Syrië
Raqqa gold vier jaar geleden als een bolwerk van verzet tegen Assad. Nu wil de bevolking hem terug
De val van Raqqa was een van de kantelmomenten van 2017. IS is verdreven, de hoop is terug. Maar wat is het beste pad naar de toekomst? Bashar al-Assad, klinkt het. Bashar al-Assad, de oorzaak van deze ellende.
Twaalf dagen voordat het fout gaat, staat commandant Idris Mohammed achter de microfoon op een exercitieveld in de Syrische woestijn. De jongste lichting rekruten rent het veld op. Arabische mannen, marcherend op Koerdische muziek. Een nieuw leger voor Raqqa, vers uit de verpakking. De vouwen zitten nog in hun uniformen.
"Jullie zijn de hoop", zegt Idris. "Jullie gaan veiligheid brengen naar dit land. Met dank aan de Amerikanen." De Amerikaanse militairen die deze groep hebben gedrild, staan aan de rand van het veld, hun ogen verstopt achter wraparound zonnebrillen.
"Martelen is niet toegestaan", vervolgt Idris. "Slaan is niet toegestaan. Toon jullie moraal aan de mensen." Met een flesje water in de hand loopt hij keurend langs zijn mannen, een glimlach op zijn gelooide gezicht als er weer een rijtje vertrekt in looppas, keurig in het gelid. En dat na slechts 15 dagen oefenen. Slechts één rekruut is te dik om het nieuwe uniform te dragen, dus doet die mee in een joggingpak.
Zoals een hoge Amerikaanse diplomaat onlangs tegen Idris zei: zo professioneel, alsof jullie dit al tien jaar doen.
En dan te bedenken dat afgelopen voorjaar nog niemand had gehoord van zijn nieuwe leger, of zoals het officieel heet, in de met afkortingen doorspekte bestuurstaal van Koerden in Syrië: de Raqqa Internal Security Forces (RISF). Een eenheid van merendeels Arabische strijders uit de omgeving van Raqqa, onder Koerdisch gezag, opgeleid door Amerikanen. Hun doel: het beveiligen van Raqqa na de val van Islamitische Staat, als een soort militaire politie. Maar zal dat het leger van Idris lukken?
Eed
De twijfel zit verpakt in de eed die de soldaten schreeuwen, rij na rij. "Met ons bloed en onze ziel zullen wij ons offeren voor onze martelaren." Inderdaad, de eed van de RISF lijkt opvallend veel op de leuze van het Syrische leger van president Bashar al Assad. "We geven ons bloed en onze ziel voor jou, Bashar."
De eed laat alle opties open, want niemand op deze legerplaats in de Syrische woestijn weet wat de toekomst zal brengen. Een nieuwe oorlog na het verjagen van IS ligt alweer op de loer. De Koerden hebben in oktober na een maandenlange strijd en met steun van de Amerikanen Raqqa veroverd op IS en het politieke initiatief gegrepen. Maar president Assad heeft al laten weten dat hij zijn eigen leger deze kant op zal sturen.
'Rojava' zijn de Koerden in Syrië hun regio gaan noemen nadat ze in 2012 autonomie hebben gekregen van Assad. Rojava experimenteert met een op z'n zachtst gezegd fascinerend samenlevingsmodel. Rojava, dat is grassroots-democratie van het extreme soort, geïnspireerd op Amerikaans anarchistisch gedachtengoed uit de zeventiger jaren, maar mogelijk zonder dat er echt iets te kiezen valt, vertroebeld door de schijn van terrorisme, maar altijd met de nadruk op vrouwenrechten. Midden in het door oorlog verwoeste Syrië.
Tekst gaat verder onder de foto.
Nieuwe utopie?
Hoewel Raqqa van oudsher een invloedrijke Koerdische minderheid heeft, is het een Arabische stad: de meeste inwoners zijn soennitische Arabieren. Na de Baath-dictatuur van Assad en de religieuze horrorshow van IS, is het Koerdische Rojava nu alweer de derde maatschappelijke utopie die aan hen wordt opgedrongen.
Volksheld, moreel kompas en icoon van Rojava is Abdullah Öcalan, hier een Koerdische vrijheidsstrijder, volgens Europa een veroordeelde terrorist, die een levenslange gevangenisstraf uitzit in Turkije. De eerste afbeeldingen van Öcalan zijn inmiddels opgedoken in Raqqa. Zijn besnorde profiel hangt daar waar eerst posters hingen van de Syrische president Assad en daarna het zwartdoek van IS.
In Raqqa, tot voor kort een stad waar vrouwen alleen in een niqaab over straat mochten, de ogen bedekt met zwart gaas, is de hoogste bestuurder nu ineens een vrouw: de Koerdische ingenieur Leila Mustafa, pas 29 jaar. Ze bekleedt de functie samen met een Arabische sjeik van ruim twee keer haar leeftijd. Mannen vinden het 'vreemd' dat in Raqqa nu een vrouw aan de top zit, erkent ze. Maar daar moeten ze aan wennen. "Zonder vrouwen in het bestuur komt er nooit democratie in Raqqa."
Zo sympathiek als deze onverwachte emancipatie is, zo ingewikkeld blijkt de realiteit in het puin van Raqqa. Vanuit Damascus probeert president Bashar al-Assad de stad weer in handen te krijgen. Europese landen zijn terughoudend met het geven van geld aan de Koerden, uit vrees voor de invloed van Öcalan en zijn terreurbeweging PKK. En tot slot bestaat de kans dat de hele onderneming radicaliseert, iets dat in Raqqa al vaker is gebeurd.
Tekst gaat verder onder de foto.
"Om eerlijk te zijn: we weten niet wat er in de toekomst zal gebeuren", erkent RISF-commandant Idris Mohammed in het kantoortje van de stadsraad. "Maar wij zijn de zonen van Raqqa, en we hopen dat de bevolking ons steunt." Buiten, op de gang, verdringen zich de Arabische sjeiks, die hier de bevolking vertegenwoordigen. Ze prijzen de ideologie van Rojava. Waardigheid. Gelijkheid. Secularisme.
"Dat kennen we van het regime", merkt een sjeik fijntjes op.
Sjeiks in de Arabische wereld werken samen met de machthebber die hun stam het best kan beschermen, zonder oog voor hun politieke kleur. Tientallen jaren toonden de sjeiks zich loyaal aan het regime van de Assads. Sinds de val van IS, hangen hun oude contacten uit Damascus weer aan de telefoon. Die gesprekken gaan ongeveer zo: houd vol, het kan even duren, maar wees gerust: het regime komt terug.
undefined
"Het regime activeert zijn slapende cellen", zegt Mahedi Ahmed al Ja'aila, een invloedrijke Arabische stammenleider. "De Arabieren die nu samenwerken met de stadsraad, dat is alleen voor het plaatje."
Oerverlangen
Niet Öcalan, maar Bashar al-Assad geldt als de sterke man in de gehuurde kamers en zanderige tenten waar inwoners van Raqqa wachten tot het veilig genoeg is om terug te keren naar huis. Het is een verhaal dat in westerse oren onbegrijpelijk klinkt. Het regime van Assad is immers aanstichter van een verwoestende burgeroorlog, zet chemische wapens in tegen de eigen bevolking, blokkeert hulpkonvooien naar hongerende buitenwijken en martelt op industriële schaal gevangenen. Raqqa gold vier jaar geleden als een bolwerk van verzet tegen Assad. Waarom wil de bevolking hem nu terug?
Omdat elk politiek alternatief uitdraaide op een dramatische mislukking. Bovendien vergat Assad de inwoners van Raqqa nooit, zelfs niet in de zwartste dagen van IS-terreur. Via een even slimme als riskante smokkelroute zijn altijd de salarissen doorbetaald van vroegere regime-ambtenaren, ook al konden zij onder IS hun werk niet doen. Een zeer tevreden ambtenaar uit de provincie Raqqa, ingenieur bij een stuwdam: "Nooit sloeg hij een maand over."
Assad is nu synoniem voor nostalgie: een school voor je kinderen, gratis ziekenhuizen, geen kapotgebombardeerde huizen.
'Onder Assad kon ook een gewone burger belangrijk zijn', verzucht middenstander Ibrahim Tarakji(45). Op het hoogtepunt van de opstand tegen Assad verhuisde hij met zijn gezin naar Raqqa, toen de hoofdstad van het verzet. Maar hij is ervan genezen. 'Voor de revolutie was alles duizend keer beter.'
Assads troepen
Slechts enkele kilometers buiten de stadsruïnes van Raqqa wachten de troepen van Assad hun kans af. Europa aarzelt. De bereidheid om samen te werken met de Koerden, is klein. "In het geheim zijn er ontmoetingen met Europese landen", zegt Ilham Omar, voorzitter van wat in de hier populaire afkortingstaal de SDC heet: Syrian Democratic Council, een machtige politieke organisatie in Rojava. Haar collega is ten tijde van het gesprek naar Wenen, Oostenrijk. "Maar openlijk is er geen steun."
Raqqa ontmijnen, puinruimen, generatoren leveren voor elektriciteit daarvoor heeft de stadsraad weinig geld. "De Europeanen hebben ons in de steek gelaten", verzucht Omar Alloush, binnen de stadsraad verantwoordelijk voor internationale contacten. Tijdens een ontmoeting eind september in Rome met diplomaten uit onder meer Europa en de Verenigde Staten, kreeg hij als aandenken een fraai poloshirt, met het logo van de Italiaanse luchtmacht. Hij draagt het met trots. Maar de financiële steun waar hij om smeekte, laat op zich wachten.
Zo groeide en kromp het kalifaat (tekst gaat verder onder de afbeelding):

Alleen het leger van Idris floreert. Hier zijn geen geldzorgen, dankzij de Amerikanen. Kalasjnikovs, munitie, nieuwe uniformen en 15 dagen training aan inmiddels naar schatting meer dan tweeduizend jongemannen met als doel het beveiligen van Raqqa, dat is het soort hulp dat de westerse wereld zonder veel zorgen verstrekt aan Syrië.
Voor een groot deel is dat te danken aan de overtuigingskracht van Idris. "Wij geven meer om moraal dan om wapens", glundert de charmante commandant. Hij volgt daar zelf ook cursussen voor, geregeld door de Amerikanen in Qamishly, de hoofdstad van Rojava. "Special warfare. Maar dat gaat niet over oorlog. Dat gaat over: wie ben jij zelf? Vergeet niet dat jij een mens bent. Grijp geen vrouwen in de dorpen. Hoe voorkom je dat je omgekocht wordt?"
Het zijn grote thema's voor een man die in Raqqa in 2013 is begonnen als rebellenstrijder bij het Vrije Syrische Leger. Ook toen wilde Idris de stad beveiligen. Ook toen waren er grote idealen voor een democratische samenleving. Maar het liep anders. Veel van zijn maten belandden al na korte tijd bij IS. Zo gaat dat in Syrië: net als sjeiks zoeken ook strijders altijd bescherming van de sterkste groep. "We moesten de Amerikanen er eerst wel van overtuigen dat wij geen nieuwe terreurgroep zijn."
De mijn
Voor nu is die twijfel weg. Idris pakt zijn mobieltje, laat een foto zien van hemzelf met Brett McGurk, de Amerikaanse anti-IS-tsaar. Lachende McGurk, stralende Idris, op een zomerdag vlak bij Raqqa. De foto is mooi, maar hij wil hem niet delen. Hij weet dat andere Amerikaanse leiders in de problemen zijn gekomen door selfies met rebellen in Syrië. Ook deze strijders leken goed van moraal, maar belandden uiteindelijk toch op het verkeerde pad.
Zoals Idris al had gezegd: je weet nooit wat de toekomst zal brengen.
Op maandag 16 oktober gaat het verkeerd. Hij wil in Raqqa kijken of zijn huis er nog staat. Het wordt hem afgeraden, want de heroverde wijken zijn levensgevaarlijk. Overal heeft IS mijnen achtergelaten en boobytraps.
Gewone burgers worden tegengehouden bij een checkpoint. Maar Idris mag als een van de weinigen toch doorlopen, omdat hij commandant is van het nieuwe leger. De mijn die zijn einde betekent, ligt onzichtbaar in het puin. Hij sterft, één dag voor de bevrijding.