Dinsdag 28/03/2023

InterviewVan Peel en Daems

Valerie Van Peel en haar leraar: ‘Ik verzweeg alles, maar hij zág me. Dwars door mijn stoere pose heen’

Valerie Van Peel en haar gewezen godsdienstleraar Dirk Daems. Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News
Valerie Van Peel en haar gewezen godsdienstleraar Dirk Daems.Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News

Sterke madam, zo wordt ze gezien en dat ìs ze ook. Politica Valerie Van Peel (N-VA) staat op de barricades voor kwetsbare jongeren en ze weet waarom. Ze werd als kind seksueel misbruikt. Goed dat er meester Daems was. Bijgenaamd ‘Moses’, of ‘die van godsdienst’. ‘Ik verzweeg alles, maar hij zág me. Dwars door mijn stoere pose heen.’

Annick De Wit

We tellen het samen met Dirk Daems even uit, wachtend op haar komst. 27 jaar is het geleden. “Een half mensenleven.” Of nog langer, in zijn geval. Hij is 65 geworden en met pensioen. Na dertig jaar als godsdienstleraar in ‘De Dames van het Christelijk Onderwijs’ en later nog zeven jaar als directeur van de kunsthumaniora Sint-Lucas in Antwerpen. Een onderwijzerszoon die eerst nog twijfelde tussen studies filosofie en godsdienstwetenschappen. Dat was geen toeval, zo zal blijken.

Valerie valt binnen én begint meteen met een schuldvereffening. “Weet u nog, die keer dat ik u tegenkwam in het Centraal Station? Ik was intussen al twintig ofzo. We moesten allebei de trein hebben naar Kalmthout (waar ze beiden woonden, red.) maar ik was blut.” Ze diept tien euro op en stopt hem die toe. “U hebt me toen gered. Alweer. En dìt moest ik u nog teruggeven.”

Hij lacht en is verbijsterd, stopt het biljet in een knalgele portefeuille. Hij wist het niet meer. Maar toch. Meester Daems was, opnieuw niet toevallig, haar redder met een treinticket en een babbel. In hem had ze vertrouwen. Bij hem vond ze steun, ook al toen ze in zijn klas belandde in haar vierde middelbaar Latijn-Wiskunde.

Valerie Van Peel: “Ik had u niet meer herkend!”

Meester Daems: “Ik ben natuurlijk grijzer geworden, wat dikker.”

Valerie: “U droeg altijd zwart. Mét een felgekleurd plastron. En waar is uw báárd? Ik dacht altijd: meester Daems mag hier godsdienst geven omdat hij lijkt op Jezus.”

Meester Daems: (lacht) “Mozes. Dat was toch mijn bijnaam? Ik dacht dat jullie me contacteerden voor een klasreünie, samen met een paar leerkrachten.”

Valerie: “Een páár leerkrachten zou ik niet gevraagd hebben. U bent zowat de enige aan wie ik goede herinneringen heb.”

Meester Daems, bijgenaamd 'Moses', midden jaren tachtig voor zijn klas. Beeld RV
Meester Daems, bijgenaamd 'Moses', midden jaren tachtig voor zijn klas.Beeld RV

‘Nummer 21’

Valerie Van Peel: “Mijn middelbare schooltijd was geen gemakkelijke periode. En de school, zoals ze toen was, paste heel slecht bij mij. Je was er een nummer, letterlijk. Ik was eens ziek geworden en moest overgeven. De lerares riep: ‘Nummer 21, dat kan je zelf opkuisen!’. Alles moest ook binnen de lijntjes, die in mijn ogen belachelijk strikt waren. Ik heb eens strafstudie gekregen omdat mijn broer me naar school had gebracht. Geen jongens aan de schoolpoort! Ook het snobgehalte irriteerde me mateloos: ‘Donnez-moi mon boekentas’. Argh. Niks voor mij. Toen ik er eindelijk afgestudeerd ben, trok ik naar Gent (waar ze communicatie ging studeren, red.): ik wilde zo ver mogelijk wég van die school.”

Klasfoto van toen. Valerie Van Peel  is het meisje in het midden dat niet lacht, zonder hemdskraag.  Beeld RV
Klasfoto van toen. Valerie Van Peel is het meisje in het midden dat niet lacht, zonder hemdskraag.Beeld RV

“Dat nummergevoel had ik niet bij u. Bij u wáren we iemand. Zo’n verademing. Godsdienst was plots niet meer catechese blokken en de toorn van de non over je heen krijgen als je een vraag durfde te stellen. U gaf eerder filosofie, levenslessen. En dat met veel humor.”

Meester Daems: “Ik begon in de school, kort nadat jij geboren bent, op 1 oktober 1979. In de allereerste klas stak in de allereerste minuut een leerling een hand op en zei: ‘Meneer, ik geloof niet.’ Ik antwoordde: ‘Dank u wel juffrouw, maar dat interesseert mij niet.’ Dat viel als een steen in dat lokaal. Het was nooit mijn bedoeling te bekeren. Ik wilde jullie kritisch en zelfstandig leren nadenken, en in contact brengen met de wortels van de cultuur waarin jullie opgroeiden.”

Valerie: “Bij u had ik het gevoel: het maakt wél uit wat ik denk en voel. Ik ben wél iets waard. Dat had voor mij een serieuze impact, zeker binnen heel die context waarin ik zat. We hadden geen één op één gesprekken. Ik was niet uw favorietje ofzo. Maar ik had het gevoel dat u door al mijn maskers heen keek. Was u er niet geweest, had ik het nooit volgehouden op die school. Ik heb me altijd afgevraagd waarom u er bleef lesgeven?”

Meester Daems: (lacht) “Dat heb ik me ook ooit afgevraagd. Ik werd gestuurd door het bisdom. Ik kwam recht van de KU Leuven. De directrice zei fijntjes: ‘Ik kan u niet verplichten uw lange haar af te knippen, maar onze leerlingen zijn dat niet gewoon.’ Ik heb dan de helft van de lengte afgedaan en ben begonnen. Ik ben nooit aangesproken op wat u mijn minder orthodoxe manier van lesgeven noemt. Maar ik had bijvoorbeeld altijd een hekel aan klasseren, zoals in: ‘Die van de economische zijn dommer, die van Latijn zijn de slimmeriken’.”

Valerie: “Voilà. U keek naar ons als individuen. Er waren helaas ook andere leerkrachten, die weinig gaven om wie je was. U zei niet, zoals die van Fysica, geheel volgens haar eigen vakgebied: ‘Van Peel, hef uw massa op en zet ze op de gang.’ Ik voelde: ik moet hier uitbreken.”

Valerie Van Peel en meester Daems. Locatie van hun reünie: een dorpsschooltje in Kalmthout, toen hun beider woonplaats. Het schoolgebouw in Antwerpen waar hij toen aan haar lesgaf, is afgebroken.  Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News
Valerie Van Peel en meester Daems. Locatie van hun reünie: een dorpsschooltje in Kalmthout, toen hun beider woonplaats. Het schoolgebouw in Antwerpen waar hij toen aan haar lesgaf, is afgebroken.Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News

Het grote zwijgen

Valerie: “Ik had een grote mond. Stond altijd recht om aan te klagen wat ik onrechtvaardig vond. Dat kon men op school niet appreciëren. Ik had veel vriendinnen, maar niet bij de meeheulgroep want kleding en schmink vond ik flauw - ik was een halve jongen. Ik leek heel sterk aan de buitenkant, terwijl: achter mijn maskers zat heel veel pijn en hunker om gezien te worden. Op het einde van een retraiteweek kregen we de opdracht: beschrijf elkaar. Iedereen beschreef mijn zogenaamde ‘grote zelfvertrouwen’. Maar mijn grote mond was maar een afleidingsmanoeuvre. Dat ook bij de leraars tot gevolg had dat zij mij zagen als eentje die ze eronder moesten krijgen. Zoals die van Latijn: ‘Van Peel, gij gaat nog soep moeten leren koken want zo gaat ge nooit aan een man geraken’. Zo was u niet.”

Meester Daems: “Toch bizar. In míjn klas viel jij niet op. Je was eerder stil.”

Dat stil zijn had zo zijn redenen. Valerie was seksueel misbruikt, tussen haar 6 en 8 jaar. Pas op haar veertiende durfde ze in een brief aan haar ouders schrijven wat er was gebeurd. Precies in het jaar dat ze bij meester Daems terecht kwam.

Valerie: “Het móest eruit, in een brief. Die heb ik op de tafel gelegd, en ben vervolgens van huis weggelopen om hun reactie erop niet te moeten zien. Met een vriendje, stuntelig plan. Mijn vader had me snel gevonden. Mijn ouders gelóófden me, dat was een groot geluk. Maar daarna bleef het voornamelijk stil. In die tijd wist niemand hoe met zoiets om te gaan. Er werd niet over gesproken. Ik verdróeg het zwijgen niet. Ik ben lang blijven worstelen.”

Meester Daems: (stil) “Ik vind het heel erg wat je is overkomen. Ik vind het moedig dat je er nu wél over spreekt. Heel sereen. Nu, ook op scholen bestond er helemaal nog geen cultuur van lerarenteams die over zoiets in overleg gaan. Ik heb het toen nooit geweten.”

Valerie: “Kón ook niet, want ik zweeg. Dat jaar werd ik inderdaad stiller. Ik leefde wat in mijn hoofd. Een leerkracht had me al drie, vier lessen na elkaar geviseerd, voor heel de klas: ‘Komáán Van Peel, je moet meewerken’. Toen liet ze me nablijven, stak een hele preek af dat mijn gedrag niet kón. Zo onredelijk vond ik, dat ik het er toch heb uitgegooid. ‘Wilt u écht weten wat er is? Ik zal het u vertellen!’ En zij antwoordde: ‘Is het dát maar?’, waarop ze me prompt buiten zette. Dat heeft me toen zó geraakt dat ik niet meer in die les kon zitten. Ik werd al zo miskend in alles, en kreeg letterlijk nog een sjot erbij. Toen zijn mijn ouders naar de directeur gestapt: ‘Onze dochter verzint dit niet’. En was de oplossing van de school dat ik niet meer naar haar klas moest, maar dat ik dat uur telkens buiten op de speelplaats moest gaan zitten. Alleen. Ik kan u zeggen: dat zijn rare uren die je dan doorbrengt. Want eigenlijk werd ík gestraft.”

Meester Daems: “Dat geloof ik.”

Valerie Van Peel: “Aan enkele vriendinnetjes heb ik het destijds wel verteld. Ze schrokken heel hard, maar wisten verder ook niet wat gedaan. Er wás geen info of opvang voor iemand met zo’n groot trauma als ik. Voor niemand van de talloze slachtoffers van toen. Ik heb het helemaal alleen moeten doen en dat is ook wel gelúkt. Maar het waren eenzame jaren.”

“Een jaar nadat ik bij u zat, in ‘96, barstte de zaak-Dutroux los en gek genoeg heb ik dat net als erg nefast beleefd. Ik ging mijn eigen verhaal nog meer minimaliseren, want hé: ik leefde toch nog. En ik besloot: ik ben verknoeid voor de rest van mijn leven, want alle getuigenissen die toen plots wél loskwamen in de pers waren van mensen die er compleet aan onderdoor waren gegaan.”

“Van onze school mochten we niet deelnemen aan de Witte Mars. Ik wilde ook niet gaan, voor mij was dat veel te emotioneel. Tot ‘s avonds op televisie bleek dat veel andere uniformscholen wél present waren. Dus ze deden een paar dagen later een eigen, verplichte witte mars. Toen heb ik een zitstaking op de speelplaats georganiseerd. Ben toen fysiek tóch meegesleurd. De directeur wilde nadien tijdens de kerkdienst ‘alle leerlingen bedanken voor de massale, vrijwillige opkomst.’ De hypocrisie!”

“En daar temidden stond u. De enige leerkracht die dingen aanvoelde. Gewoon door uw manier van doen en zijn.”

Meester Daems: “Dat was geen methode ofzo. Geen didactisch plan. Voor mij was godsdienst wel een vak met leerinhoud, maar stond in het programma bijvoorbeeld iets over het relationele, kwamen daar natuurlijk wel gesprekken van, over hoe je omgaat met anderen, met je ouders, met conflicten. Ik nam niet alleen de leerling die een vraag stelde ernstig, ik wilde dat iedereen mee ging in het aangehaalde thema. Trouwens, zo konden ze meteen ook niet afspreken: wie houdt hem bezig? - en de rest kan intussen zijn wiskunde of fysica studeren. (knipoog) Maar ik vind het wel spijtig dat de school voor jou zo’n slechte herinnering is.”

Valerie: “Ze heeft wel een omslag gemaakt. Ná mijn tijd.”

Meester Daems: “Maar toen had ze nog veel tierelantijnen en ruches, da’s waar. De ophef over het correct naleven van de uniformvoorschriften vond ik buiten proportie en vaak niet ter zake doende. Ook juwelen mochten niet. Maar dan hadden de leerlingen het gevonden: een ketting met een kruiske. Daar kon de directie moeilijk tegen zijn. Fantástisch gevonden. En in de geest!” (lacht)

Valerie Van Peel en meester Daems. Blij weerzien.  Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News
Valerie Van Peel en meester Daems. Blij weerzien.Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News

De kleine anarchie

Die kleine anarchie, ook daarin matchen ze. Hij bewondert vanop afstand al jaren haar politieke parcours.

Meester Daems: “Als ik je op televisie bezig hoor, denk ik: heel straf. En voor mij nog altijd herkenbaar. Je weet op voorhand niet wat jij komt vertellen.”

Valerie: “Misschien is het wel bij u begonnen, dat ik kan nadenken?” (lacht)

Meester Daems. “Da’s te veel eer. Maar uw voorzitter, bijvoorbeeld, is voor mij heel voorspelbaar. (lacht) Jij bent geen apparatsjik.”

Valerie: “Dat was ik op school ook al niet.”

Meester Daems: “Ik bespeur bij jou altijd: een vuur. Dat had je toen al. Vuur.”

Het verbaast ook niet dat Valerie zich nu zo inzet voor kwetsbare jongeren. Meester Daems is blij toe. “Toen ik begon als leraar, werd mij gezegd: ‘De school is geen jeugdbeweging’. Nu is er aandacht voor mentale gezondheid in alle scholen. Alleen blijft het beleid achter met middelen. Dat is beschamend voor onze samenleving. In de school waar ik directeur ben geweest, waren bijna de helft van de kinderen geattesteerd met dyslexie en andere leerstoornissen, een derde had ADHD en andere psychische problemen. Ik stelde leraars vrij om dat mee op te vangen. Ik begrijp van ‘uw partijgenoot die heel graag in het nieuws komt’ ook niet dat hij de zomervakantie niet durft in te korten tot zes weken. Voor veel kinderen is twee maanden vrijaf een ramp. School betekent voor hen regelmaat, orde en aandacht die ze thuis niet krijgen.”

Valerie: “De school is een veilige haven. Of zou het moeten zijn.”

Daems: “Maar te veel labelen is ook niet goed. Zo worden kinderen in de kast gezet.”

Valerie: “Dat vind ik ook. Wat wij aan mentale opvang te kort hadden, wordt nu soms te veel in de hoofden gestoken.”

Meester Daems: “Vroeger was het toch wel altijd dezelfde leerling die bij de directeur om krijt moest gaan, zeker? Soms zeven keer! Aan het einde van de schooldag bracht de leraar dat krijt ongebruikt terug, maar die leerling die niet stil kon zitten - waar nu een labeltje ADHD aan hangt - had wel zijn beweging gehad. Maar goed, ik wil niet terug naar vroeger.”

Valerie: “Ik ook niet. Voor de slachtoffers van mijn generatie was er veel collateral damage door hoe de maatschappij ermee omging. En dan werkt zo’n trauma decennia door. Hulp vragen, een ander durven vertrouwen. Dat blijven enorme uitdagingen. Je moet er Peter Adriaenssens maar op nalezen. Persoonlijk zit ik nog steeds nogal extreem in de rol van overlever. En dan misken je vaak een andere kant van jezelf, een kant die ook eens zwak mag zijn.”

“Daarom is het heel mooi dat Rode Neuzen nu rond dit thema werkt. Soms kan één leraar zo’n groot verschil maken. Nogmaals: voor mij was dat jaar in uw klas niet zomaar een jaar. Wel straf dat u dat niet echt doorhad? Dit wil ik echt aan u zeggen: de impact die u had op mij, gewoon door uw manier van doen, was kolossaal. Maar u bent heel bescheiden.”

Meester Daems: (schokschoudert) “Weet je, soms denk ik dat een slechte mens zijn, heel veel inspanning vergt.”

De twee gaan uit elkaar. Schulden vereffend, bijgebabbeld. Emotioneel geweest, binnen zijn minzaamheid en al haar enthousiasme. Later stuurt meester Daems nog een mail, met daarin een Latijnse spreuk van Augustinus: ‘Et mirum dictu: quod eloqui non valemus, silere non sinimur.’ (Sermo 215,3) Wat je kan vertalen in: ‘Wonderlijk om te zeggen, maar waarover wij niet kunnen spreken, daarover is het ons niet toegestaan te zwijgen.’

Voilà, toch nog een lesje godsdienst, old school.

null Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News
Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten / Photo News

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234