Dinsdag 30/05/2023

TAZ | Grote acteercarrières beginnen op het strand

Wat hebben topacteurs als Bruno Vanden Broecke, Tine Embrechts en Matteo Simoni gemeen? Allemaal stonden ze ooit als jonge broekjes op het ereschavot in Oostende. 'De impact van Theater Aan Zee valt niet te onderschatten.'

Theater Aan Zee is al twintig jaar een kweekvijver van talent. Al van bij de eerste editie in 1997 zet het festival in Oostende jong theaterwerk in de kijker, op een moment dat daar in Vlaanderen nog bitter weinig rond gebeurde. Het 'Jong Werk' wordt voornamelijk gescout op de Vlaamse en Nederlandse theaterscholen, de lijst van laureaten leest als een stukje Vlaams-Nederlandse theatergeschiedenis. Tussen de winnaars staat de ene grote naam na de andere.

Acteurs Tine en Pieter Embrechts. Eigengereide regisseurs Lucas De Man en Mokhallad Rasem. Danser Arend Pinoy, comedian-acteur-muzikant Roy Aernouts. Gezelschappen die nu internationaal op handen worden gedragen, zoals Ontroerend Goed en FC Bergman, het theatercollectief van onder anderen Matteo Simoni en Marie Vinck.

In 2000 kaapten Natali Broods en Bruno Vanden Broecke nog de hoofdprijs weg met de teksttheatervoorstelling Kleine bezetting, die ze dit jaar opnieuw opvoeren. Vandaag is het duo niet meer weg te denken van het theater of het kleine scherm.

"Het was de eerste keer dat ik voor theater betaald werd", zegt Natali Broods. Vanden Broecke herinnert zich vooral de trots in de ogen van zijn moeder en het grote formaat van de cheque.

Sommige uitreikingen bevestigen de buzz die al tijdens het festival rond een maker ontstaat, maar even vaak kiest de jury voor buitenbeentjes. Zoals de ploeg van Ontroerend Goed in 2003. "We hadden de bizarre show Porror gemaakt en dachten dat we geen schijn van kans maakten", vertelt artistiek leider Alexander Devriendt. "Tijdens de prijsuitreiking waren we frietjes gaan eten, tot iemand opperde dat ik toch eens moest gaan luisteren." Anno 2016 heeft Ontroerend Goed al talloze prijzen op festivals in Europa en Australië in de wacht gesleept, en wordt hun werk over de hele wereld opgevoerd.

Wind in de zeilen

Maar wat betekent dat eigenlijk, 'laureaat' zijn op TAZ? Er zijn verschillende bekroningen, maar uitgedrukt in harde valuta is de TAZ-KBC Jongtheaterprijs van 10.000 euro de hoofdvogel. En toch is deze geldprijs niet de echte springplank. Zonder te beweren dat het geen mooie som is, maak je er bezwaarlijk een volwaardige nieuwe productie mee.

Wat de laureaten écht wind in de zeilen geeft, is de combinatie van het geld en/of heel wat andere professionele incentives. De aandacht van de pers bijvoorbeeld, of de kennismaking met zielsverwanten. Mokhallad Rasem: "Via de prijs voor Irakese geesten (2010, red.) heb ik collega's leren kennen, maar ook programmatoren, cultuurcentra en theaterhuizen. Veel deuren werden plots geopend, ook in het buitenland."

Het netwerk van dit 'ontmoetingsfestival', zoals artistiek leider Luc Muylaert het graag noemt, heeft inderdaad lange uitlopers. De Circuit X-prijs helpt een van de TAZ-laureaten met de spreiding van zijn voorstelling in de culturele centra, en Big in Belgium neemt elk jaar een van de winnaars mee naar het Edinburgh Fringe Festival. Het overkwam het Hof van Eede, dat in 2012 voor zijn debuutvoorstelling Waar het met de wereld naartoe gaat, daar gaan wij naartoe meteen dubbel bekroond werd. Ans Van den Eede: "De KBC-prijs zette ons vanuit het niets zomaar op de kaart, en de speelreeks in Edinburgh gaf ons de kans onze eerste Engelstalige voorstelling te maken."

Toch zorgt de erkenning op TAZ volgens Van den Eede vooral voor zelfvertrouwen. "Niets kwetsbaarders dan je eerste voorstelling maken. Dan geeft zo'n prille bevestiging vleugels, het moedigt je aan om door te gaan." Dat beaamt Devriendt van Ontroerend Goed: "Er zijn zo'n paar sleutelmomenten als groep die je parcours bepalen en TAZ was daar een van. Wij wisten eigenlijk nog niet wat we aan het doen waren. En eigenlijk gaf de jury toen het signaal aan ons: 'Wat het ook is dat jullie maken, wij staan erachter'. Iets waar ik zelfs jaren later nog aan terugdenk om me richting te geven."

Het omvangrijke, kritische maar o zo genereuze festivalpubliek speelt daarin een niet te onderschatten rol. Rasem: "Ik beschouw de vele gesprekken met en reacties uit het publiek evenzeer als een prijs, met minstens evenveel waarde."

Voor beeldend kunstenaar Miet Warlop betekende de bekroning van de installatie Huilend hert (2004) zelfs een scharniermoment in haar carrière. Warlop: "Na de prijsuitreiking waren er heel wat mensen die me blijkbaar moesten vertellen dat wat ik deed, géén theater was. Ik heb toen voor de eerste keer in mijn leven mijn werk moeten verdedigen, en dat was interessant. Ik raakte er nog meer van overtuigd dat ik juist dit soort beeldend theater moest blijven maken."

Wat zakgeld

Om kans te maken op zo'n springplank moeten de jonge starters overigens behoorlijk hard werken. Sommigen van hen spelen tijdens het festival twee keer per dag voor een niet-geïndexeerde vrijwilligersvergoeding van 25 euro. Daar komt, in een kunstenveld dat eindelijk komaf probeert te maken met onbetaald werk, uitgebuite stagiaires, kleine vergoedingsregelingen of sympathieke flessen wijn, in toenemende mate kritiek op.

Zelfs minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) maakte van de vergoeding van kunstenaars volgens cao een speerpunt in zijn beleid. Sophie De Somere, programmator Jong Theater, kent en begrijpt de verzuchting, maar geeft ook weerwerk. "Het festival geeft ook veel", zegt ze. "Het voorziet in alle productionele, technische en logistieke ondersteuning, in logement en catering, in ondersteuning bij communicatie en perscontacten. Bovendien lopen de makers zelf geen financieel risico, wat bij veel andere festivals, die op recette werken, wel het geval is."

Toch weigerden verschillende zelfbewuste jonge makers de afgelopen jaren de selectie: uit principe, of omdat ze, zoals een speelster aangaf, ze daardoor drie weken betaald horecawerk dreigde mis te lopen. De Somere: "Financieel gesproken is het wat zakgeld, ja. De bedoeling was trouwens om het bedrag in de toekomst gevoelig op te trekken, maar de vraag is of dat nog wel kan, met de tegenvallende subsidiebedragen." TAZ vroeg voor 2017-2021 een subsidie van 617.742 euro aan, en kreeg 334.800 euro.

En dus moeten de jonge theatermakers voorlopig blijven komen voor de uitstekende catering, de jolige sfeer in het oude internaat waar ze logeren, de dronken feestjes op Café Koer, de warme liefde van het publiek én de vage hoop om via een prijs opgepikt te worden door het professionele veld. Waar de arbeidsomstandigheden overigens ook behoorlijk precair zijn - en die realiteit geldt voor iedereen, laureaat of niet.

Zoals regisseur Lucas De Man zegt: "Het feestje na de prijsuitreiking is super, maar tegelijkertijd besef je dat het allemaal heel relatief is en dat je vooral keihard moet werken, werken, en blijven werken." TAZ is een springplank die jong theatertalent even door de lucht laat zweven, maar eenmaal terug beneden begint het pas: het zwemmen.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234