InterviewDe vragen van Proust
Stef Bos: ‘Toen hoorden we dat mijn schoonouders met twee van onze kinderen een ravijn in waren gestort’
Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Negentien directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: muzikant Stef Bos (60). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?
1. Hoe oud voelt u zich?
“Zestien. (overtuigd) Hoe ouder ik word, hoe jonger ik me voel. Toen ik met muziek begon en van Nederland naar België ging voor de toneelschool, noemden ze me daar achter mijn rug om de dominee. (lacht) Ik was dat ook een beetje. Ik schuwde de moraal niet en nam mezelf heel ernstig. Dat heb ik steeds minder. Alsof je eerst denkt dat jij het universum bent, en je er steeds meer achter komt dat je er in feite niet toe doet.
“Eigenlijk zit ik ergens tussen de twaalf en de zestien. Dan zit je nog goed in je verbeelding. Je durft je nog over te geven aan je fantasie. Dan moeten de dingen ook nog komen. Hoe ouder ik word, hoe meer ik vind dat mensen een avontuur van hun leven moeten maken. Dat wil niet zeggen dat je de meest ongelooflijke, riskante dingen moet doen. Je moet wel in je hoofd ruimtes binnengaan die je nog niet kent. Je mag niet in een vast spoor komen te zitten.”
2. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?
“Rond mijn veertigste ben ik een beetje met mijn kop tegen de muur gelopen. Dat is onvermijdelijk in het leven, en als je dat niet meemaakt, heb je helemaal een probleem. In het eerste deel van je leven ben je bezig met te worden wie je denkt te moeten zijn. In het tweede deel moet je worden wie je bent. Dat was een eerste catharsis.
“Onlangs heb ik iets meegemaakt dat ik nog niet had meegemaakt. Begin dit jaar raakten onze kinderen betrokken in een auto-ongeluk. Mijn schoonvader kreeg een acute hartstilstand en is een afgrond ingereden. Mijn schoonmoeder was op slag dood.
“Het leven van onze oudste hing aan een zijden draadje. Gedurende drie uur wist ik zeker dat hij er niet meer was. Daarna hebben we lang in onzekerheid geleefd of hij het wel zou halen.
“Dan kom je een ruimte in waarin je puur moet terugvallen op het kind in jezelf. Ik heb nog nooit zoveel emoties gevoeld. Achteraf denk ik dat dat tijd werd. Je moet het noodlot interpreteren. Je mag het niet missen.
“Toen ik thuiskwam, voelde ik dat er iets wezenlijks veranderd was. Ik keek anders naar de dingen. Ik keek anders naar de bomen, anders naar de lente die begint. Met een ongelooflijk geluksgevoel dat hij er nog is.
“Dat was een tweede catharsis. Al die schilletjes die je met de tijd hebt opgebouwd, vallen weg. Op essentiële momenten komt de kern naar boven. Als je dan verbinding met die kern hebt, kom je er ook rijker uit.”
3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?
“Nieuwsgierigheid. Ik denk dat dat een van mijn belangrijkste drijfveren is. Zelfs in die situatie die ik net beschreef. Dan denk ik: ‘Wat gebeurt er allemaal met ons?’ Je wordt ergens in gezogen en je ziet het totaal niet aankomen.
“Toen ik 16 was, ging ik voor de eerste keer alleen reizen. Dan gaat de wereld open en denk je: ‘Wat zou er om die hoek gebeuren?’ Ik was wel een beetje bang. Bang voor het vreemde. Ik kom niet uit een heel avontuurlijk nest, maar er is iets in mij wat me telkens voortstuwde. Ik was een soort Kuifje in mijn hoofd.
“Een andere kenmerkende eigenschap is dat ik altijd erg op mezelf was. Ik kon makkelijk alleen zijn, waardoor je op een gegeven moment geen verbindingen meer aangaat. Toen ik op mijn 47ste huwde en aan kinderen, begon het echte leven eigenlijk pas. Dat is pas een avontuur. Hoe moeilijk, mooi en hartverscheurend!”
4. Vindt u het leven een cadeau?
“Ja, steeds meer. Ik heb ook geluk gehad, hè. Soms ook pech, maar... Het is een kwestie van kijken, denk ik. De wereld is zoals je die wilt zien.
“Ik heb tot nu toe in de goede volgorde geleefd. Ik ben serieus en ernstig begonnen, en naar mijn einde toe zie je me niet meer. Dan ben ik zo licht en doorzichtig geworden. Dat voel ik.
“Mensen die ik tegenkom in mijn leven hebben dat ook. Die zoeken dat. Dat is geen kwaliteit van zijn, maar een groeiproces. Het lijkt me vervelender als alles zich steeds meer sluit. Dat zie ik ook bij mensen. Dat ze cynisch worden, of bitter. Ik volg wat dat betreft ongemerkt de boeddhistische lijn. Steeds meer leviteren, tot ik merk: ‘O, shit. Ik ben dood.’ (lacht)
“Ik praat daar ook over met mijn kinderen. Zeker met mijn oudste zoon nu. Twee maanden heb ik elke nacht bij hem in het ziekenhuis geslapen. De gesprekken die wij gehad hebben, waren ongelooflijk. Die had ik nooit gehad als hij dat ongeluk niet had meegemaakt.
“Ik weet niet of je die scène kent uit The Fisher King met Robin Williams en Jeff Bridges? Twee mannen die ’s nachts in Central Park in New York naar de sterren liggen te kijken en praten over, op zijn Afrikaans gezegd, hartzeer. Plots komt alles eruit. Dat is zo’n mooie dialoog.
“Toen ik dus in januari in het staatshospitaal in Kaapstad naast mijn zoon lag, midden in alle chaos, dacht ik daaraan. Boven op de intensive care is dat een topziekenhuis dat heel goed functioneert, beneden is het heel heftig en komt de onderkant van de samenleving voorbij. Daar liepen kinderen rond die door hun moeder met een bijl in hun achterhoofd waren geslagen, ‘daddy, daddy, daddy’ roepend.
“Mijn zoon had veel pijn. Zijn hele onderlichaam lag open. Toch wou hij dat ik die kinderen riep en dat ze bij ons kwamen zitten.
“Op dat moment voelde ik, en dat klinkt heel raar: wat een leven! Wat een gigantisch avontuur! Op dat moment besef je dat het leven een geschenk is. Ik voelde het toen al en nu nog meer. Ik kan alleen geen bullshitgesprekken meer voeren met mensen die zichzelf o zo belangrijk vinden. Dat soort zinloze spelletjes speel ik niet meer. Dat is het geschenk van het leven. Het opent zich voor mij steeds meer.”
5. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Bij wat ik de afgelopen maanden heb meegemaakt, voelde ik van in het begin: ‘Hier ben ik voor op de wereld gezet.’ Misschien nog veel meer dan voor muziek. Raar, hé?
“Ik had al wat mensen verloren onderweg, dus dat kende ik wel. Het aanvaarden van de dood of hoe je mensen meeneemt in de reis die je verder aflegt, dat wist ik. Jij draagt hun herinnering. Als je het goed doet, dragen zij jou op een gegeven moment. Ik heb nog altijd het gevoel dat ik naar huis kan, ook al zijn mijn ouders allang dood. Dat betekent ook dat ik met liefde ben grootgebracht.
“Maar dit was anders. Ik voelde iets heel vreemds. Een soort kracht, een soort rust. Die trance waar je in gaat, dat was mijn moment. Als ik ergens in de buurt ben geweest van deel zijn van een groter geheel en voelen ‘Dit kan ik’, was het toen.”
6. Wat biedt u troost?
“Herkenning. Ik lees nu Nacht over Europa van Ernst Piper, een geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog vanuit kunstzinnig oogpunt. Dat biedt me troost, omdat ik daardoor deze tijd wat beter begrijp. We gaan namelijk een richting uit die we niet kennen. We hebben geen kompas.
“Ook met de kinderen een boek lezen biedt me troost. En vriendschap. De afgelopen maanden voelde ik me opeens gedragen. Er zit iets autistisch in mij, ik vind het moeilijk om te ontvangen, maar opeens zeiden mensen: ‘Nu staan we achter jou.’ Dat is misschien wel de grootste troost.”
7. Wat is uw zwakte?
“Graag gezien willen worden. Gewoon echt dat zinnetje van Bram Vermeulen: ‘Papa, kijk dan naar mij.’ Wat een weergaloze zin van Bram is dat! Dat element heeft me lang parten gespeeld, maar daar heb ik hier mee afgerekend. Tussen de bomen, lopend langs het kanaal.
“De laatste maanden slaag ik erin om niemand te zijn. Dat is voor mij de absolute kunst in het leven, om niemand te durven zijn. Dan ben je pas iemand. Vroeger dacht ik dat ik iemand moest zijn op het podium. Die zwakte, die gevoeligheid, kon soms mijn eigen valkuil zijn.”
8. Waar hebt u spijt van?
“Spijt... Tot nu toe loopt mijn leven in de goede volgorde. Ik word steeds lichter. Ik denk dat je spijt hebt als het vroeger beter was dan nu, en dat gevoel heb ik niet.
“Ik heb wel spijt van hoe ik tot mijn veertigste dikwijls wegliep van problemen. In de liefde ook, weet je. Het is niet dat ik zo’n ongelooflijk circuit heb afgelegd. Op momenten dat ik in een relatie zat, was het een typische eigenschap van mij om die relatie zo te laten disfunctioneren dat ik eruit getrapt werd.
“Dat is ook een beetje typisch mannelijk, natuurlijk. Niet zelf de ballen aan je lijf hebben om te vertrekken. Dat is laf, vind ik. Dan leg je de verantwoordelijkheid bij iemand anders. Daarmee doe je mensen pijn, dus daar heb je achteraf spijt van.
“Had ik dingen slimmer kunnen doen? Ja. Maar ik vind het te gek om hier rond te mogen lopen. Ik vind het eigenlijk steeds leuker. Mijn leven is een fuik. Het gaat naar een punt toe waarop ik steeds meer samenval met mezelf. Daardoor ben ik nu gelukkiger.
“Ik zit hier en hoor de vogeltjes fluiten. Daar staat een fantastische piano en vanavond ga ik met Jo Francken en Tom Vanstiphout wat eten. Ik heb fantastische vrienden. Al het immateriële, waar het wezenlijk over gaat, is er.”
9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?
“18 januari. De nacht dat het gebeurd is. Ongeveer tien uur lang. De tijd dat mijn zoon geopereerd werd. Door twaalf specialisten, in shift.
“Als ik verkouden ben, zegt mijn vrouw altijd in het Afrikaans dat dat niet-gestorte tranen zijn. Ik ben niet zo’n huiler, maar toen gingen alle kanalen open. Het was bijna een bevrijding. Ik voelde: dit werd weleens tijd.”
10. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?
“Ik verloor volledig de controle op het moment dat we in de auto telefoon kregen dat mijn schoonouders met twee van onze kinderen een ravijn in waren gestort en ze ons niet konden vertellen wat de situatie was. De politieagent die ons belde, mocht ons geen medische informatie geven.
Bio
* geboren op 12 juli 1961 in het Nederlandse Veenendaal
* volgde de kleinkunstopleiding aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen
* werd populair in Vlaanderen, Nederland en Zuid-Afrika met luisterliedjes zoals ‘Papa’, ‘Is dit nu later?’ en ‘Breek de stilte’
* getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Ze hebben drie kinderen en wonen afwisselend in Vlaanderen en Zuid-Afrika
“Op dat moment ga je een tunnel van bewustzijn in waar ik nog nooit geweest was. Mijn vrouw heeft het hele universum bij elkaar geschreeuwd. Ik zat achter het stuur. Ik verloor de volledige controle, maar wist wel dat ik al mijn energie op dat punt moest concentreren. Ik mocht natuurlijk niet nog een ongeluk veroorzaken.
“Ik zat in die auto, en wat ik toen voelde was vrije val. Zonder parachute uit een vliegtuig. Tegelijkertijd had ik een heel vreemd gevoel van aanvaarding: oké, val maar. Ik begon tegen mijn moeder te praten. ‘Mama, kom nu. Ik weet niet waar je uithangt, maar nu moet je hier zijn.’”
11. Hoe was uw kindertijd?
“Ik moest zaterdag spelen in het dorp waar ik geboren ben. Veenendaal. Identiteitsloze plek. Zwaar protestants. Wij niet, maar wel dat hele dorp. Toen ik daar zaterdag rondliep, dacht ik: ‘Hier is mijn verbeelding geboren.’ De enige manier om daar te ontsnappen was in je fantasie. Een bekrompen omgeving dus, maar een heel liefdevol gezin.
“Wij hadden een winkel. Mijn vader was juwelier, goudsmid, en zat meestal in de werkplaats, mijn moeder stond achter de toonbank. Zij kende iedereen in het dorp. Ik had een heel interessante moeder. Zij had ook naar het toneel gewild. Niet dat ze dat op mij geprojecteerd heeft, maar doordat ze de kans zag om in de zaak van mijn vader een sociale rol te vervullen, liet ze me vaak alleen.
“Later, toen ze ziek was, zei ze: ‘Ik heb jou veel te veel alleen gelaten, want je kunt veel te goed alleen zijn.’ Tot de kinderen kwamen was ik een heremiet. Je kon mij alleen boven op een berg zetten. Ik ben heel liefdevol grootgebracht, maar volgens mijn moeder zat ik te veel in mijn hoofd. Te veel in mijn eigen verbeelding.
“Als ik in dat dorp terugkom, denk ik: wat een route heb ik afgelegd. Wat een avontuur. Van Veenendaal naar Utrecht naar Antwerpen naar Kaapstad. Voor mijn gevoel ben ik nog altijd verbonden met die vier plekken. Wat een prachtige reis.”
12. Wat is uw vroegste herinnering?
“Onze vakantie in Katwijk aan Zee in de jaren zestig. Ik zat achter op de bank van een Opel. Uitkijkend naar het moment dat je omhoog richting de dijk rijdt en de zee ziet. Dat is ongeveer de grootste wereldreis die ik gemaakt heb in mijn kindertijd.”
13. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?
“(denkt na) Een wereldkaart, dat hing er aan de muur. Ik kan het voor me zien. Ik had zo’n bed dat opklapte met van die gordijntjes ervoor. Er stonden ook veel platen op mijn kamer. En aan het plafond hing een visnet. Dat sloeg nergens op. (lacht)”
14. Welk boek heeft een speciale betekenis voor u?
“Narziss en Goldmund van Hermann Hesse. Ik heb dat voor het eerst gelezen toen ik op de toneelschool in Antwerpen zat. We hadden daar een leraar literatuur, Michel Oukhow, die in mij de taal wakker heeft geschud.
“Ik wist dat taal mijn redding was om de dingen een plek te geven. Michel zag dat. De eerste les flikkerde hij me er al uit: ‘Ge zit te praten en ge moet luisteren, godverdomme. Dan gade maar naar Holland als ge wilt praten!’ Hij kon totaal ontploffen. Geweldig. Later bleek hij mijn zielsverwant te zijn. Zijn hele gang stond vol met boeken, waartussen hij ook gestorven is.
“Narziss en Goldmund gaat over twee vrienden die een andere weg volgen. De een trekt de wijde wereld in, de ander trekt zich in zichzelf terug in een klooster. Op het eind komen ze elkaar weer tegen.
“Ik weet nog dat ik zat te huilen toen ik dat las. Een paar jaar geleden begon ik het weer te lezen. Eerst dacht ik: ik had dat niet moeten doen, maar een paar hoofdstukken verder zat ik weer te huilen. Misschien omdat ik in mezelf altijd die tweespalt heb gevoeld tussen de Sancho Panza en de Don Quichot, degene die de wereld ingaat en degene die zich terugtrekt. Het avontuurlijke en het spirituele. Je hebt ze allebei nodig. Die twee elementen hebben wij ook in onszelf. Alleen, als je er één uitschakelt heb je een probleem.”
15. Hoe definieert u liefde?
“Overgave. Ik heb er wel 45 jaar over gedaan om dat te beseffen. (lacht) Vroeger zat ik altijd in de escape-positie: je komt een vrouw tegen, maar je bent al aan het kijken waar de achterdeur is. Onbewust. Vrienden zeiden dat ik bindingsangst had. Dan antwoordde ik: ‘Misschien heb jij wel bindingsdrang.’ (lacht)
“Op een nacht vroeg ik aan een bevriend muzikant die een soort vaderfiguur voor mij was: ‘Wat is voor jou de liefde, want ik begrijp er helemaal niets van?’ Hij zei: ‘The most important thing is that you can let somebody take care of you.’ Dat was een keerpunt in mijn leven.
“Toen kwam ik mijn vrouw tegen en alles viel samen. Ik ontdekte: liefde is overgave. Je verbindt je met iemand, wetend dat je die persoon ooit zal verliezen. Of een van de twee gaat eerst, of het lukt niet. Maar je doet het toch. En dan begint het leuke deel van het leven. Voor het eerst kon ik me overgeven aan de gedachte: waar het ook naartoe gaat, dit is dan maar de weg.”
16. Wat vindt u erotisch?
“Een rug. Onlangs gingen we eten voor de verjaardag van mijn vrouw. Ik zag haar lopen en dacht: wow, wat een mooie rug! Toen dacht ik: djeezes, zelf ben ik toch een beetje een Quasimodo. (lacht)”
17. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?
“De mooiste plek om de liefde te bedrijven is in de bergen onder de blote sterrenhemel. Dat kun je in Zuid-Afrika doen. Je rijdt de bergen in en slaapt daar gewoon buiten. Wanneer je het hele fucking heelal boven je ziet, dat is te gek.”
18. Hoe zou u willen sterven?
“Mijn moeder slipte er tussenuit toen mijn zus net naar boven was. Ze zei: ‘Ik kan van alles afscheid nemen, behalve van mijn kinderen.’ Ik zou dat, denk ik, net wél willen.
“Ik heb groot respect voor Hugo Claus, hoe hij heeft bepaald voor zichzelf: het is mooi geweest. Dus hoe? Het liefst wil ik niet in een rare toestand terechtkomen waarbij mensen zeggen dat je nog moet blijven leven terwijl je dat zelf niet meer wil. Ik ben een absolute voorstander van euthanasie. Zeker na een bepaalde leeftijd is het absolute nonsens om mensen als een soort kasplantjes in leven te houden.
“Maar dan wil ik er wel graag een feestje van maken. Ik heb in Mexico een paar keer het Feest van de Doden meegemaakt. Wat ik mooi vind, is dat ze daar vieren dat de doden geleefd hebben in plaats van te rouwen omdat ze er niet meer zijn.”
19. Welke droom hebt u nog?
“(denkt lang na) Met mijn gezin de wereld rondtrekken. Ik zei het onlangs nog tegen mijn vrouw: ‘We moeten op reis, we moeten iets gaan doen met zijn allen.’ We hoeven ook helemaal niet naar school. Dat hebben we geleerd uit de coronatijd, dat dat systeem ook maar een systeem is. Fantastisch dat het er is, maar we mogen zelf toch kiezen of we daar gebruik van maken?
“Nu moeten we een middelbare school kiezen voor onze oudste, maar waarom? Misschien begint hij er een jaar later aan, wie zal het zeggen? Hij kan het nu toch niet. Hij ligt nog in de lappenmand. Opeens ligt alles open. Als we besluiten om een jaar te gaan reizen, gaan we toch gewoon reizen? Misschien moeten ze dan weer ingewerkt worden, maar wat wil je je kind geven, ervaring of een diploma?
“Daarnaast wil ik nog een gebied in dat ik niet ken. Ergens tussen instrumentale muziek en poëzie in. Daar ligt nog een avontuur voor mij. Met Admiral Freebee of met Hein van de Geyn, een topbassist die in Zuid-Afrika woont en nog met Chet Baker heeft getourd.
“Ik heb dus een droom die ik nog niet gedroomd heb, maar ik voel dat die eraan zit te komen. Ik heb het ook even helemaal gehad met liedjes. Ik denk: ‘’t Zal wel.’ (lacht)”
Stef Bos tourt vanaf 1 mei met zijn nieuwe show (30 jaar Stef Bos) door Vlaanderen. Meer info op www.stefbos.nl