InterviewCorinne Vandermeulen
Vaccinoloog Corinne Vandermeulen: ‘Jongeren moeten gevaccineerd worden vóór hun ouders’
België had zich met de aanpak van deze pandemie internationaal kunnen onderscheiden, meent vaccinologe Corinne Vandermeulen (KU Leuven). Maar al maanden stelt ze vast hoe traag we vooruit geraken. ‘In de zomer had er eigenlijk al een grote taskforce vaccinatie moeten zijn.’
Dat de scholen en landsgrenzen op een dag dicht zouden gaan. Op dat scenario bereidde Corinne Vandermeulen (51) zich vijftien jaar geleden al voor. Ze was toen betrokken bij onderzoek over hoe we ons tegen een pandemie zouden kunnen beschermen. “Experts dachten dat het een nieuwe, erg dodelijke griep zou zijn die de wereld zou platleggen. In zo'n geval hadden we binnen de zes maanden een antwoord, want de vaccins hiertegen kennen we al lang. Maar tussen dat weten en wat we nu beleven is een groot verschil. We zijn in snelheid gepakt door corona, een virus dat we niet goed kenden en waarvoor de vaccins van bijna nul ontwikkeld moesten worden. Dat maakt het allemaal zoveel moeilijker.”
Vandermeulen is hoofd van het vaccinologiecentrum van de KU Leuven. Het is ook daar dat ze met professor Johan Neyts sinds januari – toen er nog geen Belgische covidgevallen waren – het klinische pad voor het kandidaat-vaccin RegaVax uitstippelt. “We hebben al verschillende klinische studies gedaan en zijn onlangs een fase drie-onderzoek gestart met het UZ Leuven. Daarbij worden een groot aantal proefpersonen ingeënt.”
Ook werkt Vandermeulen met het Instituut Tropische Geneeskunde aan een onderzoek naar vaccintwijfel in ons land. En ze deed een immuniteitsstudie bij kinderen.
Hoe evalueert u onze vaccinatiestrategie?
Vandermeulen: “De planning was initieel heel traag. Maar dat vond ik ergens wel terecht. In het begin moet je de tijd nemen om uit te zoeken hoe zo’n vaccin het best verdeeld en toegediend wordt. En je kan ook maar zo snel werken als er geleverd wordt. Toch ben ik gelukkig dat we een en ander hebben bijgesteld en dat we ambiëren om tegen ten laatste september 70 procent van de bevolking gevaccineerd te hebben.
“Maar we moeten oppassen: dit is een ideaal scenario. Mensen moeten weten dat het ook anders kan lopen. Nu denken velen dat ze binnenkort een vaccinatie-uitnodiging in hun brievenbus vinden en dat het snel hun beurt zal zijn. Dat is niet zo. Veel mensen gaan nog maanden moeten wachten. Ik vind dat we nu onvoldoende waarschuwen voor mogelijke tegenslagen – de werkzaamheid van andere vaccins kan een pak lager liggen bijvoorbeeld. Het kan allemaal nog veel langer duren.”
Maken onze politici er nu een goednieuwsshow van?
“Ik vind van wel. Onze politici communiceren veel te snel. Ik heb het zowel over Maggie De Block (Open Vld), Wouter Beke (CD&V) als Frank Vandenbroucke (sp.a). Ik besef dat veel mensen nood hebben aan een hoopvolle boodschap maar vaak is wat ze zeggen te weinig gekaderd en te voorbarig. In de zomer werd er gesproken over vaccinleveringen alsof ineens heel België gevaccineerd zou worden. Nogal logisch dat mensen dan verwachten dat het allemaal een-twee-drie georganiseerd kan worden. Terwijl: in de zomer hadden we nul strategie.”
Had die toen al op punt kunnen staan?
“We hebben gelukkig veel kunnen inhalen. Maar ik herinner mij dat ik tijdens een presentatie aan artsen in april vorig jaar al zei: we moeten dringend onze strategie uitdenken. We wisten toen al dat vaccins onze uitweg uit deze pandemie zouden zijn. In de zomer had er al een grote taskforce vaccinatie moeten zijn, maar het duurde tot november. Andere landen stonden toen al veel verder met hun voorbereidingen.
“In een pandemie heb je geen tijd te verliezen. Toch zijn we nu pas aan het nadenken over met eerstelijnszones werken, hoeveel vaccinatiecentra we nodig hebben en welk personeel daar zal werken.”
Hoe verklaart u dat een klein, rijk land als België met een uitgebreide gezondheidszorg niet vooroploopt?
“We hebben alles in huis om zo’n toppositie waar te maken. Maar ons veel te complexe politiek systeem staat in de weg. Al die verschillende regeringsniveaus. Negen ministers van Volksgezondheid. Dat werkt simpelweg niet. Je kan niet snel genoeg schakelen.
“Ik heb nooit begrepen waarom de preventie van infectieziekten een regionale bevoegdheid is geworden. Virussen en bacteriën kennen geen grenzen. Het is toch absurd dat je regionale regeringen vraagt om te investeren in vaccins, terwijl het de federale regering is die met de winst ervan gaat lopen? Als een ziekte succesvol wordt tegengegaan, moet Riziv minder uitbetalen. Die onbegrijpelijke situatie was er natuurlijk al voor corona, maar deze pandemie maakt nog eens pijnlijk duidelijk dat we beter op één niveau werken.”
Bent u gerust dat er voldoende personeel en materiaal zal zijn om alle vaccins toe te dienen?
“Qua personeel zal men er uiteindelijk wel komen, denk ik, omdat veel mensen willen helpen. Maar op dit moment is er veel onduidelijk. Terwijl het natuurlijk wel cruciaal is. Ook hier hadden we eerder mee bezig kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor het materiaal. Ik deel die bezorgdheid over tekorten al van het begin van deze pandemie. Want je weet dat uiteindelijk de hele wereld glazen flacons, naalden en spuiten zal moeten hebben.”
Zit de volgorde van onze vaccinatiecampagne goed?
“Er is gekozen voor de woon-zorgcentra omdat je daar de hoogste mortaliteit hebt. Dat is verdedigbaar, maar je krijgt er het virus natuurlijk niet mee onder controle. Ik ben blij dat het personeel nu mee gevaccineerd wordt. Ik ben altijd van mening geweest dat net de gezondheidswerkers de hoogste prioriteit moeten krijgen. Zij staan onder immense druk, lopen elke dag opnieuw het grootste risico en moeten straks ook nog eens gaan vaccineren.”
U bent ook experte jeugdgezondheidszorg. Ik dacht dat u zou pleiten om jongeren voorrang te geven.
“Nee, hen als eerste vaccineren, vind ik geen goede keuze. Ze dragen natuurlijk bij tot de verspreiding, maar de groep die ernstig ziek wordt is toch klein. Wat niet wil zeggen dat ik het eens ben met het feit dat zij helemaal achteraan de lijst staan. Als we iets van vertraging oplopen, raken zij niet eens voor de zomer gevaccineerd. Dat moet wel ons doel zijn. Ik vind daarom dat jonge mensen eerst aan bod moeten komen, voor hun ouders. Die, zeker de thuiswerkers, kunnen als laatsten.”
Hoe gaan jonge mensen uit deze pandemie komen, denkt u?
“Hun veerkracht is groot. Er gaan veel jongeren zijn die deze moeilijke periode, eens ze achter ons ligt, een plek geven zonder al te veel erg. Maar er zijn ook jonge mensen bij wie de impact blijvend zal zijn. Ik denk aan de meest kwetsbare kinderen in gezinnen met veel geweld en stress. Die kinderen zullen zeker schade berokkend worden. Alleen kunnen we niet inschatten wat de precieze impact op hun leven of ontwikkeling zal zijn. Daarom dat ik ook oproep: geef hen een perspectief. Vaccineer hen eerder.”
Hoe blikt u terug op het afgelopen jaar?
“Er is een heel hobbelig parcours afgelegd in België. We zijn overrompeld geweest, natuurlijk. Ik noem dit ook wel de pandemie van het voortschrijdend inzicht. Elke dag komt er nieuwe informatie bij. Dat maakt het heel moeilijk om eenduidig, correct en consequent te zijn in je beleid. Zeker als experts er verschillende meningen op nahouden.
“Voor mij zijn er twee grote fouten gebeurd. De eerste: de grote voorraad mondmaskers die voor de pandemie vernietigd werd en niet vervangen. Ik vind het moeilijk te begrijpen hoe dat is kunnen gebeuren, terwijl er aanbevelingen waren om dat in orde te maken. Hoe kan een minister zoiets naast zich neerleggen? Ook de versoepeling van de bubbel in de zomer, naar vijftien mensen, vond ik moeilijk. Dat er toen niet geluisterd is naar de virologen, heeft veel mensen het idee gegeven dat alles kon. Uiteraard is het aan de politiek om ook te kijken naar het welzijn en de economie, maar die nalatigheid én foute beslissingen hebben het ons wel veel moeilijker gemaakt.”
Tot slot, wat heeft u, na jaren pandemieën te bestuderen, in de huidige het meest verrast?
“Ons menselijk gedrag, vrees ik. We leven al langer in een ‘me, myself and I’-maatschappij. Dat zoveel mensen koppig blijven ontkennen dat dit virus ernstig is en liever aan zichzelf denken, vind ik ongelooflijk. Dat gaan winkelen in Nederland en Frankrijk wanneer de winkels in België door de maatregelen gesloten worden, is een mooi voorbeeld daarvan. Hoe ik-gericht kan je zijn? Het begrip volksgezondheid, waarbij je zorg draagt voor elkaar, blijft bij sommige mensen ver zoek.”