BoekenKoude Oorlog
Seks, spionage en de atoombom: het waanzinnige levensverhaal van Ursula Kuczynski
Ursula Kuczynski bezorgde de Sovjet-Unie de atoombom. Ben Macintyre gaat op zoek naar de beweegredenen van deze topspionne, die haar hongerige Russische koekoeksjong jarenlang de lekkerste brokjes voerde.
Toen mevrouw Beurton op 13 september 1947 even voor halftwee in de namiddag een klop op de deur hoorde, besefte ze dat dit wel eens dé klop op de deur zou kunnen zijn, die haar jarenlang achter de tralies zou doen belanden.
Ze deed bleek en zenuwachtig open en zag drie heren staan, een lokale politieagent en twee mannen in burger die tot de Britse veiligheidsdienst MI5 behoorden. Of ze even mochten binnenkomen, vroegen ze, want naar verluidt had mevrouw Beurton tot in 1940, het jaar waarin ze van Zwitserland naar Engeland was verhuisd, de nazi’s bespioneerd voor de Sovjet-Unie, en daar wilden ze wel wat meer over weten.
Mevrouw Beurton ontving de heren met een glimlach, een kop thee en de mededeling dat ze niet wist waarover ze het hadden. Ze was immers toch gewoon een huisvrouw die haar tijd spendeerde aan haar man Len en hun drie kinderen? Een enthousiast lid van de gemeenschap van Great Rollright bovendien, een klein dorp op het platteland even buiten Oxford? Er kon geen festiviteit passeren of ze bakte wel een taart.
En dus vertrokken de agenten weer, niet wetend dat ze een van de beruchtste spionnen aller tijden, kolonel Ursula Kuczynski van het Rode Leger – in Moskou beter bekend als ‘agent Sonya’ en de vrouw die de Russen de atoombom had bezorgd – door hun vingers hadden laten glippen.
In Agent Sonya beschrijft Times-journalist Ben Macintyre het leven en de carrière van Ursula Kuczynski. Ze was een Duitse joodse die geboren werd in 1907 en opgroeide in de hoogste kringen. Haar grootvader was bankier en directeur van de Berlijnse beurs. Haar vader was academicus en de grondlegger van de methode om bevolkingsstatistieken te berekenen. In die discipline wordt het Kuczynski-cijfer trouwens nog steeds gebruikt.
Albert Einstein en kunstenares Käthe Kollwitz kwamen regelmatig over de vloer, net als de marxistische leider Karl Liebknecht, die vader graag ontving in zijn bibliotheek, met 70.000 banden de grootste privébibliotheek van het land.
Bommen maken
Wanneer die Liebknecht op bezoek was, spitste Ursula de oortjes. Haar in de kunsten liefhebberende moeder vond dat haar dochter genoeg had aan een handelsopleiding, maar Ursula was een andere mening toegedaan. “Als iemand van zeventien oud genoeg is om te werken en te worden uitgebuit, dan is hij of zij ook oud genoeg om tegen uitbuiting te vechten”, sprak ze in 1924 haar vader toe, en ze vervolgde dat ze daarom communiste was geworden.
Net als haar broer Jürgen wilde ze zich in het marxisme verdiepen, maar in tegenstelling tot hem, de auteur van meer dan 4.000 publicaties vol gezwollen taal, “onvermoeibaar, maar o zo vermoeiend” zoals Ursula hem typeerde, wilde zij het praktisch aanpakken.
En daar kreeg ze niet veel later de kans toe. Nadat ze met haar jeugdliefde Rudolf Hamburger was getrouwd, een liberaal, wat toch niet voor de hand lag, verhuisde ze samen met hem naar Shanghai, waar hij aan de slag kon als architect. In die stad heerste niet alleen het rauwste kapitalisme, het was ook de spionagehub van het hele Verre Oosten. Ursula trof er de Amerikaanse Agnes Smedley, de feministe, communiste en Sovjet-spionne die haar besognes had neergeschreven in de autobiografische roman Daughter of Earth en die ze eerder al tijdens een reisje naar New York had leren kennen.
Gewiekst
Smedley bracht Ursula in contact met Richard Sorge, die het Sovjet-team leidde en volgens Ian Fleming, de geestelijke vader van James Bond, zonder enige twijfel de meest formidabele spion ooit was. Sorge was flamboyant, hield van alcohol en mooie vrouwen en wond zowel Agnes als Ursula rond zijn vinger. Bij zo iemand viel Rudolf natuurlijk in het niet, en het duurde dan ook niet lang voor Richard Ursula op meer dan één vlak rekruteerde.
Ursula, of Sonya zoals de Sovjets haar noemden, spioneerde niet alleen uit ideologische overwegingen, maar ook omdat ze het spannend vond. Naar die ouwe Liebknecht luisteren was leuk geweest, maar een leven op het scherpst van de snee was toch nog iets anders.
En dus vertrok ze in 1933 voor een zeven maanden durende opleiding naar Moskou, waar ze radio’s in elkaar leerde zetten, bommen maakte en natuurlijk ook onderricht werd in de marxistisch-leninistische ideologie. Ursula was intelligent, gewiekst en vooral heel erg trouw, beseften de Sovjets. Ze kon het dus nog ver brengen.
En dat deed ze, want toen ze enkele jaren later een Zwitsers netwerk mocht opzetten, werden er meteen plannen gemaakt om Hitler een kopje kleiner te maken. Plannen die wellicht ook ten uitvoer waren gebracht als de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland in 1939 geen pact hadden gesloten, waardoor de aartsvijanden opeens bevriende naties werden.
Schijnhuwelijk
Ursula was met stomheid geslagen, maar twijfelen aan haar missie deed ze nooit. Dat had ze tussen 1936 en 1938, toen Stalin de Grote Zuivering doorvoerde, ook niet gedaan. Anderhalf miljoen mensen werden toen opgepakt, van wie er 680.000 werden geëxecuteerd omdat ze verraders van het communisme bleken.
Spionnen stonden hoog op het verdachtenlijstje van de Sovjet-leider, en buitenlandse spionnen waren helemaal niet te vertrouwen. Sonya zag de koppen om zich heen rollen, de hele top van het Vierde Departement, zoals de veiligheidsdienst werd genoemd, ging eraan, maar twijfelen deed ze nooit. Het waren stuk voor stuk kapitalistische ondermijners van de revolutie geweest.
Sonya beleefde haar finest hour toen ze, samen met een van de spionnen die ze tijdens haar missie in Zwitserland had gerekruteerd, in 1940 naar Engeland vluchtte. Len Beurton was een idealist die nog in de Spaanse burgeroorlog had gevochten en die als een blok voor Sonya viel.
Ook al was zij in theorie nog steeds getrouwd met Rudolf, toch volgde er een schijnhuwelijk dat haar het Britse staatsburgerschap opleverde – en niet veel later ook hete seks, want die Len was nu eenmaal een stuk.
Geen zevende hemel
Het koppel ging in Londen wonen, waar inmiddels ook haar ouders en broer en zussen naartoe waren gevlucht. De Kuczynski’s vormden de spil van een groepje communistische intellectuelen, en vooral Jürgen bleek een gedreven ronselaar. Iedereen wist waar hij voor stond, ook MI5 trouwens, en de subversieve figuren kwamen op hem af als vliegen op stroop.
Een van hen was Klaus Fuchs, een gevluchte Duitse fysicus die meewerkte aan het Britse kernprogramma. “Ik zag mezelf nooit als een spion”, zei hij na zijn arrestatie in 1950 en nadat hij via Sonya de Sovjet-Unie de blauwdruk van een atoombom had bezorgd: “Ik begreep gewoon niet waarom het Westen niet bereid was de bom met Moskou te delen.”
Fuchs meende dat een onevenwichtige wereld een gevaarlijke wereld zou zijn. Liever een Koude Oorlog waarbij de grote machtsblokken elkaar in een patstelling hielden met een kernarsenaal dan een hete waarbij alweer miljoenen doden zouden vallen. Sonya gaf hem daarin gelijk. Ook toen ze na zijn arrestatie het net van MI5 rond zich dichtgetrokken voelde worden, naar de DDR vluchtte en ontdekte dat dit echt de zevende hemel niet was.
Ben Macintyre, Agent Sonya (oorspronkelijke titel Red Sonya. Love, Mother, Soldier, Spy), De Boekerij, 416 p., 20 euro.