ReportageGriekenland
Teruggaan kan niet, vooruit mag niet: duizenden Afghanen zitten vast op Lesbos
Op de Griekse eilanden wachten duizenden Afghaanse vluchtelingen hun jarenlange asielprocedure af. Over een nieuw Europees vluchtelingenbeleid na de machtsovername van de taliban maken ze zich weinig illusies. ‘Er is hier geen hoop.’
“We hebben nu geen land meer”, zegt Fatima Sadat (40) met hoorbaar verdriet in haar stem. Samen met haar man Sayed (43) en hun kinderen Zahra (9) en Mahdi (11) maakt ze een avondwandeling, door de berm van de drukke weg die het vluchtelingenkamp met hoofdstad Mytilini verbindt.
Het gezin woont nog maar relatief kort in het tentenkamp aan zee, dat een jaar geleden in allerijl werd opgetrokken nadat kamp Moria afgebrand was. Er wonen nu zo’n 3.500 mensen, van wie 63 procent Afghanen. Een derde zijn kinderen. Alle westerse idealen ten spijt gaan Afghaanse meisjes hier niet naar school. Jongens trouwens ook niet, want er is geen school. Ja, hier en daar geven vrijwilligers een uurtje les in de buitenlucht, maar in de brandende Griekse zomerzon is dat eigenlijk geen doen.
In Kaboel was Sayed politieman. Fatima’s broer werd door de taliban vermoord. Het gezin kwam in april op Lesbos aan, kreeg in juni de vluchtelingenstatus en wacht sindsdien op reispapieren om naar het Griekse vasteland te mogen. Tot nu toe ging het dus redelijk snel, zeker in vergelijking met veel anderen, maar de juiste documenten kunnen lang op zich laten wachten.
Uitzettingen
Toch bevindt de familie Sadat zich op Lesbos in het gunstigste scenario, want het alternatief is een stapel afwijzingen. Terwijl de ogen van de hele wereld op het vliegveld van Kaboel gericht waren, ontving Amir Muhammadi zijn tweede afwijzingsbrief.
Muhammadi is een verlegen jongen met zachte stem. Zoals de meeste Afghanen op Lesbos behoort hij tot de Hazara-minderheid, die het onder de taliban in het bijzonder moet ontgelden. Van hun beloftes over verandering gelooft hij niets. De zorgen om zijn familie zijn groot, maar tegelijkertijd heeft hij zijn handen vol aan zijn eigen problemen.
Volgens zijn Afghaanse papieren is hij 17 en dus minderjarig, maar de Griekse asieldienst schatte hem, zonder medisch onderzoek te doen, 21 jaar. Hij gaat nog wel in beroep, maar heeft weinig hoop. “Ik heb hier twee jaar van mijn leven verloren”, zegt hij bedrukt. “Ik heb geen idee wat ik nu moet doen.”
Sinds de val van Kaboel doet de EU er alles aan om te voorkomen dat nieuwe Afghaanse vluchtelingen naar Europa komen. De Griekse minister van Migratie, Notis Mitarakis, schreef zelfs een brief aan de Europese Commissie waarin hij stelde dat “stoppen met uitzettingen een verkeerd signaal geeft”. Medeondertekenaars waren België, Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Denemarken.
Griekenland, waar 13.864 asielzaken van Afghanen lopen, besloot in juni bovendien dat Turkije voor Afghanen voortaan een ‘veilig derde land is’ en liet na de machtsovername van de taliban weten dat zijn beleid ongewijzigd blijft.
In theorie betekent de beslissing dat nieuwe Afghaanse aanvragen in Turkije moeten worden ingediend en dat Griekenland ze niet eens meer inhoudelijk in behandeling hoeft te nemen. In de praktijk accepteert Turkije al sinds maart 2020 geen uitzettingen meer vanuit Griekenland, dus de groep Afghanen in limbo – die in Griekenland geen aanvraag mogen indienen, maar niet naar Turkije kunnen worden uitgezet – zal de komende tijd alleen maar groeien.
Afgewezenen
Zij voegen zich bij de groep gestrande afgewezenen, tot wie ook apotheker Omid Alizada (31) uit Kaboel behoort. Hij werd de afgelopen twee jaar twee keer afgewezen, maar blijft het samen met zijn vrouw en zoontje van vijf proberen, vertelt hij op een rotsig strand naast het kamp.
Hij gebaart naar de overkant. Daar, in Turkije, vroeg hij in 2019 eerst asiel aan, maar na een maand of acht kreeg hij – zonder ooit een gesprek te hebben gehad – een afwijzing. Hij moest het land binnen vijftien dagen verlaten en besloot de oversteek naar Griekenland, die hij eigenlijk te gevaarlijk vond, toch maar te wagen.
Alizada is goed op de hoogte van het Griekse en Europese standpunt, dus over zijn kansen is hij niet optimistisch gestemd. “Er is geen hoop.” Of de grote angst van de EU – veel nieuwe vluchtelingen uit Afghanistan – bewaarheid zal worden, durft hij niet goed te zeggen. “Er heerst nu vooral verwarring.”
In Kaboel liet hij zijn ouders en twee broers achter, die allebei voor de overheid werken en nu in angst thuis zitten, al vier maanden zonder salaris. Ze stortten zich tijdens de evacuaties in de chaos op het vliegveld in Kaboel, maar slaagden er niet in te vluchten.
Even verderop maakt ook Palwasha Amiri (44) zich constante zorgen om het thuisfront. Vooral om haar zus, die lerares was in Herat, maar sinds een maand niet meer alleen naar buiten kan. Amiri is alleen op Lesbos, met haar twee zoontjes van 7 en 8. Haar man en drie oudere kinderen zijn al zes jaar in Duitsland, maar gezinshereniging werd tot driemaal toe afgewezen. Wel ontving ze de asielstatus in Griekenland, maar sinds die beslissing wacht ze al een jaar op documenten om het eiland te verlaten.
De familie Sadat, die in hetzelfde stadium verkeert, hoopt vurig dat het voor hen sneller zal gaan, vooral vanwege de opleiding van de kinderen. “Een van de grote problemen van Afghanistan is analfabetisme”, zegt hun vader. “Nu gaan ze hier nog altijd niet naar school. Ik wil dat ze studeren en nuttig zijn voor de maatschappij.”