het huidige Brazilië is gebouwd rondom de pingelende kwaliteiten van Neymar. Maar nu is al goed te zien wie de volgende superster bij de Goddelijke Kanaries zal zijn. Vinícius Júnior heeft zijn topvorm bij Real Madrid meegenomen naar het WK. Na Kylian Mbappé (10,9 keer) en Lionel Messi (8 keer) is hij van alle actieve spelers op het toernooi bij het meeste doelgevaar betrokken als schutter, aangever of opbouwer: per 90 minuten maakt ‘Vini’ gemiddeld 7,9 keer deel uit van zo’n aanval.
Nummer 10: Musiala en de harde lessen voor het wonderkind
De statistieken onderstrepen een observatie die eenieder die weleens naar de Bundesliga kijkt al lang zal hebben gemaakt: Jamal Musiala wordt geen wereldster, hij is al een wereldster. De negentienjarige aanvallende middenvelder eindigde van alle spelers in de WK-groepsfase als vierde in het lijstje met meeste schoten (12), als tweede in gecreëerde kansen voor ploeggenoten in open spel (8) en liet met ruime voorsprong de meeste geslaagde acties noteren waarbij hij al dribbelend een opponent passeerde (19). Dat Duitsland als ploeg met de meeste schoten, hoogste kansenkwaliteit en meeste ballen tegen paal of lat alsnog de groepsfase niet overleefde, is al botte pech. Maar dat een voetbalparel als Musiala ontbreekt in de knock-outronde is echt zonde.
Aanvaller: Mbappé en het WK van de vleugelspits
Nu de 5-3-2-formatie een stuk minder in zwang is en teams weer in systemen met vleugelspitsen spelen is de buitenspeler op dit WK aan een opmars bezig. Want waar je van spitsen en nummers 10 de hoogste betrokkenheid bij doelpunten zou verwachten, blijkt een goede vleugelaanvaller op dit WK essentieel. Van de 24 spelers die op dit toernooi bij minstens drie doelpunten betrokken waren als schutter of aangever speelt liefst een derde als vleugelspits. De vleugelspits aller vleugelspitsen is natuurlijk Kylian Mbappé. De Franse linksbuiten (5 goals, 2 assists) is na drie basisplaatsen en een korte invalbeurt al bij zeven treffers betrokken.