ReportageTurkije
Tien jaar desecularisatie onder Erdogan: is Turkije echt religieuzer geworden?
In 2012 joeg de diepgelovige Turkse president Recep Tayyip Erdogan veel seculiere Turken op de kast door zijn uitspraak ‘een religieuze generatie op te willen voeden’. Wat is daar tien jaar later van terechtgekomen?
Hoe religieus is Turkije? Hoe religieus zou het land moeten zijn? Het zijn vragen die de Turkse samenleving eigenlijk al bezighouden sinds vader des vaderlands Kemal Atatürk honderd jaar geleden de islam naar de privésfeer drong. En die weer actueler zijn sinds de islamitische AK-partij vijftien jaar geleden aan de macht kwam. Seculier Turkije, dat sinds Atatürk oppermachtig was, zit sindsdien in het defensief – zeker sinds AKP-leider Erdogan in 2012 in een omstreden speech aankondigde dat hij een ‘religieuze’ generatie zou opvoeden.
Hoe staat dat er tien jaar later voor? Is Turkije religieuzer geworden, is er misschien zelfs sprake van islamisering? Zeliha Eliaçik van het onderzoekscentrum Seta in Ankara denkt van niet. Ze is zelf gelovig moslim en mengt zich via een column in de krant Sabah regelmatig in het debat. “Turkije wordt niet religieuzer of conservatiever. De bestaande religiositeit is alleen zichtbaarder geworden onder Erdogan.”
Eliaçik heeft het niet zo op de oude, seculiere elite, die volgens haar verantwoordelijk is voor allerlei spookverhalen over ‘islamisering’ in Turkije en die klaagt over een aanval op hun levensstijl. “Het is een uiting van intolerantie tegen onze religieuze aanwezigheid. Het is heel gek als je bedenkt dat het hoofddoekverbod pas in 2013 in Turkije is opgeheven. Niemand bepaalt vanuit staatswege nu iets over elkaars levensstijl, kleding, gedrag, of wat je eet of drinkt. Ik mag er nu óók zijn in de openbare ruimtes, net als mijn zus die rondloopt met een minirok.”
Spiegelbeeld van Atatürk
Erdogan deed zijn uitspraken in februari 2012, toen hij nog premier was. Hij reageerde ermee op uitlatingen van de seculiere voorman Kemal Kiliçdaroglu van de Republikeinse Volkspartij (CHP). Die beschuldigde Erdogan ervan het geloof te misbruiken voor politieke doeleinden waardoor het land verdeeld zou raken in religieuzen en niet-religieuzen. “Wat dacht meneer Kiliçdaroglu dan, dat we als conservatief-democratische partij een atheïstische generatie moeten opvoeden?”, zei Erdogan sarcastisch.
Die woorden betekenden wel degelijk iets, denkt onderzoeker Deniz Parlak, die bij het Planningsagentschap Istanbul van de gemeente werkt. Zij zegt dat Erdogans tijdperk in twee periodes gesplitst kan worden: “In het begin zei de AKP: ‘Wij zijn conservatieve democraten, iedereen kan een eigen leven leiden.’ Zo zei het toenmalige hoofd van Diyanet (het directoraat voor Religieuze Zaken), Ali Bardakoglu, dat religie nooit tegen modernisering is, en dat atheïsten in vrijheid kunnen leven. Dat was een heel open houding, maar in 2010 nam Bardakoglu ontslag.”
In de periode daarna bleek dat het de AK-partij niet alleen ging om de vrije beleving van de individuele religiositeit, stelt Parlak. “Er wordt inmiddels daadwerkelijk religiositeit van de maatschappij geëist door de machthebbers. De politieke macht gebruikt religie, en trekt gezamenlijk op met de religieuze autoriteiten om de eigen positie te legitimeren.”
Dat is eigenlijk een soort spiegelbeeld van hoe het onder Atatürk ging, vertelt Parlak in de bossen van Florya waar het planningsagentschap zich bevindt. “Het secularisme van de vroege republiek (1923-1950) was slechts een politieke strategie om de macht van de religieuze autoriteit te organiseren onder de supervisie van de staat. Dat was niet per se een anti-islamitisch fenomeen, het was eerder bedoeld om de islam te turkificeren. Onder Atatürk kwam er een nationale, Turkse islam.”
Volgens Eliaçik is dit een elitaire vorm van staatsbemoeienis geweest die juist werd gehekeld door de bevolking, omdat die wel degelijk tot gevolg had dat de islam met harde hand werd gereguleerd en weggedrukt. “In de jaren 90 konden wij vanwege onze hoofddoek niet studeren. Op een dag stonden er gewoon politieagenten voor de school. Ze waren daar om ons te blokkeren.”
“Gelukkig kon ik naar Europa om daar ongehinderd met een hoofddoek te studeren. Maar velen hebben vroegtijdig hun schoolcarrière moeten beëindigen of hebben hun baan verloren. Heel veel vrouwen trouwden hierdoor vroeg. Sommigen onder hen proberen – met kinderen en al – nog steeds te studeren.”
Als er één terrein is waar in Erdogans periode grote veranderingen hebben plaatsgevonden, zegt Eliaçik, dan is dat wel het onderwijs geweest. Het aantal religieuze scholen, İmam Hatip-scholen, nam sterk toe. Deze scholen waren ooit bedoeld als vooropleiding tot imam of hatip (prediker). Onder de AKP van president Erdogan werd het İmam Hatip-model een populaire vorm van middelbaar onderwijs. Eliaçik noemt de cijfers erbij: “Het aantal scholen is in vijftien jaar vertienvoudigd naar ongeveer 5.000. En het budget dat naar die scholen gaat, is in die periode met 68 procent gestegen naar 1,5 miljard dollar (ongeveer 1,3 miljard euro) per jaar.”
De drive om een religieuze generatie op te leiden is dus zeker aanwezig. Dat heeft volgens Deniz Parlak ook invloed op de samenleving: “In het dagelijkse leven is de islamisering nu bijna overal merkbaar. Het aantal moskeeën is in elke wijk, of er behoefte aan is of niet, enorm gestegen. Kijk bijvoorbeeld rond tijdens het ochtend- of middaggebed, er is bijna niemand te vinden. Het volume van de ezan uit minaretten, de gebedsoproep, wordt verhoogd. Dit is een regelrechte eis van het directoraat voor Religieuze Zaken, om de bevolking nog religieuzer te maken. En laatst nog het alcoholverbod tijdens de lockdown vanwege corona. Allemaal voorbeelden van politieke islamisering.”
Maar wordt Turkije ook daadwerkelijk religieuzer? Uit opinieonderzoek van het prominente peilingsbureau Konda en Metropoll blijkt dat het aantal mensen dat zichzelf als religieus definieert ongeveer hetzelfde is gebleven. Het aantal mensen dat zichzelf atheïstisch noemt, is net toegenomen, naar 7 procent van de bevolking. Dus ondanks de ‘politieke islamisering’, gaat de maatschappij daar niet in mee.
Drugs en deïsme
Parlak: “Steeds minder mensen noemen zichzelf conservatief. Zelfs binnen het religieus-conservatieve deel van de bevolking, bij de AKP-achterban, is er sprake van secularisatie. Leden die drugs gebruiken, het komt steeds meer voor.” Ze komen ook vaker uit bij het deïsme, vertelt Parlak. Deïsme is een manier van geloven waarin wel plaats is voor God, maar dan één die zich niet met het dagelijks leven op aarde bemoeit. Geen God die bijhoudt of je wel vijf keer per dag bidt. In 2018 kwam een rapport uit van het Turkse ministerie van Onderwijs naar de religieuze beleving van jongeren: deïsme bleek een trend. En die ging niet voorbij aan de İmam Hatip-scholen.
Ook Zeliha Eliaçik merkt dat religie voor veel (jonge) moslims in Turkije steeds minder voldoening geeft: “Helaas is religie in Turkije veel te gepolitiseerd, vooral door linkse stromingen, het Westen en de westerse elite in Turkije, die bijvoorbeeld de hoofddoek zien als een politiek symbool. Door de veranderingen onder de AKP moeten de seculieren de taart nu delen, en dat stoort hen. Dat ongenoegen uiten ze door te spreken over islamisering, waardoor ze feitelijk een islamofobe belangenrelatie met het Westen hebben.”
“De deur zit bij de seculiere elites potdicht. Ze laten niemand anders dan mensen die op henzelf lijken toe. Ik kom van een religieuze school. Maar omdat het systeem seculier was, heb ik ook Kemal Tahir en Nazim Hikmet gelezen, linkse lectuur. De seculiere kant weet helemaal niks over Sezai Karakoç of Necip Fazil Kisakürek, eerder conservatieve denkers. Ze weten er niks van, omdat er daar een arrogantie zit. Het is voor hen veel moeilijker om met mij aan tafel te zitten, dan dat voor mij is met hen. Want ik ken hen, en zij begrijpen niks van mij. Het is moeilijk om je te verhouden tot iemand die je onderschat.”
“Hierdoor schiet onze kant weer in de verdediging en draagt conservatief Turkije de hoofddoek als vaandel. Dit is fout. De hoofddoek is geen religieus of politiek symbool. Het is de gezamenlijke traditie van de abrahamitische religies. Als zulke praktijken gepolitiseerd en gesymboliseerd worden, dan wordt religie iets droogs, een harde schil. Onbevredigend voor veel moslims. Want geloof moet harmonie en kracht geven, juist ook in deze veranderende tijd.”