Vrijdag 24/03/2023

Natuurbehoud

‘Red de leeuw van de ondergang. Laat hem door rijke westerlingen doodschieten als trofee’

Een jonge leeuw in Tarangire National Park in Tanzania. Beeld AP
Een jonge leeuw in Tarangire National Park in Tanzania.Beeld AP

Hoe redden we de leeuw van de ondergang? Met die vraag houdt wildbioloog Amy Dickman zich bezig. Haar opvallendste suggestie? Hem door rijke westerlingen laten doodschieten als trofee.

Maarten Keulemans

Al op haar eerste dag in Tanzania werd Amy Dickman bijna opgegeten door een leeuw.

Ze hadden de jonge Britse bioloog een ploptentje aan de rand van het kamp toegewezen. Toen de nacht viel, kon ze de grote katten horen. Grommend, brullend, scharrelend. Zware poten op de bosgrond. Steeds dichterbij.

Tot ze door het tentdoek opeens een enorme gestalte in de maanverlichte nacht zag, vertelt Dickman via Skype vanuit Oxford. Een leeuw. Pal naast haar tent. In het duister tastte ze om zich heen, op zoek naar iets om zich te verdedigen. “Ik vond een uitklapzakmes en mijn busje deodorant.”

Daar lag ze, doodstil, met in haar ene hand haar zakmes, zo’n ding met een blikopener aan, en in haar andere hand de deodorant. Vastbesloten de leeuw in de ogen te sprayen en hem de hals door te snijden, of zoiets.

Toen ging de leeuw op haar tent liggen.

Het beest had kennelijk verwacht dat de tent solide was, maar toen het doek bleek mee te geven, vlijde de leeuw zich tegen haar aan. Boven op haar arm met het mes. Doodstil bleef Dickman liggen. Tot haar arm gevoelloos werd en ze plotseling een luid geronk hoorde. De leeuw lag te snurken. Pas de volgende ochtend verdween het dier.

Amy Dickman en leden van de Barabaig. Beeld RCP
Amy Dickman en leden van de Barabaig.Beeld RCP

Grote katten

Ga in gesprek met conservatiebioloog Amy Dickman (43) over haar tijd in Tanzania, en al snel komen de verhalen. Over die keer dat ze per ongeluk een hek verkeerd dichtmaakte, werd aangevallen door een cheeta en twee dagen in het ziekenhuis lag. Over de baby’s die ter wereld kwamen op de laadklep van haar landrover, die in de bush soms dienstdoet als ambulance. Over hoe ze het respect van de inwoners van een dorp won door een verdwaald meisje gezond en wel terug te vinden in het bos.

In die verhalen is de koning van de jungle nooit ver weg. Leeuwen en andere grote katten zijn de reden waarom ze al ruim twintig jaar meer in Tanzania dan in haar thuisland te vinden is. Hier, in het reusachtige maar bij toeristen weinig bekende Ruaha-natuurpark, richtte ze in 2009 vanuit de universiteit van Oxford het ‘Ruaha Carnivore Project’ op, met als doel nieuwe manieren van roofdierbescherming te ontwikkelen.

Het is een opvallend experiment in natuurbehoud, dat wereldwijd opzien baart en respect afdwingt door zijn mix van nuchtere wetenschap, simpele pragmatische maatregelen en aandacht voor de plaatselijke bevolking. Geen overdreven geknuffel met leeuwen, maar no-nonsense natuurbehoud is wat Dickman voorstaat. Natuurlijk zijn het prachtige beesten. “Maar als zo’n leeuw iemand heeft gedood, moet je er begrip voor hebben dat het dier wordt weggenomen”, zegt ze.

Aseksueel wezen

Het eerste contact viel niet mee. In Zuid-Tanzania kreeg ze te maken met de Barabaig, een nors, teruggetrokken stammenvolk dat weinig van leeuwen en westerlingen moest hebben. Jarenlang probeerde ze contact met de dorpelingen te leggen. Tevergeefs. Als de Britten in de dorpen kwamen om toenadering te zoeken, waren de Barabaig domweg verdwenen.

Tot ze in het kamp zonnepanelen liet installeren. Opeens stonden de krijgers zwijgend voor haar. Ze strekten hun arm uit, met in hun hand hun mobieltje. Of Dickman die even wilde opladen, gebaarden ze.

“In het begin was ik nogal bang voor de Barabaig”, vertelt ze. “Maar veel later, toen we eindelijk met elkaar in gesprek waren, zeiden ze: wij waren bang voor jou. Je doet allemaal rare dingen. Ze interpreteerden het als tovenarij. Ze dachten dat de voorraadpotten in onze keuken bloed en menselijke lichaamsdelen bevatten.”

En dan was Dickman nog een westerse, witte vrouw ook. “Ik werd niet gezien als een vrouw: ik rijd met een auto, draag broeken, ik zeg mannen wat ze moeten doen. Dus ze zagen me als een raar aseksueel wezen.”

Is het niet wat paternalistisch om naar Tanzania te gaan om de plaatselijke bevolking te leren hoe ze met hun dieren moeten omgaan?

“O, absoluut! Daarom willen we het ook zeker niet op die manier doen. Afrikanen hebben al zo veel gedaan om al hun prachtige dieren – olifanten, cheeta’s, luipaarden, leeuwen – te beschermen. Terwijl die dieren lastig zijn, ruimte innemen, gevaarlijk zijn.

“De westerse wereld is daar nooit in geslaagd – wij hebben al onze grote roofdieren uit de weg geruimd. Het zou dan ook extreem hooghartig zijn om naar Afrika te gaan en te zeggen: jullie moeten beter omgaan met de natuur. Nee, wij moeten ze helpen het beter te doen dan wijzelf hebben gedaan.

“Dat begint bij de erkenning dat wild een internationaal geweldig belangrijke hulpbron is, letterlijk zoiets als diamanten. Ze hebben de laatste van deze prachtige soorten in huis. De enorme waarde die de internationale gemeenschap aan deze soorten toekent, moet je effectief in klinkende munt zien om te zetten.”

Ik heb foto’s gezien die u nam van wat de Barabaig de leeuwen aandoen. Weerzinwekkende taferelen van dieren die zijn omgekomen in wolfsklemmen en met kapmessen zijn afgeslacht. Had u niet de neiging de autoriteiten in te schakelen?

“Zeker. Toen we net met het project begonnen, was er een vreselijk incident. We waren twee jaar wanhopig bezig geweest om contact te leggen met de plaatselijke krijgers. Uiteindelijk wilden ze een ontmoeting met ons. Ze wilden ons spreken.

“Na die bijeenkomst doodden ze in een week tijd zeven leeuwen. We vonden ze terug rondom ons kamp, afgeslacht, de voorpoten afgehakt. Ze wisten dat wij de dieren zouden vinden. Voor mij was dat het dieptepunt. Ik dacht: met deze mensen valt niet te werken.

null Beeld DM
Beeld DM

“Tot een vriendin tegen me zei: niet opgeven. ‘Dit is een test. Ze stellen je op de proef. Ze willen weten: geef je meer om de leeuwen, of geef je meer om je relatie met de mensen? Je moet dit negeren.’ Dat hebben we gedaan. Kort daarop werden we weer uitgenodigd. ‘Nu willen we met jullie samenwerken’, zeiden ze.

“De dood van die zeven leeuwen was een offer. We hebben de dood van zeker 120 leeuwen voorkomen. Maar het is niet altijd makkelijk. We vonden ooit een zwangere leeuwin die was gedood, met het welpje dood ernaast. Vreselijk. Bij dat soort gebeurtenissen huilen we allemaal.”

Het lijkt me moeilijk om begrip voor zo veel wreedheid op te brengen.

“Als ik foto’s van dit soort incidenten op sociale media plaats, zijn de reacties extreem hardvochtig. Maar ik denk: ieder van ons die in de situatie zou zitten dat een leeuw je leven en dat van je kinderen bedreigt, zou proberen hem te doden. En zij hebben de middelen niet om het humaan te doen.”

In Tanzania werden tussen 1990 en 2005 563 mensen gedood door leeuwen, onder wie honderd kinderen. Geen goed uitgangspunt voor een verzoening tussen mens en leeuw, lijkt me.

“Nee, inderdaad. Maar vergelijk het eens met auto’s. Als je een buitenaards wezen bent en je ziet dat ieder jaar tienduizenden mensen worden gedood door die rare, ijzeren wezens, vraag je je af: waarom rekenen die mensen niet met ze af? De reden is: omdat ze ons leven makkelijker maken. Zo is het ook met leeuwen. Er zal altijd een tol zijn. Maar je moet ervoor zorgen dat ze het leven beter maken.”

Hoe doe je zoiets?

“Het eerste wat we hebben gedaan, was proberen de kosten van leven met de dieren naar beneden te brengen. Het vee veiliger hokken geven. Proberen de aanvallen op mensen te verminderen. Want niemand gaat aan natuurbescherming doen zolang zijn kinderen worden opgegeten. Daar zijn we de eerste twee, drie jaar mee bezig geweest.

“Tot onze verbazing stelden we vast dat degenen die werden gedood niet zozeer kinderen en ouderen waren, maar haast allemaal jongemannen tussen 20 en 40 jaar die straalbezopen uit de kroeg kwamen en naar huis gingen. Dus organiseerden we dorpsbijeenkomsten waar we de boodschap brachten: ‘Luister, jullie hebben geen probleemleeuwen, jullie hebben probleemmensen. Als je in het holst van de nacht zonder licht in je eentje stomdronken over een verlaten weg gaat lopen, dan kun je worden opgegeten door een leeuw. Dus neem een fakkel mee, of loop met een vriend mee.’”

Amy Dickman (bovenste met pet) en haar team. Beeld Ruaha Carnivore Project
Amy Dickman (bovenste met pet) en haar team.Beeld Ruaha Carnivore Project

Hadden ze dat zelf niet kunnen bedenken?

“Tja, kijk eens hoeveel jonge mannen elk weekeinde dronken achter het stuur kruipen. Jonge mannen doen nu eenmaal domme dingen. En dat blijven ze doen, totdat je een bewustmakingscampagne voert, zodat ze tegen elkaar gaan zeggen: kijk toch uit.”

De Barabaig hebben de culturele gewoonte een leeuw te doden en een poot af te snijden, voor de status. Hoe doorbrak u dat?

“Dat vergde jaren intensief werk met de plaatselijke gemeenschap. We zaten samen met de krijgers en zeiden: ‘Praat ons er eens doorheen, waarom hakken jullie die poot af?’ Ze vertelden ons dat ze voor zo’n poot geiten kunnen krijgen. En ze krijgen er vrouwen mee in bed. Geld en seks dus. Hetzelfde wat jonge mannen overal ter wereld drijft.

“Vervolgens gingen we kijken: is er iets wat dat kan vervangen? Dat was een interessante fase. Vooral de mannen bleken in te zitten over het verlies van hun culturele erfgoed. Ze waren bezorgd om kwijt te raken wat het betekent krijger te zijn. De status, het respect.

“Dus begonnen we ‘lion defenders’ aan te wijzen, leeuwenverdedigers, die het dorp waarschuwen als er een leeuw in de buurt is, vermist vee terugvinden en de jacht tegengaan.

“En we vroegen: wat geeft nog meer status? Toen kwam er een antwoord dat ik nooit had kunnen bedenken. Ze zeiden: ‘We willen kunnen lezen en schrijven.’ Want als je dat kunt, ben je degene naar wie iedereen gaat met formulieren, met vragen. Natuurlijk geeft dat status!”

Is het gebruik nu weg?

“Niet helemaal. Af en toe, met name als er een serie aanvallen op mensen is, wordt de gemeenschap kwaad en gaan de jonge mannen erop uit. Dat zul je tot op zekere hoogte altijd hebben. Maar het doden van leeuwen is minder centraal dan we hadden verwacht. Het was beter te vervangen dan we hadden voorzien. Het doden van leeuwen is met 80 procent gedaald sinds het begin van het project, het aantal aanvallen van leeuwen op vee is 60 procent lager, en het aantal mensen die voordelen aan wild zien, is sterk gestegen.

“Dat zien we ook in Kenia (waar in 2007 de eerste experimenten plaatsvonden met leeuwenverdedigers, red.) De lion defenders daar hebben gps, een paspoort en allerlei vaardigheden, waardoor ze geziene figuren zijn in de gemeenschap. De vrouwen zeggen: ‘Vroeger wilden we dat onze dochters met een leeuwendoder trouwden, nu willen we dat ze trouwen met een leeuwenverdediger. Want we zien dat ze toekomst hebben.’”

Wat resteert, is de geldkwestie. In een recent onderzoek becijferde u dat jaarlijks 1,2 tot 1,4 miljard dollar nodig is om de leeuwen te beschermen. Maar er is slechts 381 miljoen beschikbaar.

“Er moet vanuit het Noorden absoluut meer worden bijgedragen aan het behoud van de dieren. De Afrikanen dragen nu haast alle kosten van het in stand houden van de soorten. Terwijl wij de voordelen hebben: we gaan ze bekijken, we filmen ze voor onze documentaires... Als je ziet wat leeuwen voor de wereld betekenen, zou het niet moeilijk mogen zijn dit bedrag bij elkaar te krijgen. Overal waar je kijkt, bij elk gebouw, op elke vlag, elke keer als je op televisie een natuurprogramma ziet: leeuwen zitten erin.

null Beeld RCP
Beeld RCP

“Onlangs sprak ik de Algemene Vergadering van de VN toe over het Lion’s Share Fund. Het idee daarachter is dit. Reclames en andere bedrijfsuitingen leunen zwaar op wild – ik geloof dat ongeveer een vijfde van alle advertenties dieren bevat. Bedrijven zouden nooit een acteur gebruiken zonder hem te betalen. Zo zouden ze ook moeten betalen voor het gebruik van dieren. Het Lion’s Share Fund stelt voor dat een bedrijf een half procent van zijn media-uitgaven doneert voor wildbehoud. Dat zou een belangrijke bron van inkomsten zijn.”

Omstreden is uw suggestie om de trofeeënjacht in stand te houden: rijken die, tegen betaling van tienduizenden dollars, gecontroleerd wild mogen afschieten.

“Ik denk dat we al het gereedschap uit de gereedschapskist nodig hebben. Tanzania heeft zowat twintig nationale parken, en maar twee daarvan staan in de zwarte cijfers. Als je de opbrengst van de trofeeënjacht ook nog wegneemt, zou het haast onmogelijk zijn voor landsregeringen om de gebieden in stand te houden. Men zou ze omvormen tot landbouwgebied, en de leeuwenjacht zou enorm toenemen. Maar dan wel weer met vergiftiging en wolfsklemmen.”

Toch kreeg u prompt de halve Engelstalige wereld over u heen. U zou onder één hoedje spelen met de miljonairsclub Dallas Safari Club, kopte The Times.

“Ja, pure karaktermoord. Alsof ik, omdat ik zes jaar geleden een kleine beurs van die club heb gehad, nu voor de trofeeënjacht zou zijn! Ik ben vegetariër, ik werk al mijn hele leven voor leeuwen, ik zal de allerlaatste zijn die een beslissing wil nemen die slecht is voor het wild.

“Ik heb gezien wat er gebeurt als wild voor de plaatselijke bevolking geen waarde meer heeft: dan krijg je foto’s zoals van die leeuwin waar het welpje uit is gesneden. Als de trofeeënjacht de manier is om dat te voorkomen, dan ben ik bereid dat te accepteren.”

Laten we eerlijk zijn: de internationale unie voor natuurbehoud IUCN noemt de leeuw ‘kwetsbaar’, maar niet ‘bedreigd’. Waarom moeten ze eigenlijk beschermd worden?

“Bij bedreigde dieren denken veel mensen aan olifanten en neushoorns, alleen al omdat leeuwen zo aanwezig zijn in documentaires, boeken, nationale uitingen. Maar als je dan beseft dat er waarschijnlijk minder leeuwen zijn dan neushoorns, en dat er veertien keer minder leeuwen zijn dan olifanten, reageert iedereen geschokt. Het is een afschuwelijke gedachte dat mijn generatie waarschijnlijk gaat beslissen of we deze soort over duizend jaar nog hebben. Dat maakt ons werk urgenter.

“Ik denk dat het leven tammer en minder opwindend zou zijn als de hele wereld zo… aangeharkt was. Wat het ook precies is in de menselijke psyche, het idee dat er in Afrika een wilde soort rondloopt die je in één klap kan doden en opeten, verdient het om bewaard te blijven. Ik heb die passie gevoeld. En ik wil dat mijn kinderen en alle kinderen in de toekomst die passie kunnen voelen.”

Bio

43 jaar

Studeerde zoölogie aan de universiteit van Liverpool

Werkt als wildbeschermingsbioloog, verbonden aan de universiteit van Oxford

Focust in haar werk op de mechanismen achter conflicten tussen de mens en grote roofdieren

Leidt in Tanzania voor het Ruaha Carnivore Project een team van 50 medewerkers, voornamelijk Tanzanianen

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234