AchtergrondWK voetbal en mensenrechten
Qatar 2022 is nog maar het begin voor foute regimes
Het WK beleeft zijn finale. Was dit het laatste grote sportevenement in een omstreden land of plaveit Qatar juist de weg voor dictaturen om ook een WK voetbal te organiseren? ‘Autoritaire regimes zien dit toernooi als een succes.’
Mensen zouden zich nog eerder op de planeet Mars vestigen dan dat Qatar gastheer zou zijn van het WK voetbal. Dat was achttien jaar geleden de stellige indruk van de gelauwerde Britse sportschrijver James Montague, auteur van When Friday Comes, Football Revolution in the Middle East and the Road to Qatar. Onherbergzaam noemt hij het bloedhete woestijnstaatje met het arbeidssysteem dat hij omschrijft als economische apartheid.
“Sinds mijn eerste bezoek in 2004 is Qatar verdrievoudigd in bevolking door de komst van uitgebuite Zuid-Aziatische arbeiders die een nieuwe metro, nieuwe infrastructuur, een nieuwe stad en in zekere zin een nieuw land hebben gebouwd. Dat nieuwe Qatar is volledig kunstmatig en dat bleek dit WK ook.” Montague maakte de groepsfase mee en zat zich in het vliegtuig naar huis nog steeds af te vragen: is dit echt gebeurd? “Het voelde onwerkelijk achttien jaar geleden en zo voelde dit WK ook.”
Ook Daniela Heerdt was de eerste WK-weken in Qatar. De Duitse juriste van het T.M.C. Asser Instituut en consultant bij het Centre for Sport and Human Rights promoveerde op mensenrechtenschendingen bij zeer grote sportevenementen. Dit WK bood haar een uitgelezen kans om ter plekke te kijken “of afspraken worden nagekomen tussen de FIFA en het gastland, vooral over het steunen en beschermen van lgbtq+-mensen”.
Heerdt stond bij een aantal wedstrijden buiten en binnen het stadion mensenrechtenrisico’s te observeren, als deel van het Human Rights Volunteers-programma van de FIFA. “Vlak voor en tijdens zo’n evenement veranderen de machtsverhoudingen”, stelde ze vast. “De sportorganisaties als eigenaar van het evenement hebben minder invloed, want het gastland weet dat het toernooi onomkeerbaar is.”
Financial Times-columnist Simon Kuper, auteur van meerdere bestsellers over de relatie tussen voetbal en geld, maakte het hele WK in Qatar mee en verbleef al die tijd in de migrantenwijk waar de lagere middenklasse van Indiase arbeiders woont. “Ze zijn eenzaam in Qatar, maar vinden het er veilig en prijzen de bijna gratis gezondheidszorg.”
Politieke strategie
Op 2 december 2010 kreeg Qatar tot veler verbazing het WK voetbal toegewezen en zondag, minstens 250 miljard dollar en wellicht duizenden dode migrantenarbeiders verder, komt er een eind aan het eerste grote sportevenement in het Midden-Oosten.
Was Qatar met al die slachtoffers en mensenrechtenschendingen in de lange aanloopfase een eens-maar-nooit-meerevenement? Of zal het navolging vinden? Gaan meer autoritaire regimes met veel geld zich kandideren voor een WK voetbal dan wel de Olympische Spelen, omdat ze geen verantwoording hoeven af te leggen aan een bevolking die bezwaar maakt tegen de hoge kosten en geringe baten van een groot sportevenement?
Schrijver Montague twijfelt niet: “Qatar is zeker niet het einde. Het is slechts het begin.” Vijftien jaar geleden hadden weinigen van de Golfstaat gehoord. “Nu kent iedereen Qatar, voor dat land is dit WK een enorm wereldwijd succes.”
Collega-auteur Kuper stelt vast dat het voorheen onbekende land respect heeft afgedwongen. “Vooral de reactie van de buurlanden in de Golf vindt Qatar belangrijk.” Tussen 2017 en 2021 had Qatar een conflict met Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Egypte. Het WK heeft de Qatarese positie ten opzichte van die overmacht verstevigd. “Buurlanden zijn nu jaloers maar ook respectvol en zoeken toenadering.”
Qatar, legt Montague uit, vindt het WK daarom ook een politiek-strategisch succes. Daar komt bij dat de astronomische Qatarese investeringen in het WK (naar schatting net zoveel als alle voorgaande WK’s bij elkaar) de economische ontwikkelingen tien jaar naar voren hebben gehaald. Het Qatarese succes inspireert volgens Montague en Kuper andere steenrijke, ongenaakbare, op olie- en gasgeld gebaseerde autoritaire regimes. “Het WK geeft dergelijke petro-dictaturen het zelfvertrouwen om in Europa grote voetbalclubs over te nemen”, zegt Montague.
Voor de Britse journalist vormt de koop, vorig jaar, van Newcastle United door de Saudische staat het bewijs dat Qatar 2022 nog maar het begin is. “Mohammad bin Salman, de machthebber van Saudi-Arabië en onder meer verantwoordelijk voor de gruwelijke dood van Washington Post-journalist Jamal Khashoggi, stuurde destijds een sms’je naar toenmalig premier Johnson met de strekking: lig niet dwars, want anders herzien wij onze investeringen in het VK.” De deal ging door. “Als iemand als Bin Salman niet gestopt wordt, wordt niemand dat.”
Lakmoesproef
Saudi-Arabië is geen willekeurig voorbeeld. Het land overweegt zich samen met Egypte en Griekenland kandidaat te stellen voor het WK voetbal van 2030. Qatar wil op zijn beurt een derde poging wagen om de Olympische Zomerspelen binnen te halen, in 2036. “Ze hebben nu waarschijnlijk de beste sportfaciliteiten van alle steden in de wereld”, merkt Kuper op. Saudi-Arabië is van plan voor de al toegewezen Aziatische Winterspelen in 2029 een compleet nieuwe stad te bouwen: Trojena.
“De Saudi’s kijken hier van heel dichtbij mee”, zegt Kuper. “Ik denk dat ze een grote kans maken op het WK van 2030. Zo kan Qatar heel goed het begin zijn van iets.” Kuper vermoedt dat Saudi-Arabië zich pas officieel zal melden als ze van de FIFA horen dat ze kansrijk zijn.
Dat wordt voor de FIFA de lakmoesproef, meent onderzoeker Heerdt. Ze wijst erop dat er bij de wereldvoetbalbond wel iets ten goede is veranderd sinds het kwestieuze Qatar het WK kreeg toegewezen. Zo zagen tijdens het WK tientallen vrijwilligers zoals Heerdt toe op het naleven van de afspraken die de FIFA met Qatar over mensenrechten had gemaakt, een primeur.
Het is een van de uitkomsten van nieuwe FIFA-regels waaraan landen die het WK willen organiseren moeten voldoen. “Ze moeten in hun bidbook het risico op mensenrechtenschendingen in hun land analyseren en strategieën ontwikkelen om ze uit te sluiten, voor, tijdens en na het evenement”, legt Heerdt uit. “Het IOC heeft iets vergelijkbaars gedaan. Aan de contracten met de steden die de Spelen organiseren is een clausule toegevoegd over eerbiediging van mensenrechten.”
De juriste gelooft dat dit het verschil kan maken. “De FIFA kan niet zomaar weer een WK gunnen aan een land waarvan iedereen weet dat het een negatieve of twijfelachtige mensenrechtenreputatie heeft.”
In 2024, het jaar van de toewijzing van het WK van 2030, wordt duidelijk of en wat de FIFA van Qatar heeft geleerd. “Als Saudi Arabië het WK niet krijgt”, oppert Heerdt, “zou je kunnen denken dat de FIFA iets heeft geleerd van de fout van Qatar en blijken de nieuwe regels effectief. Maar het zal moeilijk zijn om dat voor de Saudi’s negatieve besluit terug te voeren op hun mensenrechtensituatie.”
Infantino’s rol
De Britse sportschrijvers Kuper en Montague maken zich geen illusies over de nieuwe mensenrechtenclausules van de wereldvoetbalbond. “Qatar is slecht, maar Saudi-Arabië is nog een graad erger”, zegt Kuper. “Qatar is Zwitserland in vergelijking met Saudi-Arabië”, vindt Midden-Oosten-expert Montague.
Toch zullen de Saudi’s hun pleit in de richting van de FIFA weten te masseren. “Ze zullen allerlei beloftes doen over het waarborgen van rechten voor migranten, homo’s en vrouwen”, voorspelt Kuper, “en die niet nakomen, precies wat we nu tijdens het WK in Qatar zien.” Het Internationaal Olympisch Comité is een ander verhaal. “Dat doet moeilijker voor landen als Qatar dan de FIFA.”
Een zak geld van minstens 25 miljard dollar is de wortel die de Saudi’s volgens Kuper de 211 FIFA-leden voor gaan houden. “Dat was het bedrag dat Saudi-Arabië in 2018 wilde betalen om een wereldkampioenschap voor clubs te organiseren. De topclubs wilden er niet aan, maar het laat zien wat de Saudi’s klaar hebben liggen voor een veel minder aanlokkelijk toernooi dan het echte WK.”
De 25 miljard zal niet, zoals onder de vroegere FIFA-baas Sepp Blatter, verdeeld over bruine enveloppen-met-inhoud in de zakken van bondsvoorzitters verdwijnen in ruil voor hun stem. Het geld gaat naar arme bonden om het voetbal aldaar te ontwikkelen – met de groeten van Saudi-Arabië en Gianni Infantino, de huidige FIFA-voorzitter. “Infantino begrijpt dat dit allemaal niet met envelopjes kan”, zegt Kuper. “Hij sluit deals met Saudi-Arabië, precies zoals alle westerse landen en alle grote bedrijven dat doen.”
In Infantino ziet Montague de bevestiging dat het na Qatar alleen nog maar erger wordt. “Hij voelt zich uiterst comfortabel om aan te schuiven bij en WK’s te organiseren voor autoritaire regimes van de allerergste soort. Infantino voelt geen enkele schaamte. In 2018 zat hij bij het WK in Rusland met een grote glimlach tussen Vladimir Poetin en Mohammad bin Salman. En wat deed Infantino met de man die een paar maanden later Khashoggi in stukken liet zagen? Hij omhelsde hem.”
Qatar en voetbalcultuur
Dat Qatar in 2010 het WK kreeg toegewezen wekte niet alleen verbazing vanwege de grootte, het klimaat en het autoritaire regime van het land. Ook zou het Qatar, dat in 1971 onafhankelijk van de Britten werd, totaal ontbreken aan voetbalcultuur. Dat klopt niet, zegt James Montague, die zijn leven lang over voetbal in het Midden-Oosten schrijft en kleine landen als Palestina, Libanon en Samoa volgde bij hun kansloze pogingen zich voor een WK te kwalificeren.
“Echt overal zag ik dezelfde intensieve en gepassioneerde beleving van voetbal en verering van voetbalhelden als in Europa en Zuid-Amerika.” Qatar vindt Montague het beste voorbeeld. “Een kleine Golfstaat die zich nooit voor een WK wist te kwalificeren, maar waar wel wedstrijden voor 100.000 uitzinnige toeschouwers worden gespeeld.”
Het misverstand komt door de geringe omvang van landen als Qatar, stelt Montague. Daardoor is de kans klein dat er grote clubs of bekende spelers uit voortkomen. “De oorspronkelijke bevolking van Qatar was in 1971 net zo groot als de stad waar ik vandaan kom, Chelmsford, een uurtje rijden van Londen. Onze FC, de Clarets, speelt vijf niveaus onder de Premier League en we hebben nooit iets gewonnen. Maar niemand zal zeggen dat er in Chelmsford geen voetbalcultuur is.”