AchtergrondPrikcampagne
‘Reset van vaccinatiecampagne’ toch iets beperkter dan verhoopt
Het vaccin van AstraZeneca mag gegeven worden aan ouderen. Dat hebben de ministers van Volksgezondheid beslist. Maar de tijd tussen twee Pfizer-spuitjes moet voorlopig dezelfde blijven. Daarover is nog te veel juridische onzekerheid.
Het ging toch allemaal wat moeizamer dan verwacht. Na de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad dinsdag, om AstraZeneca toch toe te dienen aan ouderen en meer tijd te laten tussen twee Pfizer-prikken, kwam de door minister Frank Vandenbroucke (sp.a) beloofde ‘reset van de vaccinatiecampagne’ helemaal in beeld. Maar na een bewogen dag bleek de gehoopte versnelling toch een pak kleiner.
De ministers van Volksgezondheid van ons land beslisten woensdag, zoals verwacht, om ouderen het AstraZeneca-vaccin te geven. Maar voorlopig willen ze niet afstappen van de tijd tussen de twee Pfizer-spuiten. Het mag dan wel van de Hoge Gezondheidsraad, als het echt nodig blijkt, maar toch willen de ministers eerst juridisch analyseren wat de gevolgen kunnen zijn. Tijdens de Europese onderhandelingen over de vaccincontracten hebben zowel de Europese Commissie als de lidstaten de juridische aansprakelijkheid zo veel mogelijk bij de producenten gelegd. Contractueel is met Pfizer vastgelegd dat er 21 dagen tussen twee vaccinaties moet zitten. Vraag is hoe het dan zit met die aansprakelijkheid als daarvan wordt afgeweken. Op Nederland na, houden alle Europese landen zich nog altijd aan die afgesproken termijn.
Wat dit nu allemaal betekent voor die beloofde versnelling in onze vaccinatiecampagne is niet helemaal duidelijk. Vlaams volksgezondheidsminister Wouter Beke (CD&V) maakt zich sterk dat hij een week kan winnen omdat er nu iets meer risico genomen kan worden met de Pfizer-stock. “Tot nu toe wordt telkens een buffer van twee weken aangelegd”, legt hij uit. “Maar aangezien het volgens de gezondheidsraad, indien echt nodig, wel kan om die termijn te verlengen, gaan we maar een buffer van een week meer aanleggen. Zo winnen we dus een week.”
Al is die winst wel nog niet voor meteen. Die kleinere buffer zal pas vanaf eind maart impact hebben. In het oorspronkelijke plan werd gerekend op een versnelling in de campagne in de week van 4 april. Dat zal nu, opnieuw als alles goed gaat, een week vroeger kunnen.
Onstabiele leveringen
Een kleine winst misschien, en dan nog wel op voorwaarde dat iedereen meewerkt. Want het grootste probleem waar we al een tijd mee kampen zijn de onstabiele leveringen door de producenten. Dat mocht Beke zelf woensdag nog eens ondervinden. Hij had in het VTM-journaal trots aangekondigd dat hij alvast 32.500 mensen ouder dan 85 jaar een uitnodiging zou sturen voor een vaccinatie. Die zouden plaatsvinden vanaf 15 maart. Twee weken vroeger dan gepland dus. “Als we deze groep kunnen versnellen, kunnen we alles in versnelling brengen”, benadrukte Beke.
Maar ‘s avonds kwam het bericht dat AstraZeneca minder vaccins zal leveren dan verwacht, waardoor er slechts 18.900 ouderen een uitnodiging zullen kunnen krijgen. Want de vaccins die wél geleverd worden, moeten in de eerste plaats nog altijd naar de eerstelijnsprofessionals gaan.
Politiek gekrakeel
De vergadering van de ministers, de zogenaamde Interministeriële Conferentie (IMC), startte woensdag ook met uren vertraging, omdat er nog enkele ‘technische zaken’ besproken moesten worden in werkgroepen. Er bleken namelijk nogal wat verschillen tussen de regio’s te bestaan. Zo vraagt het coronacommissariaat om te werken met reservelijsten en met callcentra. Vlaanderen doet dat al, in de andere regio’s is dat nog niet overal het geval. In Wallonië zijn ook nog niet alle vaccinatiecentra operationeel en er zijn verschillen tussen de regio’s in de manier waarop met de stock aan vaccins omgegaan wordt. Zaken die eerst op een rijtje gezet moesten worden, vooraleer de excellenties de koppen bij mekaar konden steken.
En dan was er ook nog de open brief die de Brusselse minister Alain Maron (Ecolo) gestuurd had naar zijn collega’s die ook bevoegd zijn voor Volksgezondheid. Daarin stelde hij voor om af te stappen van de huidige strategie, waarin straks voorrang gegeven wordt aan risicopatiënten. Volgens Maron is het beter om uit te nodigen volgens leeftijd, van oud naar jong. Iets wat eerder ook al door drie artsensyndicaten werd voorgesteld. “Eerst moeten de mutualiteiten lijsten opmaken, die dan gecontroleerd moeten worden door artsen”, klinkt het op het kabinet-Maron. “Zo maak je het hopeloos ingewikkeld, terwijl het er nu op aan komt om zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk te vaccineren. Elk vaccin telt.”
Maron heeft naar eigen zeggen ook de steun van zijn Brusselse regering. Zowel MR-voorzitter Louis Bouchez als Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert sprongen mee op de kar en wezen erop dat het veel efficiënter is om volgens leeftijd te werken. “Allerlei andere groepen proberen afbakenen, al dan niet met schending van de privacy van patiënten, zal ons enkel nodeloos ophouden”, vond Lachaert.
Maar dat was dan weer niet naar de zin van onder anderen Beke, die benadrukte dat die prioritering er wel met een reden kwam. “Als we het debat voeren over wanneer we kunnen versoepelen, dan zullen de ziekenhuisopnames daar de belangrijkste parameter in zijn”, reageerde Beke woensdag in de Kamer. “En het zijn net de mensen met chronische aandoeningen die op dit moment steeds vaker de bedden op intensieve zorg innemen, nu de bewoners van de woon-zorgcentra zijn gevaccineerd.”