AchtergrondNatuurtoerisme
Van bultrug over beer tot berberaap: je hoeft niet ver te reizen om fenomenale dieren te kunnen spotten
De torens van Eiffel en Pisa, het Colosseum en de Akropolis – die vindt u wel. Welke minder bekende wetenschapswondertjes heeft Europa nog meer? De wetenschapsredactie neemt u mee op reis. Deze week: vijf tips over dieren.
1. Kom op Gibraltar oog in oog te staan met berberapen
Voor apen ga je doorgaans naar de dierentuin, maar wie ze in het wild wil zien, kan ook in Europa terecht. Op de rots van Gibraltar leven zo’n tweehonderd berberapen, de enige makaken die buiten Azië voorkomen.
Het is niet precies bekend hoe de van oorsprong Noord-Afrikaanse apen voet aan Europees land hebben gekregen. Mogelijk zijn ze tussen de 8ste en 15de eeuw vanuit Noord-Afrika uitgezet door de Moren, die Spanje bezet hielden.
Het bovendien ook geweten dat Winston Churchill zo aan de apen was gehecht dat hij in 1942 extra dieren liet overkomen om de kolonie op het Britse grondgebied voor uitsterven te behoeden. Ze zitten er tot op de dag van vandaag en ontvangen de toeristen met open armen en losse vingers – ze durven weleens wat te stelen.
2. Zie de lammergier vliegen in de Pyreneeën
Vogelliefhebbers kunnen in heel Europa terecht voor bijzondere soorten, maar omdat het vakantie is, kiezen we voor makkelijk scoren. We gaan op zoek naar de grootste vogel van Europa: de lammergier. Die is te vinden in de Spaanse Pyreneeën en de Picos de Europa. Daar slaat de aaseter zijn vleugels uit, die een spanwijdte hebben van zo’n 3 meter. Met zijn 7 kilo kan hij zo uren op de thermiek door de lucht cirkelen, zonder één vleugelslag. Hem missen is dus zelfs vanuit de hangmat nog een hele kunst.
Een kort signalement van de rover: zijn witte borst bestrijkt hij nogal eens met rode klei. Verder is hij te herkennen aan zijn witte kop en lange staart. De roofvogel voedt zich voornamelijk met de botten van dode dieren, een bron van kalk en eiwit. Grote botten laat hij van hoog uit de lucht vallen, zodat ze op rotsen uiteenvallen.
De soort was door vervolging en vergiftiging vorige eeuw bijna uitgestorven. Door bescherming en herintroducties ligt het aantal broedparen nu rond de tweehonderd. Een keer per jaar raakt een lammergier uit koers. Afgelopen jaren werd hij ook in onze streken gespot. Dat scheelt vogelaars een hoop reiskosten.
3. Bezoek de Plitvice-meren voor beren en auerhoenders
Tik op Google ‘Mooiste natuurgebied Europa’ in, en negen van de tien keer komen – leve de algoritmes – de Kroatische Plitvice-meren tevoorschijn. Dankzij de azuurblauwe meren en watervallen, maar ook om de dierenrijkdom in dit Unesco-Werelderfgoed. De Europese bruine beer, de wolf en zeldzame vogels als de oehoe en het auerhoen kunnen uw pad kruisen.
Voor die wolf hoeft je in België je bed niet meer uit, maar de bruine beer en het auerhoen blijven vooralsnog bijzonderheden. In het wild is de beer stukken minder aaibaar dan in kinderboeken of in tekenfilms. Afstand is dus geboden.
Het auerhoen lijkt op het korhoen, waarvan de laatste (uitgezette) exemplaren nog voorkomen in onze streken, maar is een stuk groter.
“Als je tijdens de lente ooit oog in oog komt te staan met een auerhoen, dan is de kans groot dat je dat je hele leven niet meer vergeet”, schreef fotograaf Stefan Gerrits in natuurtijdschrift Roots. Hij zag in paartijd de imposante zwarte vogel met testosteron gevuld op hem afstormen. Hij kon het gelukkig nog navertellen.
4. Ontmoet de bultrug aan de westkust van Ierland
De bultrug is een walvis die zich ook in de Noordzee vertoont, maar dat blijft een incidentele vergissing. De walvisspotter die meer kans wil maken op een ontmoeting, kan onder meer terecht rond Ierland, waarvan de westkust op de vaste trekroute van de vis ligt. Daar duikt het bakbeest – lengte tot 18 meter, gewicht tot 30.000 kilo – op in zijn jacht op krill (planktonkreeftjes en schaaldieren).
Een “vrolijke, zingende walvis”, zo omschrijft het Wereld Natuur Fonds de bultrug op zijn website. Om vrouwtjes te lokken kunnen de mannetjes urenlang onder water zingen. Maar zien hoe de enorme walvis, herkenbaar aan de grote voorvinnen en de puistige knobbels op zijn kop, zijn kolossale lijf boven water werpt, is volgens getuigen een adembenemende ervaring.
5. Trek naar de Alpen voor de alpenmarmot
Voor deze ronduit schattige knaagdieren moet je in de Alpen zijn. Mij overkwam het in de kabelbaan in de bergen rond het Gardameer, maar vaker worden Oostenrijk en Zwitserland genoemd als de plekken om deze knuffelberen in het wild te zien. Zolang je maar boven de boomgrens bent, tussen 1.800 en 2.200 meter hoog. In die koudere zones leeft hij in gangenstelsels, waarin hij ’s zomers hooi verzamelt voor de winter.
De alpenmarmot, familie van de eekhoorn, doet met zijn verschijning nog het meeste denken aan de bever. Die vooruitstekende knaagtanden, dikke vacht en dat wat plompe voorkomen: niet voor niets doet zijn aandoenlijke gestalte het goed op talloze prullaria in souvenirwinkeltjes.
Schrijver en bergwandelaar Koos van Zomeren schetste in zijn bundel Naar de natuur (2011) hoe zijn hond Stanley steeds alpenmarmotten spotte, “die hem fluitend signaleren, en hem zo ook op zich attent maken”. “Als ze wat verder van hun burcht verwijderd zijn, rennen ze meteen weg (wat bij deze dieren altijd een beetje op zaklopen lijkt).”