InterviewJeroen Denaeghel
Strijd om de laatste snippers natuur: ‘Mountainbikers overal laten rijden, betekent het doodsvonnis van sommige soorten’
Is mountainbiken slecht voor de natuur? Mountainbikers klagen in elk geval over de overdreven ijver van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) om hen uit natuurgebieden te weren. Volgens woordvoerder Jeroen Denaeghel klopt dat niet.
Worden er meer mountainbikers geweerd uit natuurgebieden dan vroeger?
“Neen, met het hand op het hart kan ik zeggen van niet. Het is niet dat we een specifieke politiek hanteren om recreanten uit onze natuurgebieden te weren. Integendeel zelfs: we hebben 4.000 kilometer aan paden waar mountainbikers over kunnen rijden.
“Wat wél zo is, is dat de druk op onze natuurgebieden elke dag toeneemt. Mountainbiken als sport is gewoon steeds populairder. Daardoor neemt de druk op de paden al toe. Maar die druk is de laatste jaren sowieso al groter. Veel mensen hebben de natuur in eigen land ontdekt sinds de coronacrisis. Een groot deel van hen is blijven hangen. Het gevolg is natuurlijk dat je meer mensen krijgt op dezelfde oppervlakte als vroeger.
“Daardoor zijn er meer incidenten op de paden door het natuurgebied. Dat zijn dan vooral conflicten tussen wandelaars, fietsers en ruiters. Af en toe ziet een boswachter zich dan genoodzaakt om op bepaalde paden enkel nog wandelaars toe te laten. Dat snap ik ook wel, je wilt niet elke week moeten tussenbeide komen omdat iemand zijn been gebroken heeft.”
Gebeurt dat dan vaak, boswachters die zo’n pad afsluiten voor een bepaalde doelgroep?
“Daar bestaan geen cijfers over, maar volgens mij gebeurt het zelden. Elke boswachter schat dat in voor zijn eigen terrein. Per gebied bestaat er een toegankelijkheidsregeling die bepaalt welke paden wandelaars, ruiters en mountainbikers mogen nemen. En dat ligt blijkbaar wel moeilijk bij de doelgroep. Sommige mountainbikers zien dan wandelaars een ander pad nemen en vragen: ‘Waarom mogen wij dat niet?’”
Inderdaad: waarom zij niet? Zijn mountainbikers schadelijk voor de natuur?
“Het probleem is dat het inderdaad niet stopt bij de incidenten tussen verschillende recreanten. Als er te veel fietsers op een pad komen, neemt de verstoring toe en kan dat broedende dieren wegjagen. Diepe wielsporen kunnen ook tot bodemschade leiden. Dat laatste heb je vooral in heuvelachtig gebied. Daar is er veel erosiegevaar en krijg je te maken met wegspoelen van aarde en dat de bodem verdicht (samendrukken van de bodem, PG). Daardoor kunnen er minder planten groeien.
“Het wordt al helemaal problematisch door de app Strava. Door die app gaan veel meer mountainbikers illegaal paadjes trekken in een natuurgebied. Vroeger deed één iemand dat, en die moest het terrein al kennen. Nu kan iedereen zo’n route delen en dan is het hek plots van de dam. Op den duur denken heel wat mensen dat ze een officieel pad volgen, terwijl dat eigenlijk niet zo is.”
Is het ook geen teken van de ‘strijd’ tussen verschillende partijen om de laatste stukjes ongerepte natuur in ons land?
“Dat is het exact. Wij kunnen als overheid niet zeggen: ‘Doe je goesting maar.’ Volgende week komt Onze natuur, de film in de zalen. Die documentaire toont de prachtige beelden van zeldzame soorten in ons land, van de nachtzwaluw tot heikikkers. Die zijn geweldig gevoelig voor verstoring. Als je zomaar zegt tegen mountainbikers dat ze overal doorheen mogen fietsen, teken je het doodvonnis van die soorten.
“Onze natuur staat geweldig onder druk. We moeten ons geweldig reppen om de zeldzame dieren en planten te beschermen. Niet alleen tegen recreanten, maar ook tegen de droogte bijvoorbeeld. Daarom moeten we als overheid onze verantwoordelijkheid nemen. Dus zou ik een oproep tot een zekere hoffelijkheid willen doen, zowel tussen recreanten als tegenover de natuur. En dat de mountainbikeorganisaties ook eens gaan aankloppen bij andere grondeigenaars zoals het Agentschap Wegen en Verkeer of de Vlaamse Landmaatschappij om op hun terreinen parcours aan te leggen. Zo spreiden we de recreatiedruk.”