Prado heeft er een kubus bij
Madrid l Na zes jaar werken en veel gebakkelei is de uitbreiding van het Prado eindelijk klaar. Met de kubus van Rafael Moneo, een van 's lands beste architecten, krijgt het museum er bijna 16.000 vierkante meter bij, een groei van ruim 50 procent die de Spaanse staat 150 miljoen euro gekost heeft.
De kubus, die zaterdag werd gepresenteerd, heeft een buitenkant van rode baksteen, Moneo's favoriete materiaal, en bevindt zich net achter het achttiende-eeuwse gebouw van Juan de Villanueva. De verbinding tussen beide gebouwen zit onder een tuin verborgen. Beeldhouwster Cristina Iglesias, in Antwerpen bekend van de fontein voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, maakte de monumentale bronzen poorten.
De nieuwe zalen zijn voor de tijdelijke tentoonstellingen, waardoor de collectie veel meer armslag krijgt in het oude Pradodeel. Sinds het aantreden van directeur Miguel Zugaza vijf jaar geleden kent het Prado een echte heropleving, met ambitieuze, frisse exposities die bijna steevast kaskrakers zijn. Zugaza was bij zijn aantreden amper 36 en had niet meer dan een licentiaatsdiploma kunstgeschiedenis op zak, maar in Bilbao had hij door een reorganisatie het plaatselijke Museum voor Schone Kunsten uit de schaduw van het Guggenheim gehaald.
De uitbreiding van het Prado ging niet zonder slag of stoot, want er moest een zestiende-eeuwse kloostervleugel voor wijken. Hij stond er zeer vervallen bij maar was een nationaal monument. Moneo liet het klooster helemaal demonteren en nadien weer heropbouwen binnen het museum, zodat je het van buiten bijna niet meer ziet. De buurtbewoners verzetten zich hevig tegen die ontmanteling en slaagden er zelfs even in de werken stil te leggen.
De drie grote Madrileense musea zijn nu klaar met hun uitbreiding. Het Thyssen Museum opende zijn nieuwe vleugel in 2004, het Reina Sofía Museum enkele maanden later, een ontwerp van Jean Nouvel. De drie musea liggen vlak bij elkaar en worden als een echt museumkwartier gepromoot, El Paseo del Arte, De Kunstboulevard.
Wereldwijd is het Prado de laatste oude schatkamer die onder handen is genomen. De National Gallery in Washington gaf dertig jaar geleden het goede voorbeeld (1971-1978), nadien kwamen het Metropolitan Museum in New York (1970-1990), de National Gallery in Londen (1985-1991) en het Louvre (1989-1993).
Rafael Moneo tekende musea voor Houston, Stockholm en het Spaanse Mérida en drukte zijn stempel al op Madrid met het Atochastation. (RP)