AchtergrondOnderwijs
Professoren klagen over taalfouten bij examens studenten: ‘Ze zijn niet meer beschaamd’
Geen hoofdletters of punten, hopen dt-fouten en de eind-n die weggelaten wordt. Steeds meer docenten in het hoger onderwijs trekken aan de alarmbel over het dalende taalniveau van hun studenten. ‘Dit is een verloedering van de taal.’
“Iemand die slecht schrijft, hoeft geen slechte arts te worden. Maar ik erger me wel aan wat er nu gebeurt.” Als professor geneeskunde en vicerector van de UAntwerpen besteedt Filip Lardon tijdens de wintermaanden telkens heel wat tijd aan het beoordelen van examens. Daarbij merkt hij al jaren dat het taalniveau van zijn studenten achteruitgaat, al is er dit jaar een nieuw dieptepunt bereikt.
Heel wat studenten uit het eerste bachelorjaar geneeskunde gebruiken geen hoofdletters meer, sluiten zinnen niet af met een punt, laten de eind-n bij meervoudsvormen weg en construeren hun zinnen helemaal fout. “Soms moest ik echt moeite doen om te begrijpen wat er precies stond”, vertelt Lardon over het examen fysiologie. Bepaalde slordigheden zijn misschien het gevolg van de tijdsdruk, al baart de uitgebreide collectie dt-fouten de professor toch zorgen. “Correct communiceren is een vorm van respect, dit is een verloedering van de taal.”
Dat ‘verrijst’ een andere aanpak
Lardon deelt zijn frustratie met heel wat andere docenten uit het hoger onderwijs. Wanneer hij donderdag over het onderwerp tweet, delen tientallen lectoren en professoren uit andere vakgebieden gelijkaardige ervaringen. “Winnaar bij mij: ‘Dat verrijst een andere aanpak’”, tweet een lector ironisch.
“Vroeger vonden studenten het beschamend als ik ze op taalfouten wees, nu vragen ze zich vaker af waar ik me druk over maak. Want ik versta toch wat ze willen zeggen?”, aldus professor Russische en internationale politiek Ria Laenen (KU Leuven). Uiteraard heeft het geen zin om alle studenten over dezelfde kam te scheren, maar globaal merkt ze toch een toename van het aantal dt-fouten en slechte zinsconstructies op. “Ik trek er geen punten voor af, maar kan het niet laten om de fouten aan te duiden. Al zien de meeste studenten die niet omdat ze hun examen nooit inkijken.”
Voor buitenstaanders zijn de anekdotes van de docenten uit het hoger onderwijs misschien verrassend, maar ze illustreren wat al in tientallen onderzoeken aangetoond werd. De taalvaardigheid van Vlaamse jongeren gaat snel achteruit en dat probleem ontstaat al in de kinderjaren. Eén op de zeven kleuters scoort vandaag onvoldoende op Nederlands en naarmate de schoolcarrière vordert, worden de issues nog groter.
Functioneel analfabeet
De recentste PISA-studie toont zo aan dat in 2019 20 procent van de Vlaamse leerlingen het onderwijs als functioneel analfabeet verliet. De resultaten van de nieuwe PISA-studie worden pas dit jaar verwacht, maar experts verwachten dat de coronacrisis en het lerarentekort de taalvaardigheid nog verder deden dalen.
Voor het hoger onderwijs zijn er veel minder concrete cijfers over het taalniveau van studenten, maar het is logisch dat zij de gevolgen dragen van wat in de eerdere schooljaren misloopt. “Alle universiteiten en hogescholen hebben initiatieven genomen om de taalvaardigheid van studenten op te krikken. Vroeger was dat niet nodig”, zegt hoogleraar Engelse taalkunde Lieven Buysse (KU Leuven).
Als lid van de kerngroep van het Vlaams Talenplatform denkt hij na over manieren om het taalniveau van jongeren weer op te krikken. Daarvoor is er volgens hem een aanpassing van de visie op een doelgerichte lesaanpak in het leerplichtonderwijs nodig.
“Bij wiskunde vindt iedereen het normaal dat je eerst formules leert en pas daarna toepassingen behandelt, maar bij het taalonderwijs ligt de focus meteen op toepassingen zonder eerst een basis aan inzicht in structuren mee te geven. Dat werkt niet”, zegt hij. De kennisfundamenten zijn cruciaal, maar leerkrachten worden vandaag nog vaak tegengehouden om daar veel aandacht aan te besteden.
De problemen in het leerplichtonderwijs hebben gevolgen voor de taaldocenten van morgen. Wie vandaag aan een educatieve bacheloropleiding begint, moet zo een verplichte taaltest afleggen. Ook daar liggen de scores laag en het is voor hogescholen niet eenvoudig om de groeiende kennisgaten dicht te fietsen. Op die manier dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan waarbij de kwaliteit van het taalonderwijs verder achteruitgaat.
Nieuwe eindtermen
Achter de anekdotes over de dt-fouten van studenten gaan dus verschillende problemen schuil, maar dat betekent niet dat ze onoplosbaar zijn. Buysse gelooft dat de nieuwe eindtermen een kans bieden om de onderwijstanker te keren. Een grotere focus op kennisoverdracht kan daarbij het verschil maken, al moet de rol van taal dan wel naar waarde geschat worden.
“Klassenraden nemen tekorten voor taalvakken niet altijd ernstig”, zegt Buysse. Daarnaast krijgen leerlingen die slecht zijn in taal en wiskunde nog vaak het advies om toch een talenrichting te volgen. Leerkrachten staan daardoor voor een erg heterogeen publiek, wat de kwaliteit niet meteen ten goede komt.
Als onderwijzers wat minder grammaticale en stilistische fouten in de antwoorden van hun leerlingen willen zien, is het ten slotte belangrijk om niet alleen op het functionele aspect in te zetten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen schrapte zo een uur Nederlands uit het lessenpakket van het eerste jaar secundair onderwijs, maar andere leerkrachten kunnen dat niet zomaar compenseren.
“Als je het niet systematisch en gestructureerd aanpakt, bereiken de taalcompetenties van leerlingen nooit het niveau dat de maatschappij verwacht”, besluit Buysse.