AnalyseCovidcijfers
‘Pech kun je dit niet meer noemen’: zes redenen waarom België weer bovenaan prijkt in de ‘corona-rankings’
Net als dit voorjaar staat België ook nu weer bovenaan in de internationale ‘covidrankings’. Opnieuw lijkt ons land het zwakke broertje van Europa, maar hoe komt dat? Een poging tot antwoord op die complexe vraag, in zes delen. ‘Dansen met het virus is riskant.’
Hoe wijdverspreid Sars-CoV-2 echt is, weet zelfs de slimste viroloog niet. Er zijn wel schattingen, maar omdat naar schatting 40 procent van de besmette mensen niet eens merkt het virus onder de leden te hebben, blijft het exacte aantal een vraagteken.
Maar ieder Europees land heeft een ‘Sciensano’ dat secuur bijhoudt wat wel te meten is: hoeveel mensen testen positief, hoeveel belanden er in het ziekenhuis met Covid-19 en hoeveel van die patiënten sterven aan de nieuwe ziekte. Nu de ‘tweede golf’ Europa overspoelt, staan al die grafieken weer extra in de aandacht.
Een daarvan viel afgelopen week het meest op: de ‘ranking’ van het Europese Sciensano, het European Centre for Disease Control (ECDC). “Wij zijn weer bij de kampioenen”, vatte viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven) het samen.
“Oh nee. We zijn net over Frankrijk en Nederland gesprongen. Het verandert as we speak. Ik moet mijn commentaar aanpassen”, mailde biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt / KU Leuven) zondagavond laat. Van alle Europese landen doet enkel Tsjechië het nu nog slechter in ‘de coronakampioenschappen.’
“Wij willen wel benadrukken dat wij dit niet bedoelen als een schoolrapport”, sust de perswoordvoerder van ECDC.
Maar dat is natuurlijk wel hoe ‘de ECDC-ranking’ wordt gezien: wie slecht scoort, is de controle kwijt. En voor ons land is die tweede plaats extra gênant, want ook in de eerste coronagolf prijkte ‘Belgium’ bovenaan in internationale vergelijkende statistieken. “Dit is echt slecht voor de reputatie van België”, zegt epidemioloog Pierre Van Damme (UAntwerpen). Hoe komt dat toch?
Er is niet één reden. Er is het virus en er zijn een resem redenen die je bij elkaar moet tellen om de netelige positie van dit landje te begrijpen.
1. We doen het slecht omdat we het goed doen
Zelfs de specialisten die enorm gefrustreerd zijn over het recente tijdverlies (zie verder), benadrukken dat het onwetenschappelijk is om de ECDC-ranking zomaar te lezen als: ‘België is van alle EU-landen behalve Tsjechië het minst opgewassen tegen Sars-CoV-2’. Dat is hoe het in veel hoofden wordt geïnterpreteerd, maar het is te kort door de bocht.
Wat staat er precies in die ranking?
Ten eerste het aantal opgetelde gevallen van de laatste twee weken per 100.000 inwoners: hoeveel Belgen per 100.000 inwoners hebben de afgelopen twee weken positief getest op dit virus?
Voor België stond dat cijfer donderdag op 515,4. Voor Tsjechië̈ was het 660,8. Na België komen Nederland (435,2), Frankrijk (321,6), het Verenigd Koninkrijk (302,2) en Spanje (295,9).
Helemaal onderaan staan de landen waar de laatste twee weken heel wat minder mensen positief testten. Noorwegen is met het cijfer 35,2 de primus van de klas, gevolgd door Cyprus (42,8), Estland (43,5), Griekenland (46,8) en Finland (49,1).
Ook Italië, dat in de eerste golf het zwaarst getroffen werd, doet het volgens het ECDC niet slecht met momenteel 96 positief geteste mensen op 100.000.
Ten tweede toont de ranking het dodental van de afgelopen twee weken per honderdduizend inwoners. Hier staat Tsjechië opnieuw bovenaan, met 4,9 coviddoden per 100.000 inwoners de laatste twee weken, gevolgd door Roemenië (4), Spanje (3,5), Hongarije (2,8) en ons land (2,3).
Daarna komen Polen (1,9), Frankrijk (1,6) en dan op de achtste plaats het VK en Nederland (1,5). Bij de noorderburen zijn dus veel positieve testresultaten maar in verhouding heel wat minder doden, misschien omdat vooral jongeren besmet raken.
Dat de twee lijsten in de ranking niet helemaal overeenkomen, toont aan wat ECDC er ook in een grote lap kleine lettertjes bij zet: hier worden deels appelen met peren vergeleken. “Het ene land test zeer uitgebreid op corona, het andere erg beperkt”, zegt de ECDC-woordvoerder. Zo kan je in Frankrijk ook zonder symptomen of voorschrift in de rij gaan staan voor een test, terwijl dat in Nederland zo goed als onmogelijk is.
Ons land test nu bijna dubbel zoveel op het virus als Nederland. Samen met Denemarken, IJsland, Frankrijk, Ierland en het VK zitten wij in de Europese groep van de grootste testers, zo tonen de gegevens van Our World in Data. Luxemburg spant de kroon met 9,22 tests per 1.000 inwoners per dag. Ook de IJslanders (7,31) en de Denen (6,34) testen veel. Maar dan komt België (3,97), gevolgd door onder meer de Britten (3,77) en de Fransen (2,75). Bij de Italianen (1,18), Grieken (1,02) en Duitsers (1,87), die in de ECDC-ranking een pak beter scoren, ligt dat aantal niet geheel toevallig telkens heel wat lager. “Onze slechte score is dus voor een flink deel te wijten aan het feit dat we het op het vlak van testen zo goed doen”, zegt epidemioloog Yves Coppieters (ULB).
“Dan is het dodenaantal toch een wat objectievere maatstaf”, zegt viroloog Steven Van Gucht (Sciensano). “België zit nu boven de twintig doden per dag. Dat is niet weinig, maar nog een stuk onder de 300 doden per dag op de piek van de eerste golf.”
Van dat fenomeen, slecht scoren omdat je ijverig telt en screent, hadden we tijdens de eerste golf ook last. België rekent, zoals de WHO adviseert, als een van de weinigen ook vermoedelijke corona-overlijdens bij het dodental. Daardoor klom ons cijfer al snel hoger dan dat van landen die een veel engere definitie hanteren van een covid-dode.
Toch is deze verzachtende omstandigheid – dit keer omdat we meer testen – geen reden om te denken dat het wel meevalt. “Dat doet het absoluut niet”, zegt Coppieters. “Het aantal positieve testresultaten geeft sowieso aan hoe veelvuldig het virus hier circuleert. Wat dat betreft is de situatie zeker niet goed.”
Ook Van Damme stelt: “Ik ben geen fan van die rankings omdat er geen zuivere vergelijkingen te maken zijn. Maar het geeft wel een relatief beeld van waar we staan. En dat is bij de landen die het nu echt moeilijk hebben.”
Molenberghs wijst op nog een belangrijke reden waarom het aantal testen “zeker niet weg te relativeren is”. Dat aantal volgt namelijk voor een groot deel de epidemie: hoe meer mensen met symptomen, hoe meer we testen. “Dus meer testen illustreert vooral dat er steeds meer mensen besmet zijn”, zegt de biostatisticus. “Omdat het nu zo hard gaat, zullen de testen wel niet meer kunnen blijven volgen.”
2. Dichtbevolkt en veel reizigers
Wat ook zwaar doorweegt, zijn de typische karakteristieken van België. Die vergroten het besmettingsrisico.
Zo is dit land minuscuul, maar dichtbevolkt en centraal gelegen, met middelgrote steden die dicht bij elkaar liggen. We zijn dan wel geen toeristenmagneet, maar iedereen passeert hier op weg naar elders. België is ook erg direct en intensief verbonden met Frankrijk en Nederland, waar de coronasituatie nu allerminst gunstig is.
Bovendien is hoofdstad Brussel een van de meest diverse regio’s ter wereld en telt ze door de NAVO en de Europese instellingen erg veel mensen die hier vanuit alle windrichtingen neerstrijken.
In de eerste golf al wezen wetenschappers erop dat je ons land in feite beter vergelijkt met een grote stad zoals New York. Na Nederland, dat in Europa het meest dichtbevolkte land is met 509 inwoners per vierkante kilometer, volgt België, waar dat 376 is. “Die factor speelt toch de grootste rol”, zegt Van Gucht. “Hoe meer mensen dicht bij elkaar, hoe meer het virus zich kan verspreiden. Zeker in een internationaal erg geconnecteerd en centraal land vindt het de meest ideale omstandigheden.”
De wetenschappers vergelijken België daarom met een tachtiger. Net zoals ouderen gevoelig meer risico lopen om door dit virus te worden geveld, heeft ons land eigenschappen die het erg kwetsbaar maken voor grote viruscirculatie.
Landen die er in de laatste ECDC-ranking het beste uitkomen, zijn inderdaad een pak minder dichtbevolkt. Zo telt de beste leerling Noorwegen slechts 14 inwoners per vierkante kilometer. In Finland is dat 18. Voor Griekenland 83, voor Estland 31 en in Letland en Litouwen respectievelijk 31 en 45.
Dé uitzondering is Duitsland. Per vierkante kilometer wonen er 237 Duitsers, maar de afgelopen twee weken noteerde onze oosterbuur maar 50,6 positieve testresultaten en 0,2 coviddoden per 100.000 inwoners. “Duitsland grijpt snel in als de curves beginnen te stijgen, maar verder zijn hun maatregelen niet zo verschillend van de onze”, zegt Van Gucht. “Iedereen staat daar toch wat met grote ogen naar te kijken.”
3. Complexe politieke situatie
Met negen ministers van Volksgezondheid, tot erg recent een regering in limbo, en negentien burgemeesters in zijn hoofdstedelijk gewest is het in België niet bepaald gemakkelijk om bij virusbestrijding vlot te schakelen. “De negen ministers deden hun best, maar we moesten voortdurend zoeken wie waarvoor bevoegd was”, getuigde eind juni bijvoorbeeld Pedro Facon, directeur-generaal bij de FOD Gezondheidszorg en ondertussen coronacommissaris.
Ook wetenschappers die deelnamen aan de vergaderingen met al die ministers vertellen hoe tenenkrommend inefficiënt dat vaak was. “We zijn een ingewikkeld land waar iemand heel lang zijn of haar verantwoordelijkheid kan ontlopen”, vat Ranst samen. Door de beruchte versnippering van bevoegdheden liep alles trager en chaotischer dan nodig en dat heeft levens gekost, zo klinkt het.
“Wat ook niet hielp was dat de regering-Wilmès niet als een volwaardige regering werd gepercipieerd”, zegt Pierre Van Damme. “Je hebt in een epidemie één team met één kapitein nodig. Dat de nieuwe premier (Alexander De Croo, red.) en minister van Volksgezondheid (Frank Vandenbroucke, red.) nu snel populair zijn, lijkt erop te wijzen dat mensen in deze crisis echt zaten te wachten op stuurlui die ook mogen sturen.”
Nieuw onderzoek door motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) wijst ook in die richting. “Na bijna iedere persconferentie van de regering-Wilmès zakte ons motivatiepeil, met een dieptepunt van maar 22 procent motivatie midden augustus. Dat is dan wel weer toegenomen tot 60 procent. Maar na de persconferentie van de regering-Wilmès op 23 september, waarin nochtans versoepelingen werden aangekondigd, is ons motivatiepeil weer gezakt naar 37,8 procent.”
Dat komt volgens Vansteenkiste omdat die versoepelingen niet strookten met het risico dat wij aanvoelden. “We zaten toen met een opflakkering en de risicoperceptie was hoog. Versoepelen was onlogisch, zo’n mismatch demotiveert. De regering-Wilmès heeft die fout een paar keer gemaakt. De nieuwe ploeg stuurt vooralsnog duidelijker”, zegt de psycholoog. “Na de eerste persconferentie van premier De Croo en gezondheidsminister Vandenbroucke is het motivatiepeil opnieuw toegenomen tot 49,5 procent, hoewel zij enkele verstrengingen aankondigden.”
4. Regels omzeilen als nationale sport?
In de coronacrisis zijn er niet alleen miljoenen selfmade virologen, maar ook veel antropologen opgestaan. “Aziaten zijn onderdanig, Duitsers gedisciplineerd, Scandinaviërs zijn verantwoordelijk en Italianen en Spanjaarden uitbundig en chaotisch”, klinkt het dan als verklaring bij ‘de curves’. En de Belgen? Dat is een volkje dat achterpoortjes zoekt om regels te omzeilen.
Het is allemaal onbewezen, maar het valt op dat ook politici en wetenschappers in hun zoektocht naar verklaringen en naar argumenten voor nieuw beleid ‘de volksaard’ aangrijpen
“Wij zijn Thuis- en Familie-kijkers. We kijken graag naar de miserie van een ander en denken dat het ons niet zal overkomen”, zegt Van Ranst. “We hebben graag dat anderen de maatregelen volgen, maar zoeken zelf uitzonderingen en sluipwegen. In Duitsland en Scandinavië̈ gaat men daar toch anders mee om. Ik heb in Zweden lesgegeven en het verantwoordelijkheidsgevoel is daar groter. Ook bij de Duitsers is dat zo.”
De liberale Nederlandse premier Mark Rutte verwijst eveneens naar de volksaard, toen hij dinsdagavond een gedeeltelijke lockdown moest afkondigen. “Wees nu niet die eigenwijze persoon die de randjes opzoekt”, zo zei hij bij zijn lastige aankondiging.
De Nederlandse topviroloog Ab Osterhaus beaamt. “Ik ken de Nederlanders, de Belgen en de Duitsers goed en het lijkt er toch heel erg op dat Duitsers van nature een stuk gedisciplineerder zijn dan Vlamingen en Nederlanders. In België en Nederland is echt meer handhaving nodig om de maatregelen te doen respecteren. Nederlanders vragen zich meteen af: ‘Waarom zou ik mij hieraan houden?’ In de supermarkt draagt amper 10 procent vandaag een mondkapje.”
Naar schatting een op de vijf noorderburen zou zich ook niet aan de quarantaineregels houden. Osterhaus: “Zeker onder Rutte is dat brutaal liberale nog benadrukt. Daardoor zitten we nu in een erg slechte situatie.”
En de Italianen dan? Dat zij het nu goed doen zou komen door het trauma van de eerste golf. Althans, dat is wat velen die de crisis proberen te duiden vanuit de volksaard vermoeden.
“Het is echt nattevingerwerk”, zegt Van Damme. “Wel weten we uit vaccinatie-onderzoek dat in noordelijke landen altruïsme een belangrijke factor is en in het zuiden minder. In het noorden zien mensen de vaccinatie van hun kinderen als een manier om andere kinderen te beschermen. Hetzelfde geldt voor het dragen van mondmaskers.”
Maar onderzoek dat de impact van de volksaard in de coronacrisis bewijst, is er dus niet. “Dé Belg bestaat niet. De verschillen tussen Belgen, Duitsers of Italianen onderling zijn groter dan tussen die volkeren”, zegt Vansteenkiste. Van Damme, die de grote corona-enquête aan de UAntwerpen mee trekt, ziet daar voorbeelden van in de resultaten. “De meeste Belgen blijken inspanningen te doen. Wel zijn vooral oudere mensen gemotiveerd, jongeren minder.”
5. We dansen met het virus, slaan het niet neer
Zoals alle andere Europese landen betaalt België ook een prijs voor het feit dat het een vrijheidminnende democratie is. Eigenlijk heeft een land dat zo’n perfecte voedingsbodem is voor het virus ‘de hamer’ nodig, zo stellen de wetenschappers. Met andere woorden: je raakt in zo’n dichtbevolkt en centraal landje pas van dit virus af als je het grondig uitroeit.
Maar ‘omdat we China niet zijn’ en de maatschappelijke kosten van een lockdown enorm zijn, hebben we dat niet gedaan. “Dit virus is venijnig. Als het nog kan blijven circuleren, zelfs op een laag pitje, kan het toch plots weer rechtveren als een slapende reus”, zegt Molenberghs. “Vanuit puur epidemiologisch oogpunt zijn wij te snel naar versoepelingen gegaan. Ze zijn ook te ondoordacht doorgevoerd. Op 1 juli was plots alles weer mogelijk en ging onze bubbel naar vijftien contacten. Dat is eigenlijk helemaal geen contactbeperking.”
“België heeft verzuimd het virus voldoende in te dijken”, zegt ook Van Ranst. “Wij hebben, toen er eind juni 80 besmette gevallen per dag waren en dat naar 400 klom, altijd maar herhaald dat de situatie er niet goed uitzag. Maar men wilde het niet meer horen. Alles moest weer open. Dan krijg je dit. Pech kun je dit niet meer noemen.”
Dat vooral de heropening van de scholen de epidemie nu weer heeft doen aantrekken, zoals je veel hoort, betwist Molenberghs. “Ik krijg ook daarover scherpe reacties, maar de cijfers zijn de cijfers. Je ziet de curve eind augustus stijgen. Dat is te vroeg om aan de scholen te wijten. Bovendien blijft het aantal besmettingen onder de schoolgaande jeugd laag.”
Een stuk problematischer zijn de universiteiten, zeker in Wallonië. In Louvain-la-Neuve, thuisstad van de Université catholique de Louvain, is 2 procent van de studenten besmet. “Dat is tien keer meer dan bij de schoolgaande jeugd. Aan de Vlaamse universiteiten stijgt de incidentie nu trouwens ook”, zegt Molenberghs.
Omdat de curve eind augustus begon te stijgen, vermoedt hij wel een impact van terugkerende reizigers. “Ik heb het dan niet over toeristen die alleen bergwandelingen zijn gaan maken, maar over de volle vliegtuigen en het massatoerisme. Die touroperators die al heel snel weer volk lokten met goedkope tickets hebben bijgedragen aan de heropflakkeringen nu. Natuurlijk, ze hebben niet onwettig gehandeld.”
Maar globaal gezien betaalt ons land nu vooral de rekening voor het feit dat we te vroeg versoepeld hebben.
Zo pakte Italië de versoepelingen omzichtiger aan. “Ook toen Milaan opnieuw open was, zag je nauwelijks iemand op straat”, zegt Molenberghs. “De Italianen zijn erg voorzichtig geweest waardoor er minder virus is blijven circuleren. Het is nu herfst, hun cijfers gaan ook omhoog, maar zij vertrekken wel van een betere situatie.”
Zowel virologisch als psychologisch is ‘dansen’ met het virus’, het alternatief voor ‘de hamer’, dus riskant. Telkens weer de teugels lossen en dan weer aanhalen, blijft het virus speelruimte bieden en dat kan voor de bevolking uitputtend en verwarrend zijn, klinkt het bij de wetenschappers.
Osterhaus, net als Van Gucht geschoold als dierenarts, trekt een parallel met de dierengeneeskunde. “Zachte heelmeesters maken stinkende wonden”, zegt hij. “Als dierenarts weten wij dat je zo’n virus niet maar half kunt wegjagen. Taiwan is ook dichtbevolkt en internationaal sterk geconnecteerd, maar de Aziaten slaan wel met de hamer op het virus. Maar ja, ‘de economie’, hoor je dan. Dat houdt geen steek. Je economie de hele tijd open en weer dicht doen, blijkt schadelijker dan in één klap het virus uitroken. Wie doet het sinds corona economisch het best? China.”
Nog een strategische zwakte is dat de Belgische contact- en bronopsporing slechts moeizaam op gang kwam. Ook daardoor is er te veel virus blijven circuleren. “Landen waar dat vroeg op punt staat, staan sterker”, ziet Osterhaus. Duitsland was al in maart performant, Italië is bijgebeend. In de eerste golf hadden ze geen contactopsporing, nu wel. Ze sturen mensen in quarantaine op hotel. Dat werkt.”
In ons land gebeurt er ook nog te weinig brononderzoek. Daarbij gaan speurders niet op zoek naar de contacten die jij ondertussen misschien hebt besmet, maar naar degene die jou wellicht heeft besmet.
“Dat is bij dit virus zeer relevant omdat het vooral via superverspreiders reist. Acht tot negen op de tien besmettingen gebeuren door 10 tot 20 procent van de besmette mensen”, legt Coppieters uit. Er zijn dus acht tot negen kansen op tien dat wie jou heeft besmet zo’n superverspreider is, terwijl er maar één tot twee kansen op tien zijn dat jij anderen hebt besmet.
“Die bron is veel efficiënter om de epidemie in te dijken. Contactopsporing is eindeloos achter het virus aanlopen. Bij bronopsporing druk je het dus bij de bron de kop in. Japan toont hoe doeltreffend dat is”, zegt Coppieters.
Maar hier gebeurt het niet structureel. Waarom? Er zijn te weinig mensen en middelen om beide soorten speurwerk te doen. “Nederland en Duitsland zetten meer in op brononderzoek, maar het is arbeidsintensief. Een gesprek met een Nederlandse tracer duurt een uur, bij ons zal het niet veel meer dan een kwartier zijn”, zegt Molenberghs. “Als risicoland zouden we er toch meer werk van moeten maken.”
6. De maand van de twijfelzaaiers
Alle Belgische experts wijzen ook de ‘twijfelzaaiers’ aan als reden waarom het nu slecht gaat. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië kregen de laatste maanden steeds meer academici het woord die de strenge maatregelen bekritiseerden en cijfers minimaliseerden. Voorbeelden zijn gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) en infectioloog Jean-Luc Gala, verbonden aan de UCL en diensthoofd van het Saint-Luc-ziekenhuis in Brussel.
In open brieven, op tv en op sociale media klonk het dat de ‘enge’ focus op besmettingscijfers ons de economische, sociale en psychologische impact van de maatregelen deed vergeten. Dat op zich terecht punt werd hier en daar verweven met ronduit foute wetenschappelijke informatie. Het virus zou minder schadelijk zijn geworden, de opflakkering zou enkel te wijten zijn aan meer testen en het coronavirus zou niet dodelijker zijn dan de griep.
Molenberghs vindt het daarbij geen toeval dat de epidemie in en rond de UCL erg snel uitbreidt. “Aan die universiteit zitten enkele van die rassuristen die goedkoop succes boekten door te roepen dat we wel snel groepsimmuniteit zouden bereiken. Hun effect is nu in Wallonië erg duidelijk.”
Coppieters noemt het onbegrijpelijk dat de “de politiek die twijfelzaaiers zomaar liet doen zonder weerwerk te bieden”.
“Het was een bittere pil”, zegt ook Van Gucht. “Dat er onder de bevolking non-believers zijn, begrijp ik. Niet iedereen is gespecialiseerd in deze materie. Maar dat academische vakexperts twijfel zijn gaan zaaien, is zeer zwaar geweest voor ons. Ik heb er geen bewijs voor dat het een directe oorzaak is van de stijgende cijfers. Maar je kunt je er wel iets bij voorstellen dat mensen die de maatregelen al beu waren zich door die minimaliserende boodschappen nog lakser zijn gaan gedragen.”
Zo toont internationaal onderzoek dat in regio’s waar twijfelzaaiers grote invloed hebben, zoals in Brazilië en in Trump-bastions, er meer coviddoden vallen. “Overal in Europa trekt de epidemie aan, maar hadden die versoepelaars niet zo’n platform gekregen, dan was het nu minder hard gegaan”, concludeert Molenberghs.
“De rassuristen die breed in de media aan bod kwamen, hebben boter op het hoofd. Wij zijn zelfs professioneel tegengewerkt door non-believers, inclusief rechtszaken”, zeggen ook Van Ranst en Van Damme. “Bovendien is de voorlopige regering-Wilmès daarin meegegaan en is de Celeval (de evaluatiecel die de Nationale Veiligheidsraad adviseert, red.) in die zin hertimmerd. De biostatistici, epidemiologen en virologen vlogen er grotendeels uit, managers en economen kwamen in de plaats. Zo hebben we een maand kostbare tijd verloren. En dat is het laatste wat je wil bij een virus dat sowieso al snel met je aan de haal gaat.”