'Thank you, mister Jagger!'
In De Aanbieders ging Stef Selfslagh op bezoek in het leven van iemand die een zoekertje plaatste op 2dehands.be.
Slotaflevering: wie is de man uit Antwerpen die gesigneerde foto's van Jan Hoet te ruil aanbiedt?
Dimitris Papanikitas (40, Griekse roots, Antwerpse tongval) staat erop dat we elkaar ontmoeten in restaurant Mandraki in Antwerpen. "Ik voel me daar thuis", zegt hij. "Er komen veel Griekse Antwerpenaren."
Terwijl we een gegrilde vleesschotel achter de kiezen steken, toont hij me de foto's van Jan Hoet die hij op 2dehands.be te ruil aanbiedt. Drie jaar geleden heeft de inmiddels overleden kunstpaus ze voor hem gesigneerd. Dimitris had Hoet een brief geschreven waarin hij zijn bewondering voor de man uitsprak. Hij had er een paar foto's, een retouromslag en een postzegel aan toegevoegd en gevraagd of Hoet de foto's gesigneerd wou terugsturen.
Dat deed Jan Hoet, sterker nog: hij schreef Dimitris zelf ook een briefje: 'Beste Dimitris, hierbij stuur ik je de foto's terug met handtekening. Dank voor je lovende woorden. We doen ons best.'
Tot op de dag van vandaag gaat Dimitris regelmatig naar het graf van Jan Hoet in Sint-Amandsberg. Dat hij een paar van zijn gesigneerde foto's wil ruilen, betekent niet dat zijn ontzag voor Hoet tanende is. "Ik zal Jan altijd respecteren", zegt hij. "Zijn foto's blijven in mijn collectie, ik ruil er maar een paar. En ik zal ze nooit verkopen. Ik ben geen lijkenpikker."
Belafonte en Bardot
Dimitris noemt zichzelf geen handtekeningenjager, maar een filograaf. Dat heeft te maken met de kwalitatieve manier waarop hij zijn hobby beoefent.
"Ik zal een beroemdheid nooit vragen om een handtekening te zetten op een kassaticketje van de Aldi. Als ik de handtekening van Michaël Borremans wil, ga ik naar zijn tentoonstelling en vraag ik hem om mijn inkombewijs te signeren. Als ik de handtekening van Kylie Minogue wil, koop ik een vinyIplaat van haar en vraag ik haar om die plaat te signeren. Zo weten mijn idolen dat hun handtekening mij iets waard is. Dat ik hen respecteer."
Dimitris duikt in de koffers die hij mee naar het restaurant heeft genomen en haalt er een aantal van zijn filografische trofeeën uit. Vinylplaten met de handtekeningen van Debbie Harry, Boy George en Elvis Costello. Kleurenfoto's met de krabbels van Harry Belafonte, Brigitte Bardot en Clint Eastwood.
En dan - onverwacht - een exemplaar van een boek van Luc De Vos: Het woord bij de daad. Op de titelpagina schreef De Vos in grote drukletters: VOS! YES! De uitbundige uitroeptekens herinneren aan de speelvogel in de zanger. "Ik heb ook een gesigneerd exemplaar van 'Mia'", zegt Dimitris. "Zal ik nooit wegdoen."
Drie dagen geduld
Dimitris discrimineert celebrity's niet op basis van hun beroep. Een sportman is net zo interessant als een kunstenaar, een acteur net zo gewild als een muzikant. Alleen Vlaamse zangers en zangeressen negeert hij. "Christoff, Wendy Van Wanten..., daar begin ik niet aan. Dat is te gemakkelijk."
Het pronkstuk in de collectie van Dimitris is de door Mick Jagger gesigneerde vinylversie van Aftermath van The Rolling Stones. Jagger schreef er in gouden letters zijn naam op. Daar had Dimitris drie dagen geduld en een paar gepatenteerde paparazzitrucs voor nodig: "De Stones logeerden in het Steigenberger Hotel in Brussel. De eerste dag wachtte ik Jagger op aan de uitgang van het hotel. Tevergeefs. De tweede dag boekte ik een kamer. Maar ook dat hielp niet: de Stones hadden vijf etages afgehuurd en tussen elke verdieping stond een legertje veiligheidsagenten."
"De derde dag verstopte ik me achter de vuilniscontainers in de garage van het hotel. Op een gegeven moment zag ik een donkere Mercedes naar de uitgang rijden. Ik wist zeker dat Mick Jagger erin zat. Ik spurtte naar de auto, toonde door de geblindeerde ruiten mijn vinylplaat en smeekte om een handtekening: Please, mister Jagger, please. Het raampje ging twee centimeter naar beneden, ik schoof snel mijn elpee en mijn stift door de opening en hoorde een mannenstem zeggen: 'Wait.' Drie seconden later kreeg ik mijn lp gesigneerd terug. Ik zei: 'Thank you, mister Jagger' en ging naar huis met een hart dat op ontploffen stond." (lacht)
Tandpijn
Ik vraag Dimitris waar filografie eindigt en stalking begint. Daar heeft hij duidelijk al eerder over nagedacht. "Ten eerste: als artiesten nee zeggen, dan respecteer ik dat", zegt hij. "Ten tweede: ik stoor nooit beroemdheden die zich in het gezelschap van vrienden bevinden. En ten derde: ik val hen niet lastig voor ze het podium op moeten. Dan hebben ze plankenkoorts en moet je hen met rust laten."
Dimitris beseft dat sommige van zijn idolen hem vermoedelijk toch een pain in the ass vinden. Maar hij heeft weinig begrip voor sterren die weigeren om hem een handtekening te geven. "Artiesten worden rijk dankzij hun fans. Ik koop hun platen en dvd's en ga naar hun concerten en theatershows. Dan is een handtekening een kleine moeite."
Filografen hebben hun eigen jargon, leer ik. Wanneer een beroemdheid zijn middelvinger toont in plaats van zijn handtekening te geven, zeggen ze tegen elkaar: "Hij heeft tandpijn." De vergevingsgezinde versie van "Hij heeft geen goesting."
Handtekeningenverzamelaars trekken soms samen op, maar niet van harte, vertelt Dimitris. "Als twintig filografen een artiest om een handtekening vragen, dan zal de eerste handtekening goed zijn, maar is de twintigste niets meer dan een haastige krabbel. We zien dus liever niet te veel collega's opduiken: de kwaliteit van de handtekeningen lijdt eronder."
Eerlijke hobby
Voor één collega-filografe heeft Dimitris wel bewondering: zijn mama. Ze stierf toen ze veertig was, Dimitris was pas acht jaar. In haar jonge jaren verzamelde ze de handtekeningen van onder meer Dean Martin, Dalida, Claude François en Jacques Brel. "Een mooie collectie", zegt Dimitris. Ik vraag hem of hij nu het werk van zijn moeder voortzet. "Nee, ik doe het puur voor de kick. Strategieën ontwikkelen, een plan uitstippelen, ter plekke improviseren: een handtekeningenjacht is altijd spannend."
We schuiven de gesigneerde platen en boeken even aan de kant. Dimitris vertelt me dat zijn vader in 1960 vanuit de Egyptische havenstad Port Said naar Antwerpen kwam. Dat hij jarenlang als scheepskapitein werkte. Dat hij na de dood van zijn vrouw in z'n eentje zijn vier zoons opvoedde. En dat hij, Dimitris, hem daar nog elke dag dankbaar voor is. Zijn stem breekt, zijn ogen schieten vol, we pauzeren even.
Wat later vraag ik of hij ervan droomt om ooit in Griekenland te gaan wonen. "Elke dag", antwoordt hij. "Maar de belabberde staat van de Griekse economie weerhoudt me ervan. Ik moet er in België het beste van zien te maken."
Hij voegt de daad bij het woord en vraagt glimlachend: "Ouzootje?"