Terreur Londen
Roy Larner ging een van de daders van de aanslag in Londen te lijf: "Ik ben alle angst verloren"
De werkloze Roy Larner bedacht zich niet toen direct na de aanslag bij Londen Bridge een van de daders opdook in zijn stamkroeg. 'Ik was razend, begon te schelden en ging hem te lijf.' Nu is hij beroemd. Toch wil de politie nog iets weten.
'Dit gezien?' Lopend over Borough Market haalt Roy Larner zijn mobieltje tevoorschijn. Op het scherm verschijnt een nieuw Zweeds biermerk, 'Fuck You, I'm Millwall' genaamd. Het zijn de woorden die de 48-jarige Londenaar riep toen hij tijdens de terreuraanslag bij Londen Bridge, waarbij op 3 juni acht doden vielen, een gewapende terrorist te lijf ging. 'Het gekke is dat ik me niet kan herinneren dat ik het heb geroepen', zegt Larner, 'maar het is wel de beste kreet sinds Churchills 'We shall fight on the beaches', vind je niet?'
Een lach echoot onder de Victoriaanse spoorbogen.
Ondanks de kou gaan we op een terras zitten voor een Full English Breakfast, zodat we zijn honden kunnen trakteren op stukjes spek. Een husky, Cooper, en een boxer, Toby. De husky is iets gevaarlijker dan hij lijkt, waarschuwt Larner, bij de boxer is het omgekeerd. Cooper heeft twee kleuren ogen. 'Net Bowie', zegt Larner met een grijns. Ze zijn van zijn ex, Tracey. Hij heeft ze net bij haar opgehaald, bij de Elephant & Castle verderop in 'Sauff London', een half uurtje lopen. 'Soms denk ik, wat zou er zijn gebeurd als ik ze toen bij me had gehad?'
The Old Boy
Toen. Dat is 3 juni, een zaterdagavond. Lekker warm, maar niet heel druk in het uitgaansgebied. Na het bekijken van de Champions Leaguefinale in een pub zit hij met enkele maten in de bar van Black & Blue, naast het gelijknamige steakrestaurant met foto's van Brigitte Bardot en andere sterren aan de muur. Larner heeft niet overdreven veel gedronken, vier, hooguit vijf pints lager. Een van zijn maten is een 80-jarige marktkoopman. 'The Old Boy', noemt Larner hem, zoals een zoon over een vader spreekt.
Het is rond half elf als hij vanuit een ooghoek mensen ziet rennen. 'Niet ongebruikelijk, maar opeens deed het personeel de deuren dicht. Dat was gek. Toen een man de deuren intrapte, dacht ik eerst dat hij naar iemand op zoek was, dat er een rekening moest worden vereffend. Dat gebeurt weleens in deze contreien. Die gedachte verdween toen hij een mes tevoorschijn haalde en iets begon te schreeuwen over Allah en islam. Bastards. Ik was razend, begon te schelden en ging hem te lijf.'
Wat Larner op dat moment niet weet, is dat deze terrorist een paar minuten eerder met een bestelbusje over de stoep van een nabijgelegen brug is gescheurd, bewust op voetgangers inrijdend. Daarbij zijn drie doden gevallen. De daders (er zijn er drie) steken vervolgens, gewapend met lange messen en namaakbomgordels, vijf jonge mensen dood in de kroegen en restaurants van de populaire Borough Market. Een ervan laat het leven in het restaurantgedeelte van Black & Blue Steakhouse.
Ik ben Millwall
De terrorist is niet op Larners verzet bedacht. Gillend wegrennen, dat is wat de meeste mensen doen, dekking zoeken. Dat is ook het advies van de autoriteiten. Run. Hide. Tell. Larner is niet de enige die tegenstand biedt. Een Roemeense bakker, Florin Morariu, gooit kratten naar de zaaiers van dood en verderf. De twee andere terroristen schieten hun belaagde makker te hulp en beginnen op Larner in te steken. Twee steekwonden in de zij, en sneeën in de nek, op het hoofd, in de armen en aan de bovenkant van de pols. Een oorlel hangt erbij.
'Ik kreeg een mooi pak slaag', zegt hij met een plat Londens accent, 'en het is een wonder dat ik hier nu zit, maar door die tijdwinst konden anderen ontkomen, dus misschien heb ik levens gered. Ik deed het vooral voor The Old Boy, om hem te beschermen, maar ik moest ook denken aan die kids in Manchester, die een paar weken eerder waren afgeslacht door dat tuig. Kinderen doden is het ergste, het laagste wat een mens kan doen. Ik ben zelf vader van een 15-jarige meid.'
Het nieuws dat de drie, kort nadat ze hem hadden gestoken, waren doorzeefd door politiekogels deed hem meer dan goed, zegt hij.
De hevig bloedende Larner redt het vege lijf door te doen of hij dood is, verliest het bewustzijn en komt bij in het ziekenhuis St. Thomas. Het verhaal dat hij 'Fuck you, I'm Millwall' heeft geroepen, wordt de wereld in geholpen door het barpersoneel. In het ziekenhuisbed poseert hij met het boek Learn to Run, dat hij van een maat heeft gekregen en met een vlag van Millwall, de club waarvan beruchte supporters het geuzenlied 'No one likes us - we don't care' zingen.
The Lion of London Bridge wordt zijn bijnaam.
Een campagne om hem een George Cross te geven, een militaire onderscheiding, loopt op niets uit.
Al vanaf zijn 8ste komt Larner bij Millwall, de Zuid-Londense club die vaker in het nieuws komt door haar fans dan door de sportieve prestaties. Het gaat er lang niet ordentelijk aan toe op wedstrijddagen, zeker niet rond Londen Bridge, waar vijandelijke supporters doorgaans arriveren. 'Ik ben niet perfect', zegt hij op de vraag of hij ook meevecht. 'We maken weleens problemen, maar als je ons nodig hebt staan we er. We zijn loyaal.'
Voor Larner vormt die avond een keerpunt. 'Ik was er slecht aan toe. Veel ruzie thuis, een scheiding. Ik was dakloos en sliep bij vrienden op de bank. Een neerwaartse spiraal. Ik denk dat die stress tot uitbarsting kwam toen die terrorist voor me stond.' Later in het gesprek uit hij zijn woede over een bericht dat IS-strijders die uit Syrië terugkomen huisvesting krijgen. 'Voor hen wordt goed gezorgd, maar eigen mensen die hulp nodig hebben kunnen stikken.'
Huurwoning
Larner groeide op in een council estate (een groep goedkope sociale huurwoningen) te Peckham, indertijd een even levendige als ruige buurt met beruchte gangsters als de Richardsons. Een jeugdvriendin omschrijft Larner in drie woorden. Loyaal. Geestig. Onbevreesd. In deze omgeving speelt de film Harry Brown, waarin Michael Caine, een Zuidlondenaar, een oude man speelt die op eigen wijze afrekent met het geteisem dat zijn woonomgeving onveilig maakt.
Larner is een zoon van hardwerkende immigranten. Zijn moeder Phyllis komt uit Ierland, zijn vader, een marktkoopman, uit Cyprus. 'Mijn ma woont nog in het ouderlijk huis en gaat 's avonds nog bingoën. Ze is trots op wat ik heb gedaan, dat betekent veel voor me. Mijn pa brengt zijn oude dag op Cyprus door. Hem zie ik niet vaak meer. Mijn ouderlijke buurt verandert snel. Steeds meer dure appartementen. Armere mensen worden langzaam verdreven.'
Zelf heeft Larner decennia gewerkt als drukker bij een telefoonmaatschappij, totdat hij een jaar of zeven terug ontslag nam. Sindsdien heeft hij geen werk kunnen vinden. Na de aanslag is er, vooralsnog vergeefs, een campagne gekomen om hem aan een baan te helpen. 'Mijn dochter Freya had problemen met haar gezondheid en ik ging voor haar zorgen. Nu gaat het goed met haar. Ze gaat naar de politieschool. Misschien wil ze haar pa een keer arresteren.' Een schaterlach.
Filmpje
Een paar maanden geleden had hij politie aan de deur. Niet om hem te bedanken voor toen, of hem meer te vertellen over wat er na zijn heldhaftige optreden is gebeurd, iets wat hij graag wil. Maar om hem te ondervragen over een incident op straat in Zuid-Londen, een paar weken voor de terreuraanslag. Er dook een filmpje op waarin hij anti-Trump- en anti-Brexitdemonstranten uitfoetert en lijkt te spugen naar een zwarte fotograaf.
'Dat had ik niet moeten doen', zegt hij, 'Wat je ziet, is het halve verhaal. Ze maakten veel lawaai en ik vroeg of het wat minder kon. Cooper reageert slecht op herrie. Er volgde een opstootje, waarbij een van die gasten een bijtende beweging naar me maakte. De politie zei dat ik daarvan aangifte kon doen, maar dat wil ik niet. Ik wil de rechter daar niet mee lastigvallen.' Zelf moet hij wel voorkomen. 'Ik zie wel wat er gebeurt. Ik heb wel grotere zorgen aan mijn hoofd, zoals het vinden van een huis.'
Eerst staat er een reis naar Stockholm op het programma om 'zijn' bier te promoten. En hij hoopt van de zomer naar Los Angeles te gaan als gast voor een gala-avond van de liefdadigheidsorganisatie Face Forward, die steun biedt aan mensen die na geweld plastische chirurgie nodig hebben. 'Ik hoorde dat Sharon Osbourne komt, en een paar Spice Girls.' Een eerdere invitatie had hij moeten laten lopen omdat er problemen waren met de aanvraag van een visum.
De wedstrijden van Millwall zijn zijn wekelijkse hoogtepunten. 'De club heeft als dank mijn seizoenkaart betaald en helpt me waar mogelijk. Hartverwarmend. Weet je, fans van Sunderland, Cardiff en Bristol zijn met de pet rondgegaan om mijn reizen naar uitwedstijden tegen die clubs te betalen. Het zijn onze vijanden, maar achter die vijandschap schuilt een diepe solidariteit.'
Doordeweeks vlucht Larner soms weg uit de stress van de stad, uit de kamer boven een kapsalon waar hij wacht op een plek die hij thuis kan noemen. Dan pakt hij de trein naar de zuidkust, waar hij een caravan heeft. 'Lekker met de honden over het strand wandelen.' Totdat hij de stad begint te missen, zijn maten met wie hij nog geregeld drinkt op de Borough. Het eerste wat hij na ontslag uit het ziekenhuis deed, was Black & Blue bezoeken. 'De barmeisjes gaven me een knuffel.'
'Mensen vragen of ik het weer zou doen. Dat kun je nooit zeker zeggen, maar ik denk het wel. Ik ben alle angst verloren, heb niet veel meer te verliezen.'