InterviewKurt Barbé
Professor Kurt Barbé: ‘Volgens mijn berekeningen is 31 juli het punt waarvoor we moeten ingrijpen’
Als we niet voor het einde van de maand ingrijpen, zijn we op weg naar een tweede golf die hoger piekt dan de eerste. Dat blijkt uit het model dat professor biostatistiek Kurt Barbé (VUB) opstelde.
Net geen 10.000 bedden tegen begin november. Dat is wat het statistische model van Barbé voorspelt op basis van het aantal effectieve covidgerelateerde opnames in de ziekenhuizen. Ter vergelijking: op het hoogtepunt van de eerste golf werden 6.000 bedden ingenomen door coronapatiënten. Het model dat Barbé ontwikkelde voorspelt dan ook weinig goeds voor de komende maanden, tenzij we ingrijpen. Via zijn Facebook-pagina trekt hij al enige tijd aan de alarmbel.
“Het was zo dat het algoritme op 24 juni de eerste keer een rode vlag aangaf. Ik keek daar toen raar van op: alle indicatoren stonden net goed. Maar het model geeft aan dat er iets te zien is en zoomt daarop in. Het algoritme kijkt naar de relatieve groei (het verschil tussen aantal ingenomen bedden vandaag en gisteren, PG). En dat is iets wat zeer weinig in de media opgepikt wordt: er wordt veel te vaak gefocust op de absolute cijfers. Terwijl de daling intussen almaar kleiner werd, en we dus ook steeds minder marge kregen.”
“Vandaar dat ik echt geen fan ben van absolute cijfers. Dat minimaliseert de ernst van de situatie. Hetzelfde heb ik met genormaliseerde cijfers, ofte het delen van de absolute cijfers door de totale bevolkingsgrootte. Daardoor kan je moeilijk vergelijken en geef je de indruk dat grotere landen langer mogen wachten met het nemen van maatregelen. Dat is voor alle duidelijkheid iets anders dan de absolute cijfers steeds te delen door dezelfde maatstaf, bijvoorbeeld per 10.000 inwoners.”
“Het is ook daarom dat we statistische modellen gebruiken, omdat we zo kleine indicatoren vroegtijdig kunnen opsporen. Het vermenigvuldigingseffect zorgt ervoor dat zo’n epidemie traag start, maar eenmaal ze op kruissnelheid komt, is ze amper nog tegen te houden.”
U stelde het model deze week bij. U schreef op Facebook zelf dat u eigenlijk niet van plan was om dat zo snel te doen. Waarom deed u dat toch?
“Volgens mijn voorspellingen zouden we rond 18 juli een kritische waarde hebben bereikt. Dat heb ik toen ook naar buiten gebracht, zowel op mijn Facebook-pagina als naar het kabinet van minister Hilde Crevits (CD&V). Zij is minister voor Wetenschap en heeft voor Vlaanderen een wetenschappelijke covidraad in het leven geroepen waarvan ik deel uitmaak.”
“Week na week zagen we het model herbevestigd. Tot het begin deze week plots bleek af te wijken, zij het niet in gunstige zin. Dus heb ik het opnieuw gekalibreerd. Volgens mijn berekeningen is 31 juli het punt waarvoor we moeten ingrijpen.”
Reageert het beleid te laat?
“Ik denk dat beleid voeren moeilijk is in deze omstandigheden. Er komt heel veel informatie op ons af, er is continu voortschrijdend inzicht over de aard van het virus. Terwijl de politiek meer tijd nodig heeft om zaken te absorberen en analyseren. Maar die tijd is niet beschikbaar. Dat maakt het net moeilijk voor politici. Dus ik wil niet zomaar schieten op het beleid. Wanneer cijfers goed gaan, is het voor beleidsmakers ook niet makkelijk om zomaar modellen te geloven die voorspellen dat het een maand later slecht zal gaan. Daar moet ook een draagvlak voor bestaan.”
“Het is makkelijk om vanop de zijlijn te staan roepen. De politiek moet een oordeel vellen. Dat volgt de wetenschap niet altijd, omdat er natuurlijk ook een menselijke component aan beleid voeren zit.”
Toch, wat zouden we moeten doen? U spreekt van onvermijdbare lokale lockdowns?
“Een algemene lockdown kunnen we enerzijds niet betalen, anderzijds geeft dat veel te veel druk op de maatschappij. Bovendien gaat er altijd een lang beslissingsproces vooraf aan zulke algemene beslissingen. We moeten daadkrachtiger optreden. De epidemie wordt vooral gedreven door lokale brandhaarden. Op lokaal niveau zijn de beslissingsketens korter: zij kennen de districten beter en kunnen maatregelen op maat treffen. Al moet dat wel in samenspraak met de provinciegouverneurs zodat er een verbinding is naar een federaal niveau. Burgemeesters mogen niet zomaar wat beslissingen nemen, er is nood aan enige vorm van uniformiteit.”
Daar werkt men nu aan. Zijn er nog maatregelen waar u aan denkt?
“We kunnen de eerstelijnszorg efficiënter inzetten dan we tijdens de eerste golf deden. Huisartsen, apothekers en thuisverpleging staan in nauw contact met hun patiënten en hebben een vertrouwensband met hen. Zij kunnen bijvoorbeeld risicopatiënten adviseren en opvolgen. Maar evengoed kunnen ze zieke mensen die niet in het ziekenhuis belanden beter opvolgen.”
“Wat me stoorde in maart en april was dat we geen cijfers hadden van het aantal mensen die thuis genazen van corona. Mensen die in een triagepost positief testen, maar niet voldoende ernstige symptomen hadden om naar het ziekenhuis te gaan. Hoelang zij ziek bleven, wat zij doormaakten, enzovoort: dat bleef een blinde vlek.”
“Verder pleit ik voor een coronaziekenhuis binnen elk ziekenhuisnetwerk. Ik denk dat het geen goed idee is dat alle ziekenhuizen naar coronamodus gaan. We mogen niet vergeten dat heel veel geplande ingrepen geschrapt of uitgesteld werden tijdens de eerste golf.”