ReportageDuitse politiek
Politieke aardbeving op komst in Duitsland? Ruk naar rechts dreigt voor CDU-leider Armin Laschet
Zondag zijn er verkiezingen in de Oost-Duitse deelstaat Saksen-Anhalt, waar de christendemocratische CDU slechts nipt leidt in de peilingen, vóór de rechtspopulisten van de AfD. Moet CDU-leider Armin Laschet een ruk naar rechts vrezen?
De worsteling van de CDU met zichzelf neemt op een zaterdagmiddag in mei de gestalte aan van twee mannen in pak, uitkijkend over een bruinkoolgroeve in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Zegt de een tegen de ander: “Dit beeld ken jij natuurlijk ook uit Noordrijn-Westfalen.” “Ja, bij ons zit de bruinkool nog een stukje dieper.” Er worden glimlachjes uitgewisseld en smalltalk over aardlagen. Een tros fotografen legt de twee keuvelende christendemocraten vast.
De ene man is hier thuis. Het is Reiner Haseloff (67), minister-president van Saksen-Anhalt. Hij hoopt dat zijn CDU tijdens de deelstaatverkiezingen van zondag opnieuw de grootste partij wordt, zodat hij kan blijven regeren. Het hangt erom. De andere man, iets kleiner en in een beter zittend pak gestoken, is op bezoek. Het is Armin Laschet (60), de man die de landelijke verkiezingen op 26 september wil winnen, die bondskanselier wil worden. Ook dat hangt erom.
Officieel is Laschet hier om Haseloff bij zijn campagne te ondersteunen, om nog eens te bevestigen dat hij, als hij het straks voor het zeggen heeft, de deelstaat zal helpen bij wat ze in Duitsland ‘Strukturwandel’ noemen: het omschakelen van de vervuilende bruinkoolindustrie naar duurzame varianten. Met behoud van werkgelegenheid. Banen zijn belangrijk in de regio waar zovelen getraumatiseerd zijn omdat ze na de Duitse eenwording hun werk en alle zekerheden in het leven verloren.
“We moeten het mét de mensen doen”, besluit Laschet bezwerend, na zijn praatje tegen het lege landschap. Maar die mensen, de potentiële CDU-kiezers, zijn afwezig op het afgelegen terrein van mijnbouwconsortium Mibrag bij het gehucht Profen. Datzelfde geldt voor andere stations van Laschets tour: een kinderziekenhuis en het Bauhaus-museum in Dessau, waar hij gesprekken voert met een select gezelschap van genodigden en journalisten.
Officieel is dat vanwege corona. Maar het is goed denkbaar dat ook de vrees voor wat ze in Duitsland ‘unschöne Bilder’ noemen een rol heeft gespeeld in deze keuze. Toen Angela Merkel in de zomer voorafgaand aan de vorige verkiezingen door het oosten trok, werd ze vaak opgewacht door boe-roepende menigten.
In de praktijk zullen veel CDU’ers Laschets optredens in Saksen-Anhalt niet als hulp zien. Dat is de spanning die over deze bijeenkomst hangt, al doen de deelnemers nog zo hun best het tegendeel uit te stralen. Hier in Oost-Duitsland hadden ze liever de Beierse Markus Söder als lijsttrekker gezien, conservatiever, met de air van een ‘sterke man’. Niet de vriendelijk ogende, compromissen zoekende Laschet, die bovendien een van de trouwste verdedigers is van Merkels vluchtelingenpolitiek.
Ook Rainer Haseloff was gedurende de onstuimig verlopen lijsttrekkersverkiezing eind april geen voorstander van Laschet. Degene die onder de bevolking het populairst is moest het worden, vond hij. En dat was Söder. Dat Laschet toch won, kwam door zijn goede contacten binnen de partij.
De ‘Oost-CDU’ leeft in een andere werkelijkheid dan de partijtop in Berlijn. Dat komt omdat de democratie en de West-Duitse partijen als de CDU er minder diepe wortels hebben dan in de ‘oude’ deelstaten. Maar het komt vooral omdat de partij in het oosten al vijf jaar aan een ander front vecht. In het westen en zuiden van het land concurreert de CDU met de Groenen en de SPD, in het oosten al vijf jaar met de AfD, de partij die vanwege de extreemrechtse opvattingen van veel leden inmiddels in de gaten wordt gehouden door de binnenlandse veiligheidsdienst. De AfD haalde vijf jaar geleden 24 procent van de stemmen in Saksen-Anhalt en komt nu in de peilingen op hetzelfde percentage. De CDU staat bij 28, iets minder dan in 2015.
“Vijf jaar geleden kregen we in de verkiezingsrace al tegenwind uit Berlijn, en die wind is niet gedraaid.” Markus Kurze (50), nummer 5 op de CDU-lijst, heeft aan de telefoon weinig goede woorden over voor zijn partijgenoten in Berlijn. “Als ze ons niet conservatief laten zijn, moeten ze ook niet verbaasd opkijken dat de kiezers weglopen naar de politieke randen.”
Wat dat inhoudt, dat conservatief zijn? Kurze begint over ‘rechtlijnigheid’ en een ‘aanpakkersmentaliteit’. “De regering Merkel praat te veel en doet te weinig”, vindt hij. Het ergert hem dat niet alle ‘criminele asielzoekers’ het land uit worden gezet en dat de stroomprijzen omhoog gaan door wat hij ‘schijnheilige groene’ energiepolitiek noemt. Wat hem betreft komt de kernenergie terug naar Duitsland.
Wel behoort Kurze tot het kamp binnen de CDU in Saksen-Anhalt dat zegt niet met de AfD te willen regeren of samenwerken, net als minister-president Haseloff, die afgelopen winter nog zijn rechterhand, minister van Binnenlandse Zaken Holger Stahlknecht, uit zijn functie onthief nadat die had geopperd dat de CDU de binnen de partij omstreden coalitie met de SPD en de Groenen ook kon ontbinden en doorregeren met gedoogsteun van de AfD.
Maar het cordon sanitaire tegen de AfD, in Duitsland officieel beleid van alle politieke partijen, is bij de CDU in Saksen-Anhalt poreus. Ook Haseloff is niet helemaal consequent. In 2019, na de voor de CDU slecht verlopen Europese verkiezingen, schreven twee parlementsleden een discussiestuk waarin ze pleitten voor een rechtsere koers, met onder andere de zin dat het ‘sociale’ en het ‘nationale’ weer met elkaar moeten verenigen. Velen lazen het taboewoord ‘nationaalsocialisme’ en zagen een dog whistle naar de AfD. De opstellers van het omstreden document staan nu op 3 en 4 op de lijst.
“Het is een feit dat sommige CDU’ers zich in Saksen-Anhalt tot de AfD en haar ideeën aangetrokken voelen”, zegt politicoloog Benjamin Höhne, die de partij al jaren volgt. “Juist daarom is de CDU zo bang voor de partij, en is het logisch en legitiem dat daarover wordt gediscussieerd.” Höhne is niet zomaar een wetenschapper uit Berlijn met interesse in het ‘Wilde Oosten’, hij is opgegroeid in Saksen-Anhalt. De discussie over de omgang met de sentimenten wordt volgens Höhne vermeden uit angst voor het verlies van stemmen, niet zozeer in het oosten, maar wel bij de landelijke verkiezingen.
De CDU-campagne in Saksen-Anhalt zit gevangen tussen twee angsten: die te worden beschuldigd van aanpappen met de AfD en die kiezers te verliezen aan de rechterkant. Zo ging Haseloff begin deze week nog tekeer tegen de ‘genderwaanzin’ in de Berlijnse bubbel, een favoriet verkiezingsthema van AfD-politici. Een van de leuzen op de CDU-posters aan de lantaarnpalen: ‘Geen zin in communisme? Nee, wij ook niet.’ (Er is voor zover geen partij in Saksen-Anhalt die speelt met de gedachte een communistisch regime in te voeren.)
Terug naar de Profen, waar het gezelschap inmiddels in terreinwagens is vervoerd naar het midden van de bovengrondse groeve. Een vos komt achter een heuveltje vandaan om poolshoogte te nemen, waarschijnlijk ruikt hij de Kaffee und Kuchen, die op kampeertafels staan uitgestald tussen de kilometerslange lopende banden met onbewerkte bruinkool, alsof iemand het spreekwoord ‘het nuttige met het aangename verenigen’ heeft willen uitbeelden.
Als Haseloff zondag wint, wat de tegenstrevers van de AfD in het oosten tot nu toe steeds nipt gelukt is, zal het vaarwater voor hem wat kalmeren. Dan kan hij de nek-aan-nekrace met de AfD afdoen als Oost-Duitse dynamiek en erop wijzen dat verreweg de meeste kiezers in het veel dichter bevolkte westen wonen.
Maar dat is de halve waarheid, want ook in de West-Duitse CDU-verbanden broeit een sehnsucht naar rechts. In Der Spiegel sprak een lokale politicus uit Frankfurt laatst van zijn ‘angst voor een Duitse Tea Party’, een conservatieve beweging die de partij naar rechts wil trekken en daarbij de confrontatie niet schuwt, wat atypisch is voor de van huis uit tactische en op machtsbehoud voorsorterende Duitse christendemocraten.
De CDU verkeert eigenlijk al jaren op de drempel van een crisis, die vooral aan het zicht wordt onttrokken door het stabiele silhouet van Angela Merkel. Van de afgelopen 16 regionale verkiezingen verloor de partij er 8 en sinds de jaren negentig verloor ze de helft van haar leden. Sinds 2015 leek de crisis verschillende keren los te barsten, maar steeds bleken de compromisbereide volgelingen van Merkel nipt in de meerderheid. Maar onder het deksel van eensgezindheid sissen kleine rookpluimpjes.
Armin Laschet weet dat ook in Berlijn een politieke aardbeving wacht als de AfD in Saksen-Anhalt wint, dat er stemmen zullen opgaan om hem alsnog te wippen als lijsttrekker. (Al lijkt dat een onwaarschijnlijk scenario.) Hij weet ook dat zo’n zelfde beving op komst is als hij straks in september de verkiezingen verliest van de Groenen-kandidaat Baerbock.
Vlak voor Laschet de terugreis naar Berlijn aanvat – hemelsbreed maar 271 kilometer – trekt hij zijn favoriete verdedigingslinie op, als iemand hem vraagt naar de matige landelijke peilingen voor zijn partij. “Peilingen? Ik kijk niet naar peilingen. Ik kijk straks naar de uitslag.”