Straffen met uitstel voor Antwerpse hardhandige islamleraaars
De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft twee islamleraars en een studieopzichter van een koranschool in Borgerhout dinsdag veroordeeld voor kindermishandeling. De beklaagden gaven een aantal van hun leerlingen lijfstraffen. Het trio kreeg daarvoor een celstraf van vier maanden met uitstel en een boete van 550 euro, eveneens met uitstel. Het openbaar ministerie had twee jaar cel gevorderd en 1.100 euro boete.
De beklaagden gaven les in de koranschool die verbonden is aan de Bilal-moskee in de Van Monfortstraat in Borgerhout, bij Antwerpen. Het onderzoek ging van start nadat een zorgcoördinator van het Sint-Norbertusinstituut in Borgerhout op 18 mei 2006 een klacht had ingediend.
Enkele van de betrokken kinderen liepen daar school en hadden bij hun leraren geklaagd over de lijfstraffen die ze in de koranschool kregen wanneer ze hun les niet kenden, snoepten of praatten in de klas. Leerkrachten van Sint-Norbertus hadden ook striemen op hun lichamen opgemerkt tijdens de zwemles.
Slagen met houten lag wegens te kort rokje
Zeventien kinderen tussen 8 en 11 jaar werden verhoord door de politie en legden gelijklopende verklaringen af. Ze waren getuige geweest van de lijfstraffen of hadden ze zelf moeten ondergaan. De slachtoffers waren met een houten lat of regel soms wel tot tien keer toe geslagen op hun vingers, onderarm of rug. Meisjes die een te kort rokje droegen, kregen slagen op hun benen. De lijfstraffen gebeurden in de klas of achter een bidhokje.
De beklaagden stelden dat de kinderen alles verzonnen om aan de koranlessen te ontsnappen. De rechtbank vond de verklaringen van de slachtoffers echter geloofwaardig, omdat ze heel gedetailleerd konden zeggen tijdens welke les ze gestraft werden, voor welk gedrag, op welke manier en door welke leerkracht.
Pedagogisch verwerpelijk
De rechtbank stelde dat de toegebrachte slagen niet geminimaliseerd mochten worden tot een "pedagogische tik". Het ging immers niet om een occasioneel gebruik, maar om een stevig ingeburgerd gebruik van lijfstraffen. De beklaagden wendden de techniek veelvuldig en doelgericht aan om de kinderen op te voeden en probleemgedrag bij te sturen.
Ze waren in de verkeerdelijke veronderstelling dat ze in het belang van de kinderen handelden. De rechtbank vond de feiten maatschappelijk en pedagogisch verwerpelijk. Geen van de ouders van de slachtoffers had zich burgerlijke partij gesteld. (belga/mvdb)