NieuwsSyrië
Tien mogelijke Syrische oorlogsmisdadigers in ons land in het vizier
Het federaal parket wil onderzoek voeren naar zeker tien mensen die mogelijk oorlogsmisdaden hebben gepleegd onder het regime van de Syrische president Bashar al-Assad. Maar er zijn te weinig speurders. In de zaak die vorig jaar door deze krant werd onthuld, is wel een onderzoeksrechter aangesteld.
Zowat alle partijen in het meer dan tien jaar durende conflict in Syrië hebben zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden – denk maar aan IS. Ook het bewind van president Bashar al-Assad is berucht voor talrijke oorlogsmisdaden tegen de eigen bevolking, waaronder het bombarderen van burgerdoelen, arbitraire detentie, folterkamers en het gebruik van chemische wapens.
Het federaal parket bevestigt aan De Morgen dat intussen tien tot vijftien zaken zijn opgestart tegen mensen die in ons land verblijven en die verdacht worden van oorlogsmisdaden aan de kant van het Syrische regime. De zaken werden aanhangig gemaakt na berichten in de media of via het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS), waar Syrische migranten op gesprek komen.
“Het CGVS heeft recentelijk enkele zaken aangemeld waaruit mogelijke feiten zouden blijken”, zegt Wenke Roggen van de sectie Internationaal Humanitair Recht van het federaal parket.
Het gaat om zaken in vooronderzoek, waarbij het parket eerst zoveel mogelijk informatie vergaart. Eén ervan is na verificaties intussen een gerechtelijk onderzoek: in de zaak tegen Hossin A. is dit jaar een onderzoeksrechter aangesteld.
Die zaak kwam in oktober 2020 aan het licht door een artikel in De Morgen. De Syrische vluchteling Hossin A., die al jaren in België verblijft en als taxichauffeur werkt, stond bij landgenoten bekend als een oorlogsmisdadiger die opereerde voor het Syrische regime.
Toen in 2011 in Syrië demonstraties uitbraken tegen het regime van president Assad zou Hossin A. een militie hebben geleid die geweld pleegde tegen betogers en die betrokken was bij talrijke verdwijningen en een terreurbewind.
Syrische vluchtelingen in ons land vrezen dat hij in België nog altijd informatie over hen kan inwinnen voor het regime. En ze willen gerechtigheid.
Onvoldoende speurders
Het College van procureurs-generaal heeft bepaald dat schendingen van internationaal recht prioritair zijn, maar er zijn onvoldoende speurders om ze ook te onderzoeken. Dossiers over de Rwandese genocide kwamen systematisch terecht bij de federale gerechtelijke politie (FGP) in Brussel, die het tot een specialiteit ontwikkelde maar niet meer over de capaciteit beschikt om alle dergelijke feiten elders in de wereld te onderzoeken.
“Voor nieuwe Nederlandstalige dossiers bijvoorbeeld is er geen speurder meer, niemand”, zegt Wenke Roggen. “Er lopen besprekingen om tot een definitieve oplossing te komen. Als FGP Brussel de specialisatie op dit thema wil behouden, moet er fors geïnvesteerd worden in capaciteit.”
De federale politie bevestigt het gebrek aan mankracht, maar versterking zou op komst zijn. “Er loopt een rekruteringsprocedure om drie mensen aan te werven”, zegt politiewoordvoerder An Berger.
In verband met de zaak tegen Hossin A. heeft België intussen contact opgenomen met de bekende Syrische advocaat Anwar al-Bunni, zo zegt die vanuit Duitsland. In Europa staat Duitsland het verst in de vervolging van oorlogsmisdadigers van het Syrische regime.