Voetbal
Steven Defour begint met grote ambities bij zijn nieuwe club: ‘Antwerp en ik, dat kan iets moois worden’
De beste Steven Defour (31) moet u zondag in het Astridpark nog niet verwachten. Hij wil de tijd nemen om zichzelf klaar te stomen voor zijn missie bij Antwerp. Praten over de motieven voor zijn transfer en de ambities die hij nog koestert, deed hij wel al. Open, nuchter en met af en toe een blik in de achteruitkijkspiegel.
Hoe sta je er conditioneel voor?
“Dat gaat wel. Ik heb nog werk te doen. We proberen groepstrainingen en individuele fysieke blokken in elkaar te doen vloeien. Ik heb niet echt een voorbereiding gehad (Defour revalideerde van een kuitblessure, red.) en mijn laatste match is intussen zeven maanden geleden. Het ritme moet er nog bij komen. Door te trainen en door wedstrijden te spelen, maar zonder mezelf te forceren. Het seizoen is nog lang. Vanaf het moment dat ik mijn eerste minuten speel, mag ik geen wedstrijd meer missen. Dat moet het opzet zijn. Ik wil snel stappen zetten, maar ga niet bruuskeren. Ik pin me niet op een datum vast. Mijn basisconditie is goed, nu de weerstand nog.”
Hoop je zondag al op de bank te zitten?
“Ik hoop helemaal niks. (lacht) Als de trainer me meeneemt: goed voor mij. Maar als ik iets voel, stop ik weer. Bij Burnley wilden ze me sneller terug hebben na mijn knieblessure omdat de ploeg niet draaide. Mijn kuit begaf het.”
Zaterdag trainde je voor het eerst met de groep. Wat viel je op?
“Dat er passie in de kleedkamer zit. Die moeten we goed kanaliseren. Soms leidt dat tot irritaties. Als die er zijn, moet dat binnenshuis blijven en niet in de kranten opduiken, maar dat is in België weleens lastig. (lacht) In Engeland halen die dingen de pers niet. Deze spelersgroep leeft, heeft een zekere mentaliteit en niemand steekt zich weg. Persoonlijkheden genereren discussies als de meningen uiteenlopend zijn, maar dat moet als volwassenen uitgeklaard worden. Er zijn limieten.”
Behalve passie zit er ook een mooie collectie talent in jullie kleedkamer. Dit Antwerp mag ernstige ambities koesteren, toch?
“We gaan ons niet verstoppen, maar anderzijds is ook de rest niet verzwakt: Club, Genk, Standard, Anderlecht, Gent zelfs. Die vijf ploegen en Antwerp, dat kan spannend worden.”
Wat is een realistisch doel? Mogen we jullie bij de outsiders voor de titel rekenen?
“Jullie schrijven wat jullie willen. (grijnst) Wij hebben een heel goede ploeg, en als alles op zijn plek valt, dan moeten ze rekening met ons houden. Play-off 1 moet een certitude zijn, en dan is alles mogelijk. We moeten erover waken dat we dan mentaal en fysiek nog fris zijn.”
Heeft je familie een rol gespeeld bij je terugkeer naar België?
“Ja, het is een beetje op vraag van hen. Ik had het niet makkelijk toen mijn vader ziek was. Vooral dan met het feit dat mijn zus constant bij hem was en ik haar bijna nooit kon bijstaan. Alleen kon ze dat niet aan, zonder hulp van haar grote broer. Ik was de enige op wie ze kon terugvallen, maar was zelden in de buurt, omdat ik elke dag moest trainen. Dat was zwaar.”
Je tekende voor één seizoen. Kunnen het er meerdere worden?
“Misschien, maar dit was de beste oplossing. Ik leg mezelf druk op om weer top te zijn dit jaar, en dan kan Antwerp zien wat het geeft. Ik ben gemotiveerd en Antwerp neemt geen risico. Als het voor allebei naar wens verloopt, kan er een verlengstuk aan gebreid worden.”
Nog twee of drie jaar bij Antwerp, en dan afsluiten bij KV Mechelen: is dat het ideale scenario?
“Ja, waarom niet? Ik praat niet graag over de toekomst. Alles verandert altijd. Ik stippel niets meer uit, maar dat klinkt wel een beetje als een ideaal scenario. Als ik nog top was in Engeland, dan zat ik hier nu niet, maar door die blessures ging ik anders denken.”
Die terugkeer naar Mechelen, is dat iets wat je voor je vader wilt doen?
“Hij ligt vlakbij begraven. (slikt) Het is toch vooral omdat ik daar mijn jeugd doorlopen heb. Daarom zou ik er graag mijn carrière beëindigen, maar daar ben ik nog niet aan toe. Hopelijk duurt mijn carrière nog een paar jaar. Ik wil niet dat blessures over het einde beslissen. Ik voel me nog goed. Antwerp en ik, dat kan nog iets moois worden.”
Heeft het overlijden van je vader je grondig getekend?
“Voetbal is nog relatiever geworden. Mijn persoonlijke problemen speelde ik van me af op het veld, en als het op de club niet draaide of als ik geblesseerd was, kon ik bij hem terecht. Plots kon ik nergens meer heen om mijn emoties te ventileren. Dat viel me zwaar. Ik ben geen babbelaar, maar ik heb veel gesprekken met een psycholoog gevoerd. Dat hielp wel, maar je wilt toch vooral dat voetbalveld weer op.”
Je bent niet de enige klepper die de weg naar de Jupiler Pro League terugvond. Is de competitie sterker dan toen je in 2016 bij Anderlecht vertrok?
“Ja. Toen was er ook wel talent, maar nu komt stilaan ook een generatie spelers terug die in het buitenland wat op hun honger zaten. De clubs hebben geïnvesteerd. Ze kijken verder dan België. Ook in Europa willen ze wat laten zien.”
Zat jij ook op je honger? Hoe kijk je terug op je drie seizoenen bij Burnley?
“Het was een eindje buiten mijn comfortzone. Een andere speelstijl, andere trainingen. Na mijn eerste jaar wist ik me in de ploeg te nestelen en had ik een goed tweede seizoen. Toen kwam die kraakbeenoperatie en was ik negen maanden out. Ze wilden me snel terug, maar de dokters zeiden me dat ik nog achttien maanden lang af en toe met pijn te maken zou krijgen. Intussen loopt dat weer, maar als je me toen een dag na een wedstrijd zag: haast een oud mannetje.
“Burnley was een aangename club met allemaal harde werkers en niemand die zich een ster waande. Het was een goede ervaring. Ik had er alleen meer willen spelen, want ik hield van de fans en zij van mij.”
Zo'n project als dat van Vincent Kompany bij Anderlecht, zou dat iets voor jou zijn?
“Iedereen kent Vinnie. Hij wil altijd alles doen. Ik niet. Als ik ooit aan het einde van mijn carrière een voorstel krijg om trainer te worden, dan stop ik ook met spelen. Die combinatie zie ik niet zitten. Ik moet trouwens nog met mijn trainerscursus beginnen, misschien is het nu wel het goede moment.”
Zie je het dan niet goed komen bij paars-wit?
“Kompany kan zeker slagen, maar hij heeft tijd nodig. Vinnie is een mauve. Hij weet goed dat een speech op café aanslaat na een overwinning tegen Standard. Ze zullen het nog moeilijk krijgen, maar er staat wel iets. Vroeger deed Anderlecht alles om maar kampioen te kunnen spelen. De jongeren werden aan de kant geschoven, er werd zwaar ingekocht of ze gingen zelfs verdedigend spelen. Nu is Anderlecht weer Anderlecht. Het wordt moeilijk, maar er zijn opnieuw krijtlijnen uitgezet.”
Is er iets in je carrière waar je spijt van hebt?
“Neen, achteraf kun je altijd bepaalde beslissingen betwijfelen. In het seizoen van de tweede titel met Standard kreeg ik net voor de laatste testmatch een heel mooi voorstel van Everton. Alleen was de afspraak dat ik gewoon zou blijven om de Champions League te spelen als we de titel pakten. Everton ging niet door, en een week voor onze eerste poulewedstrijd raakte ik geblesseerd. Maar ik maakte die keuze bewust en dus heb ik er ook geen spijt van.
“We hebben samen geschiedenis geschreven op Standard, ik maakte titels mee met Porto. Ik heb een collectie mooie souvenirs vergaard. Hopelijk komen er daar nog enkele bij met Antwerp.”