NieuwsOnderwijs
‘Vaag’ en ‘open deuren’: veel kritiek op rapport over leerachterstand
De taskforce die oplossingen voor de leerachterstand moest aanreiken, heeft zijn eindrapport klaar. Maar zowel betrokkenen als het onderwijsveld zelf zijn teleurgesteld over het resultaat. ‘Hier staat echt niks nieuws in.’
De coronacrisis – met het bijhorende afstandsonderwijs en qurantainemaatregelen – heeft het schooljaar flink in de war gestuurd. Een Pediatric Taskforce, in het leven geroepen door Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), moest een antwoord bieden op de vraag hoe de door corona opgelopen leervertraging goedgemaakt kan worden. Het eindrapport werd maandag gefinaliseerd.
“Ik hoop dat we heel concrete zaken kunnen meegeven”, zei Weyts vorige maand in het Vlaams Parlement. Dat blijkt tegen te vallen. Een voorlopige samenvatting, met ‘handvatten voor de rest van het schooljaar’ werd zondagavond laat al verspreid naar het schoolpersoneel. “Vaag” en “open deuren”, klinkt het bij een betrokkene uit de taskforce zelf.
Het rapport zelf is iets concreter, maar niet veel. “Het blijft vaag”, zegt dezelfde betrokkene. Evaluaties moeten fair gebeuren, zo staat in het rapport te lezen. Herexamens moeten niet lichtzinnig uitgedeeld worden. Overgangsrituelen zoals een 50-dagenviering worden aangemoedigd, net als ‘coronagesprekken’ met de leerlingen om na te gaan hoe zij het afgelopen jaar verteerd hebben. Een van de meest tastbare elementen is de aanbeveling om extra aandacht te besteden aan wiskunde, Nederlands en Frans.
“Ontgoochelend. Alsof er nu een leerkracht is die niet gaat kijken hoe het met zijn leerlingen gesteld is”, klinkt het bij Nancy Libert van vakbond ACOD. De vakbonden waren niet betrokken bij de taskforce, maar werden afgelopen vrijdag wel ingelicht over de inhoud van het eindrapport. “Alle leerkrachten zitten op hun tandvlees, en dan krijg je deze tekst binnen. Dat komt bijna beledigend over, alsof mensen in het onderwijs niet weten waar ze mee bezig zijn. Hier staat echt niks nieuws in.”
Dat klopt, klinkt het bij de koepels, die wel deel uitmaakten van de taskforce. “Hier staan weinig dingen in waardoor scholen gaan moeten bijsturen. Ons punt is dan ook altijd geweest: scholen weten wat ze moeten doen, ze hebben vooral ondersteuning nodig”, zegt Pieter-Jan Crombez, woordvoerder van het Katholiek Onderwijs. “Het klopt dat veel scholen deze oefening al zullen gemaakt hebben,” klinkt het bij het Gemeenschapsonderwijs (GO).
Consensustekst
Zowel de samenvattende ‘handvatten’ als het gefinaliseerde rapport verbaasden de vijf wetenschappers die in de taskforce zaten: zij wisten zondagavond niet dat er een mail uitgestuurd zou worden, en al helemaal niet dat het rapport in een finale plooi gelegd zou worden. Over verscheidene passages was tijdens het weekend nog discussie.
Dat het rapport weinig concreet is, is ook een frustratie bij verschillende betrokken wetenschappers zelf. Een van hen zou eind vorige week zelfs gesuggereerd hebben om zijn naam weg te halen van het rapport, omdat hij niet langer achter de inhoud ervan kon staan.
“Wat staat hier nu precies voor nieuws in waar directies mee aan de slag kunnen? Dat was mij ook niet duidelijk. Bij handvatten verwacht je toch iets concreters. Het eindrapport is iets beter, maar toch”, zegt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent). “Er staan inderdaad geen kant-en-klare best practices in. Dat was niet haalbaar in de tijd die we hadden”, zegt pedagoge Els Consuegra (VUB).
“Het is een absolute consensustekst”, reageert een andere bron. “Bij elke versie werd die vager en vager.”
Naar een reden is het niet ver zoeken. Rond de tafel van de taskforce zaten pedagogen, psychologen, onderwijskundigen, onderwijskoepels, pedagogische begeleidingsdiensten en vertegenwoordigers van de scholieren. En weinig maatschappelijke domeinen zijn zo’n mijnenveld als het onderwijs. Bemoeienis vanuit de wetenschap of de politiek wordt met de regelmaat van de klok vijandig onthaald in de koepels en de scholen. De koepels zelf verdedigen ook verre van dezelfde belangen.
In die context moest iedere heikel punt bijgevijld worden tot alle scherpe kanten eraf waren. Het verklaart waarom het rapport pleit om didactische methoden in te zetten waarvan bewezen is dat ze beter zijn dan anderen, maar niet concreet maakt welke dat zijn: die discussie zorgt al jaren voor hoogoplopende debatten tussen pedagogen en koepels.
Bijkomende tekst
Ook de discussies rond de nieuwe eindtermen zorgden voor moeilijkheden. “Stel, de taskforce wil aanbevelingen doen over welke leerstof voorrang moet krijgen, en welke eindtermen dus zeker gehaald moeten worden en welke niet. Dan zit je met het probleem dat er twee partijen rond de tafel zitten die met elkaar in proces liggen, precies rond die eindtermen. Als de taskforce stelling inneemt, wordt dat dus een politiek feit”, zo schetst een van de wetenschappers.
“Onze rol is hier puur faciliterend”, reageert Michaël Devoldere, Weyts’ woordvoerder, op vragen over het bereikte resultaat. “We worden al genoeg verdacht een staatspedagogie op te willen leggen. Wij brengen mensen samen, en verspreiden daarna het resultaat.” Dat het rapport nu op een drafje gefinaliseerd wordt, klopt volgens Devoldere niet helemaal. “Er was aanvankelijk gezegd dat het tegen de paasvakantie afgerond zou worden. Het is nu eenmaal een realiteit dat het derde trimester begonnen is, veel marge om eindeloos heen en weer te gaan, is er niet meer.”