Televisie heeft weinig interesse voor wetenschap
Televisieredacties leggen weinig enthousiasme aan de dag voor wetenschappelijke onderwerpen. Dat blijkt uit een Franse studie, waarvan de grote lijnen zijn beschreven in het jongste nummer van RDT Info, een blad van de Europese Commissie. Het Franse CNRS liet van 1 tot 31 oktober '94 een vergelijkend onderzoek doen naar de wetenschapsberichtgeving op vijftien publieke en commerciële omroepen in acht landen van Europa, waaronder ook België.
Zo bleek de Euromir-94-missie, de eerste vlucht van een ESA-astronaut naar het Russische ruimtestation MIR, enkel voer te zijn voor de Franstalige Belgische publieke zender RTBF, het Duitse ZDF en de Zwitserse journaals. De benadering verschilde sterk: ruimtevaartspecialist Philippe Deguendt van de RTBF beklemtoonde het Belgische aandeel in de wetenschappelijke experimenten, de ZDF benadrukte de aanwezigheid van de Duitse ESA-astronaut Ulf Merbold. In Zwitserland ging de aandacht ofwel naar de eerste kosmonaute in de MIR, Jelena Kondakova, ofwel naar het praktische nut van de proeven.
Niet alleen met betrekking tot de ruimtevaart, maar ook wat andere domeinen betreft, variëren de invalshoeken en de uitverkoren onderwerpen. In het algemeen stelde het CNRS vast dat in die bewuste maand "men nauwelijks kan spreken van een massieve aanwezigheid van het thema wetenschappen in de tv-journaals". Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek komt bovendien nauwelijks aan bod, niettegenstaande in de maand oktober de Nobelprijzen worden uitgereikt. Gelukkig heeft TV 1 Frank Deboosere nog.