InterviewDe vragen van Proust
Roos Van Acker: ‘Het helpt niet om het verleden in een doosje te steken en in de kast te stoppen’
Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zesentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: radio- en tv-presentatrice Roos Van Acker (45). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?
1 Hoe oud voelt u zich?
“Niet mijn leeftijd. Ik ben nu 45, maar veel jonger in mijn hoofd. Ik blijf een kind. Ik vind ook dat ik dat moet koesteren, dat kind in mij. Ik ben nogal een speels iemand. Soms puberaal, zeker qua humor. Ik zeg dan ook vaak dat ik nog steeds in mijn anale fase zit. Ik kan daar nog altijd om lachen, om kaka-en-pipigrappen. Belachelijk, maar goed. Zo zit ik nog altijd in elkaar.
“Ik geef les aan 19-jarigen. Soms schrik ik wel van de gedachte dat ik hun ma zou kunnen zijn. Het is niet dat ik moeite heb met ouder worden, wel zou ik het lastig vinden om fysiek te beginnen aftakelen. Rimpels krijgen hoort erbij. Ik zie natuurlijk wel dat ik ouder word als ik in de spiegel kijk. Ik weet hoe het vroeger was, maar erg vind ik dat niet. Elke leeftijd heeft wel zijn schoonheid.”
2 Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?
“Ik denk dat ik best een vrolijk iemand ben. Ik ben eerlijk, soms te. Open, soms te. Gedreven ook. Ik kan mij ook heel makkelijk verplaatsen in iemand anders en snel meeleven. Ik heb een goed hart, dat durf ik van mezelf te zeggen.
BIO * geboren op 13 oktober 1976 in Eeklo * Vlaams radio- en tv-presentatrice en zangeres * studeerde Germaanse Talen aan Universiteit Gent * werd bekend als zangeres van Eden, ging daarna als presentatrice aan de slag bij TMF en StuBru * presenteerde op VT4 Expeditie Robinson en Peking Express en op VTM Uit de kast * doceert creatieve copywriting aan hogeschool Thomas More in Mechelen
“De keerzijde daarvan is dat ik mezelf vaak wegcijfer, waardoor ik te weinig voor mezelf opkom. Ik heb lang een relatie gehad waarin ik na een tijdje mezelf niet meer herkende als ik in de spiegel keek. Dat was niet goed. Ik merk dat dat tot nu toe mijn grootste fout is geweest, waardoor ik nu écht probeer om voor mijzelf op te komen en te zeggen wat ik voel, mijn grenzen aan te geven. Maar het is nog niet op de goede manier. Ik braak het uit. Dat moet ik nog subtieler kunnen doen. Ik moet dat moment voor kunnen zijn.
“Ik had het er onlangs nog over met mijn psychologe. Ik ben enorm conflictvermijdend. Misschien is dat omdat ik mijn ouders nooit ruzie heb zien maken. Als ze een meningsverschil hadden, deden ze dat ergens anders. Niet waar mijn zus en ik bij waren. Zo heb ik mijn mama nooit zien opkomen voor zichzelf. Ik herinner mij wel nog een discussie thuis. Mama had een mooie rok aan, maar volgens papa was die te kort. Mijn zus en ik zijn toen voor haar opgekomen, maar toch heeft ze die rok die dag niet aangetrokken, voor papa. Ik herinner mij ook dat de frietjes eens te zout waren. Mijn zus en ik zeiden dat luidop en dat schoot bij papa in het verkeerde keelgat. Wij hebben heel de avond niets meer gezegd. Voor onze mening uitkomen durfden we dus nauwelijks, of er zwaaide wat.
“Ik heb leren zwijgen. De goede dochter zijn, dat wou ik ook graag. Nu probeer ik dat wel te doorbreken, met horten en stoten. Ik vind het dan ook heel jammer dat als ik het doe, ik soms het deksel op mijn neus krijg. Maar kijk, we komen er wel.”
3 Wat drijft u?
“Nieuwe dingen leren. Tot nu toe was mijn werk het belangrijkste. Door even gas terug te moeten nemen en te moeten kijken naar mijzelf en waar ik nu sta, heb ik beseft dat dat absoluut niet het belangrijkste is. Vroeger vond ik dat er iets vies hing aan het woord genieten. Als je op reis ging: ‘Geniet ervan, hè.’ Die druk om te moeten genieten vond ik niet fijn. Nu denk ik: jawel! Leer eens genieten, leer eens rust nemen. Ik denk dat dat nu wel mijn drijfveer is. Plezier hebben in de dingen. Je kan ervoor gaan, maar ook zonder jezelf alsmaar die druk op te leggen. Je kan ook genieten en plezier maken vooropstellen. Niet de stress van ‘het moet goed zijn’. Weg ermee!” (lacht)
4 Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?
“Tijd hebben voor een extra koffie. Bloemen kopen voor mezelf. Niet hoeven te werken vandaag. Een vriendin die vraagt: ‘Hoe gaat het? Gaan we vanavond samen een wijntje drinken?’ Een mooie zin in een boek. Toen Jeroen Brouwers onlangs overleed, moest ik terugdenken aan een zin uit zijn laatste roman, Cliënt E. Busken. ‘Een oude dame komt in het rusthuis de kamer binnengekeuteld.’ Hoe mooi is dat? Kijk, de anale fase komt er weer aan. (lacht) Ik hou van plastische taal. Ik zie dat dametje zo de kamer binnenkeutelen op haar pantoffeltjes, sloffer de slof. Keutel de keutel. Taal. Daar kan ik gigantisch van genieten.”
5 Wat biedt u troost?
“Goh... Troost is een moeilijk woord. Een ontzettend goede knuffel. Dat kan zo veel deugd doen. Mij verliezen in een prachtige film, serie of boek. Zelf iets van mij afschrijven helpt ook. Ik had vroeger altijd een boekje bij me. Als ik mooie zinnen hoorde of las, schreef ik ze daar in op. Dat boekje nu herlezen is troostrijk.”
6 Vindt u het leven een cadeau?
“Ik vind het moeilijk. Of beter: we maken het onszelf moeilijk. Het laatste wat mijn pa op zijn sterfbed tegen mij zei, was: ‘Och, Roos. Het is zo makkelijk.’ (lacht) Dan denk ik: verdomme toch! Dit is het enige waar we ons mee bezig moeten houden: relaties tot elkaar in allerlei vormen en kleuren. Maar we maken het elkaar zo moeilijk omdat we zo hard met onszelf bezig zijn. Waar we mee worstelen, wat we hebben meegemaakt, gooien we naar elkaar en geven we door aan onze eigen kinderen.
“Het helpt niet om het verleden in een doosje te steken en in de kast te stoppen. Je kan het heel mooi inpakken, maar het blijft in je verdere leven terugkeren. In relaties tot anderen. Tot je het aanpakt en er iets mee doet. Zo ga je vooruit en zo ga je écht leven.”
7 Wat was de moeilijkste periode in uw leven?
“Nu onlangs. Ik was moe. Leeg. Geen energie meer. Te veel gewerkt. Geen tijd gemaakt voor mezelf. Te veel gezorgd voor anderen. Dat was confronterend.
“Het verlies van mijn pa was ook heel moeilijk. Dat is nu bijna twaalf jaar geleden. Zijn dood heeft mij getekend als mens. Je veroudert. Je gaat anders in het leven staan. Iemand zei ooit: ‘Er zijn twee soorten mensen: zij die iemand verloren hebben en zij die dat nog niet hebben meegemaakt.’ Ik ga daarmee akkoord. Ik voel dat ik niet meer zo onbezonnen in het leven sta als vroeger. Ik mis mijn pa. (stil) Maar ja, dat zal blijven, hè. Hij was net zestig.”
8 Wat is uw grootste angst?
“Dat ik mijn mama zou verliezen. De dood van mijn papa heeft ons veel dichter bij elkaar gebracht. Ze is heel lang alleen gebleven ook. Sinds drie jaar heeft ze de liefde van haar leven ontmoet. Het is zo mooi om die twee samen te zien en het doet mij zo veel deugd dat ze haar tweede jeugd beleeft. Het is ook zo’n wijze man. Hij zegt zelf: ‘Dat dat op onze leeftijd nog kan. Ik heb er 72 jaar op moeten wachten.’ Prachtig, toch.”
9 Hoe was uw kindertijd?
“Fijn. Ik heb een heel mooie kindertijd gehad in Eeklo City. Ik mocht alles doen wat ik wou. Ik had heel veel hobby’s. Mama zei altijd: ‘Je mag van alles proeven, zodat je weet wat je later zou willen doen in het leven.’ Voordracht, dictie, toneel, scouts, academie, piano, karate, jiu jitsu, keurturnen... Alles, kortom.
“Mijn vader was heel streng op het vlak van taal. Hij had dat geërfd van zijn eigen vader, die een tijdschrift had voor jonge dichters, Kruispunt. Zodra mijn zus werd geboren, moesten we perfect AN praten. Als we dat niet deden, als we nog maar ‘da mes’, zeiden, zwaaide er wat. ‘Het is dat mes.’ Wij gingen ook om ‘puntbroodjes’ in plaats van sandwiches, terwijl ze mij niet begrepen bij de bakker. (lacht)
“Mama vertelde mij onlangs dat ik als klein kind altijd alleen op mijn kamer zat. Ik speelde dan toneel met mijn knuffels. Ik had weinig vrienden vroeger. Ik kwam niet buiten. Eigenlijk was dat de echte reden waarom ik dictie en toneellessen ben gaan volgen. Mama heeft mij geforceerd, om opener te worden. Ik denk dat mijn job, wat ik doe, misschien oorspronkelijk niet zo in mijn aard lag. Het is zo gegroeid. Mama heeft mij een duwtje gegeven om op een podium te staan. Ik zal nooit de aandacht opeisen in groep, nooit. Tenzij ik op een podium geduwd word. Dan moet het. Dus misschien ben ik helemaal niet zo extravert.
“Maar dus: vader en taal. Ja, misschien is taal door mijn papa ook mijn grote liefde geworden. Bij mij is alles taal. Daarom praat ik zo graag met mensen die ook mondig zijn. Ik heb opvallend veel Nederlandse vrienden. Zo fijn hoe zij met elkaar kunnen praten. Zo spontaan. Vraag bijvoorbeeld eens aan mensen op straat hoe ze hun kerstboom versieren. Hier zullen ze antwoorden: ‘Met ballen’. In Nederland zullen ze zeggen: ‘Ik zet er een mooie piek op en ik maak zelf pakjes met strikjes errond en dan hang ik die in die boom en...’ Ja. Dàt.” (lacht)
10 Wat is uw zwakte?
“Heb je nog een uurtje? (lacht) Zoals ik al zei: te veel rekening houden met een ander en te weinig met mezelf.
“Nog een zwakte: niet snel hulp durven te vragen. Dat probeer ik nu wel te doen. Ik herinner mij dat ik nog niet zo lang geleden mijn zus heb gebeld omdat ik het heel moeilijk had om mezelf recht te houden tijdens het vele werk. Ik maakte zelfs geen eten meer voor mezelf. Ik had de tijd niet. Toen zei ze: ‘Vraag eens aan mama of zij misschien voor jou eten zou willen maken. Ze zal dat met plezier doen.’ En mama heeft dat met plezier gedaan. Ze heeft hele menuutjes gemaakt voor mij. (lacht) Heerlijk. Maar dat durf ik dan niet te vragen. Ik vraag niet snel om hulp. Ik wil zo graag alles alleen oplossen.
“Nee leren zeggen, goh... nog zoiets. Daar worstel ik ook al heel mijn leven mee. Denken: dit mag ik niet laten passeren, want misschien val ik wel zonder werk. Op alles ingaan. Vreselijk. Het is dan ook ontploft in mijn eigen gezicht. Misschien werd dat wel eens tijd. We zijn het anders aan het doen nu. ‘We’. De royale ‘we’. (lacht) Mezelf en mijn ego.
“Evenwicht vinden, in alles, daar streef ik naar.”
11 Waar hebt u spijt van?
“Dat ik heel veel fijne afspraken met vrienden heb gecanceld. Ik was een party pooper door heel vaak af te zeggen, want het werk kwam op de eerste plaats. Nu besef ik dat praten met vrienden veel deugd doet en dat ik daar veel nood aan heb. En dat het werk niet het belangrijkste is.
“Heb ik nog ergens spijt van? Te weinig aan mezelf denken. Ik heb altijd geweten wat ik niet wou, maar wat wil ik wel? Dat is nog altijd moeilijk. Dat ik geen kinderen heb vind ik jammer. Heb ik daar spijt van? Dat klinkt nogal zwaar. Maar ik had er wel graag gehad.
“Ik heb altijd getwijfeld of ik wel een goede moeder zou zijn. Er zijn momenten geweest waarop ik dacht dat ik de juiste vader had ontmoet, maar het is niet gelukt om samen iets te creëren. Ik heb vaak mijn carrière op de eerste plaats gezet. Is het nu te laat? Nee, waarschijnlijk niet. Maar ik wil ook niet te oud zijn. Ik heb een neefje en een nichtje, de kinderen van mijn zus, die ik heel graag zie. Een vriend van mij heeft mij jaren terug overtuigd om een kat te nemen. Ik ben eigenlijk helemaal geen kattenmens, maar het is zo’n speciale, fijne kat. Praat. Houdt afstand. Krabt niet. Heerlijk. Ik ben blij met mijn kat, zo heb ik iets om voor te zorgen.”
12 Wanneer hebt u het laatst gehuild?
“In een gesprek met een vriend een paar weekends terug. Het ging over mijn pa. Huilen kan enorm veel deugd doen. Vroeger dacht ik dat ik mij sterk moest houden en mijn verdriet niet mocht laten zien. Maar waarom zou dat niet mogen?
“Ik praatte heel graag met mijn vader. Hij was mijn grootste fan, maar ook mijn grootste criticus. Ik heb veel gevloekt op hem. (lacht) Feedback krijgen van mijn pa, dat mis ik. Hij kon heel streng zijn, maar was vaak ook een zot geval. Zo kon hij ‘s avonds opeens beginnen dansen in de living omdat hij daar zin in had. Dat vond ik zo mooi aan hem.”
13 Wanneer bent u nog door het lint gegaan?
“Ik had een discussie met mijn lief en wilde de dingen uitpraten. Maar hij wou naar huis. Toen ben ik door het lint gegaan, omdat ik niet wou dat hij wegging.
“Hij is niet gebleven, nee.”
14 Wat is uw vroegste herinnering?
“Dat ik thuis onder het bureau van mama in de living een fort van kussens bouwde. Daar zat ik dan in te spelen, knus.”
15 Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?
“Posters uit de Joepie van Christian Slater, een acteur waar ik zot van was. Slater heb ik leren kennen door de film Pump Up the Volume (1990), waarin hij een clandestiene radiozender had opgericht op zijn school.”
16 Hebt u soms gevoelens van heimwee?
“Vaak. (overtuigd) Naar vroeger, de onbezonnen tijd. Het warme nest. Ik kom graag terug in mijn ouderlijk huis. De geuren daar. Van koffie en versgebakken brood. Op dat vlak heb ik heimwee, ja. Dat mis ik wel. Omdat mijn pa daar ook aan vasthangt natuurlijk.”
17 Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?
“Over alles, hè. Hoe ik in het leven sta. Over hoe het nu verder moet. Daar zit ik wel middenin, zoals je merkt. Ik was niet gelukkig. Mijn hoofd en mijn lijf hebben mij daarop gewezen. Ik wil graag vooruit op een fijne manier.
“Ik heb nu een paar dagen vrij gehad en ben naar zee geweest. Met de blote voeten in het water wandelen. Plezier hebben in de kleine dingen. Ontspannen. Evenwicht vinden. Veel slapen. Dat doe ik heel graag. Dat is misschien wel mijn favoriete hobby, slapen. (lacht) Onder mijn lakentje, op mijn kussentjes... Ja.”
18 Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Ja. Ik durf soms luidop te praten met mijn papa die er niet meer is. Dat kan in de auto zijn of als ik aan het joggen ben. Soms zit ik ook gewoon in de zetel naar de televisie te kijken en gaan mijn gedachten weg. Ik vind dat soms wel een spiritueel moment. Ik heb hem in mijn dromen nog eens horen lachen. Dat zou ik zo graag nog eens willen. Zijn stem of zijn lach horen.”
19 Welk boek heeft een bijzondere betekenis voor u?
“Eén boek maar? (denkt na) Een kinderboek dat ik nooit vergeten ben, is De tuinen van Dorr van Paul Biegel. O, dat heb ik zo graag gelezen. Het heeft iets van een Griekse mythe. Een liefdesverhaal. Een griezelig sprookje ook. De een moet de ander gaan halen in een soort van onderwereld. Ik hou er wel van als er iets griezeligs, iets vies, iets duisters aan zit. Ik vind het leuk om mezelf daarin te verliezen.”
20 Hoe definieert u liefde?
(denkt na) “Moeilijke vraag. Het zeer warme gevoel dat vanuit je buik komt. Een warme gloed. Schoonheid. Passie, in de positieve zin. Ik kan het enkel met een paar woorden omschrijven.”
21 Wat vindt u erotisch?
“De manier waarop Jeff Buckley een nummer kan zingen, met zijn stem kan spelen. Hoe iemand zijn of haar handen beweegt. Een mooi beeld of schilderij. Ik zit hier nu naar een tekening van Gustav Klimt te kijken, een vrouwelijk naakt, van de rug af gezien. Dat vind ik heel erotisch. Ik vind een naakt vrouwenlichaam wel erotischer dan een naakt mannenlichaam. Sorry, mannen. (lacht)
“Een zin kan ik ook erotisch vinden. Daar ga ik weer met taal. Ik heb van mijn grootvader, de schrijver, Mieke Maaike’s obscene jeugd van Louis Paul Boon gekregen toen ik veertien was. Ik noem dat mijn ‘vuile vingerboekje’. Met dat boekje heb ik het geleerd. Met taal en niet met beelden.” (lacht)
22 Hoe voelt u zich in uw lichaam?
“Nu? Oké. Het hoofd heeft een tijdje afstand genomen van het lichaam. Ik heb er toen niet zo goed voor gezorgd, nu wel. Ik ben blij met mijn lijf, dat zit goed. Ik zou wel weer wat meer moeten gaan sporten. Dat zou mij en mijn lijf deugd doen.”
23 Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?
(lacht) “Op het kot van mijn toenmalig lief. We hadden een matras op het terras gelegd. Ik heb daar fijne herinneringen aan. Het was buiten, mooi weer. En ook eens op een eiland op een terras. Het terras, blijkbaar. Dat komt twee keer terug.”
24 Hoe zou u willen sterven?
“Het grote antwoord dat je vaker krijgt: zonder pijn. Eén, twee, drie, bam. Een pijnlijke dood lijkt mij verschrikkelijk. Alsjeblieft niet. Zeker niet in het ziekenhuis. Gewoon kort en krachtig, zodat ik het niet hoef te weten.
“Het is niet dat ik bang ben voor de dood, maar ik vind het zo raar dat mijn hoofd er niet meer zal zijn. Dat alles wat ik denk, weg zal zijn. Het zal zijn zoals slapen. Rust. Pas op, toen ik zei dat mijn favoriete hobby slapen is, ik wil niet dood, hè. Helemaal niet. Ik leef veel te graag.”
25 Wat zou u wensen als laatste avondmaal?
“Toen ik terugkwam van de opnames van Peking Express, maakte ik voor mezelf hamrolletjes met witlof. Dus misschien dat. En vooraf tomatensoep met balletjes, zelfgemaakt. Zo lekker. Hmm. Ik krijg er honger van.” (lacht)
26 Welke droom hebt u nog?
“Ik zou willen kunnen vliegen als een vogel. Maar geen duif, hè. Een ooievaar.”