'Oude mensen worden te vaak weggemoffeld'
'Ik wilde niet verrast worden door de dood.' Walter van den Broeck (73) had plots grote haast om nog een roman te schrijven. De vreemdelinge is dan ook het resultaat van een reorganisatie in zijn levensprogramma. 'Ik wil dat men weet dat ik niet naïef ben geweest.'
In de straat in Turnhout waar hij woont, zou niemand het huis van Walter van den Broeck kunnen aanduiden. Zo anoniem woont de schrijver. Maar binnen stap je in een zin uit De vreemdelinge, zijn nieuwe roman: ''Eigenlijk wonen wij in een boekenkast', liet Lea zich wel eens ontvallen.' Met duizenden kijken ze je met de rug aan, alfabetisch, "wat hier staat is allemaal gelezen". Later zegt hij: "Tot enkele jaren geleden las ik elk boek uit. Nu durf ik op te houden. Na een paar tientallen pagina's herken ik formats en dan stop ik."
Opnieuw met een zin uit De vreemdelinge: ''t Is een verslaving, ik weet het', zei hij dan. 'Methadon krijg je terugbetaald van het ziekenfonds, maar boeken helaas niet. Het is niet eerlijk.'
Dan zie je, in een vaasje op zijn bureau, een gele post-it. Er staat 'Tess 22/9/13' op. Tess is de vreemdelinge en op die dag begon hij dit boek te schrijven. Zoals altijd met potlood ("nummer 2") op kladpapier ("ik kom uit zuinige tijden"). Na een schrijfdag voert hij alles in de computer en gaat de kladversie in de versnipperaar. In datzelfde vaasje zitten potloodstompjes. "Ik schrijf ze helemaal op; een boek heeft drie à vier potloden nodig."
Als er ooit een Museum Walter van den Broeck geopend wordt, dan zal er dus een kastje met al die stompjes zijn. Verder zijn uniform grijze dagboekschriften van 1969 tot nu, en aan de muur wat nu beneden ingekaderd hangt: aandeel nummer 1 van de CV 1.000 x 100.000, gedateerd op 24 november 1986 en ondertekend door hoofdredacteur Paul Goossens. Die actie garandeerde toen het voortbestaan van De Morgen.
Oma met iPhone
"Ik wilde niet verrast worden door de dood", zegt Van den Broeck en daarin lag zijn haast, zijn drang, om dit boek te schrijven. "Ik word 74 en statistisch gezien wordt de Belgische man 80. Dat is nog vijf jaar. Plots werd het glashelder: 'Oei, de tijd wordt kort'. Hoeveel boeken kun je nog schrijven? Welke boeken? Wat kan ik nog lezen? Waar wil ik nog naartoe? Dat besef noopte tot reorganisatie van het levensprogramma en daarom had dit boek prioriteit."
Dit is geen 'Philip Rothje', geen besluit dat het potlood niet meer geslepen zal worden. Na dit laatste boek, kan er nog een komen. En dan nog een. "Maar dan zal het volgende mijn voorlaatste zijn. Ik bedoel: als ik van mijn debuut tot nu al mijn boeken op een lijn zou zetten, dan mag dit het laatste zijn."
Waarom is een moeilijke vraag, en pratend zoekt de schrijver naar een antwoord. Op een receptie ontmoette hij een laat getrouwde jeugdvriend met een hele jonge dochter, zo oud als Van den Broecks kleinzoon. "Plots vond ik het jammer dat ik zelf geen dochter of kleindochter had. Daar heeft niemand schuld aan, maar ik denk dat je een dochter heel anders opvoedt dan een zoon en dat je er zelf heel anders door opgevoed wordt. Dat was geen verdriet of zelfs gemis, het was een vaststelling."
Een vonkje wel: hij zou er een boek over schrijven, vertrekkend vanuit dat eigen gevoel. Maar dan verhevigd. "Het was een soort honger om een boek te schrijven waarin oude mensen niet weggemoffeld worden. In The Old Man and the Sea van Hemingway wordt een oudere man nog een held, maar meestal krijgen ze een randfunctie."
"Ik wilde dat even in het midden zetten. (lacht) We zijn actiever dan vroeger. Onlangs zaten we bij mijn kleinzoon. Mijn vrouw met de iPhone en ik met de iPad: "Opa!"
"Marshall McLuhan (Canadese filosoof en wetenschapper die leefde tussen 1911 en 1980, red.) zei al: 'Elk nieuw medium neemt de vorm van het oudere medium aan'. Dat klopt. De iPad is zo groot als de lei waarop ik leerde schrijven. En daarin zit helemaal wat onze generatie heeft meegemaakt. Twitteren doe ik niet, zelfs skypen met mijn broer die in Mexico woont, vind ik moeilijk. Maar we mailen. Hij is 86 en als het te lang duurt voor ik hem hoor, schrijf ik hem: 'Wie woonde ook weer naast Jules Mijlemans?'"
Politicus of verkeersagent?
Ergens staat net dat ook in dit nieuwe boek. Een generatie wordt ouder en ziet iedereen verdwijnen. Het verhaal van de bibliotheken die in rook opgaan: bij elke dode sterft veel geheugen. En zonder het plot van De vreemdelinge te verklappen: het is een ondergangsverhaal. "We zijn aan het verdwijnen. Niet alleen individueel en niet alleen door wat de mens uitvreet met de planeet, ook door wat de planeet zelf overkomt. En dat is de ultieme reden voor dit boek: ik wil zonder verpinken onder ogen zien dat het een aflopende zaak is."
Met een boutade zegt hij het zo: "Alles wat we doen - buiten de activiteiten die dienen om ons in leven te houden - is afleiding. Van kijken naar de wereldbeker voetbal tot het zoeken naar elementaire deeltjes: het zorgt ervoor dat we ondertussen niet aan de dood denken."
Dat idee voelde hij al toen hij acht was, zegt hij. De kleine Walter staat thuis naar de oude Philipsradio te luisteren en hoort iemand zeggen: 'En dan komt de dood'. "Als we allemaal tegelijk gingen, dan zou het niet zo erg zijn. Maar ik had het als achtjarige wel erg gevonden als ik zou sterven en dat mijn vriendjes een dag later gewoon zouden verder knikkeren. Albert Camus vond het al absurd: als je weet dat je toch doodgaat, waarom besparen we ons de lijdensweg van het leven niet? Maar hij revolteerde. We doen onze plicht! Tess vindt dat onzin en heeft een andere oplossing om het proces te stoppen."
De schrijver zegt plots: "Ik weet dat ik de wereld niet kan veranderen, maar ik wil dat men na mijn dood weet dat ik niet naïef ben geweest. Ik had nooit de ambitie om in de politiek te gaan, maar ik was altijd alert. Op de radio hoorde ik iemand zeggen dat 'we natuurlijk geen Derde Wereldoorlog willen', maar niemand ziet dat de Derde Wereldoorlog al bezig is.
"Overal zijn er conflicten en daar komt een blokvorming van. Natuurlijk gaat het niet meer zoals vroeger. Als Frankrijk België wilde annexeren, moesten de soldaten de paarden op en werd het land met voetvolk en boogschutters veroverd. Nu hoeft Parijs enkel de stekker van de elektriciteit uit te trekken om België dood te maken.
"Het probleem is dat politici herleid zijn tot verkeersagenten. Lokaal mogen ze nog beslissen over de kleur van de palen van verkeerslichten, maar de rest is voor Europa. Het Europa van de banken, en dat is het probleem van het hele kapitalistische systeem: die terreur van de banken. Van Uplace is nu bijvoorbeeld bewezen dat het onzin is, maar ze gaan er toch gewoon mee door.
"Margaret Thatcher zei: 'There's no such thing as society', maar mevrouw vergiste zich. De mensheid bestaat uit hordes van vijftig tot honderdvijftig mensen, de grootte van een middeleeuws dorp. En wat zeggen ze dat het ideale aantal Facebookvrienden is? Honderdvijftig. Zoals volgens Plato al de perfecte stad 40.000 inwoners telde. (lacht) Zoals Turnhout dus. Maar kijk naar New York: deel het aantal inwoners door het aantal districten en je komt voor elk districtje aan 40.000 man. De mens is maar een mens, hoor."
Erkenning
"Ik ben geen geleerde, maar ik ben wel een tv-kijker. Zo moet je eens de VPRO-reportage over 'Het Wonder van Baskenland' op YouTube zoeken. Dat bewijst dat er wel een economisch alternatief bestaat voor het casinokapitalisme waarin bankiers schaamteloos de boel oplichten."
Officieel debuteerde Van den Broeck in 1967 met De troonopvolger, een jaar later verscheen Lang weekend. Altijd zal hij verbonden blijven aan Groenten uit Balen, toneelstuk over de staking bij Vieille Montagne, aan Brief aan Boudewijn en de cyclus Het beleg van Laken. Dat oeuvre blijft, al zegt hij zelf: "Stel je daar niet te veel bij voor. Hoeveel jonge mensen kennen Cyriel Buysse nog? Of Piet Van Aken?"
Vraag is of - zoals een Franse schrijver in Parijs moet wonen - het voor hem ooit een handicap was dat hij in Turnhout bleef? Waardoor hij uit de literaire kringen van, bijvoorbeeld, Antwerpen wegbleef. "Die kringen zijn toch iets van de laatste jaren. Toen ik jonger was, stelde het culturele leven in Antwerpen niet zoveel voor. Nu eist de jongere generatie natuurlijk haar plaats en schrijven ze liever over elkaar dan over een oude lul als ik, maar dat is normaal.
"Over erkenning hoef ik niet te klagen. Mijn generatie dacht er aanvankelijk niet aan om van de pen te kunnen leven. Zelfs Willem Frederik Hermans deed dat pas heel laat. Subsidies bestonden niet of amper: voor Groenten uit Balen kreeg ik 20.000 frank (500 euro), dat was toen ook al niet veel geld. Toch heb ik me vrij kunnen schrijven, aan deze tafel, en dat vind ik een ongelooflijke luxe.
"En ja, er zijn vertalingen, maar ook dat... Vaak gaat het om vertaalrechten, maar worden die boeken uiteindelijk ook gedrukt en verkocht? Geen idee. Laat staan gelezen. Toen de grote ophef ontstond over het boek van Pierre Mertens (Une paix royale, RVP) schreef Marc Reynebeau al: 'Dit bewijst dat ze in Franstalig België geen Nederlandstalige boeken lezen. Als ze Brief aan Boudewijn hadden gelezen, hadden ze dit al langer geweten.'"
Dat frustreert niet, zegt hij en we kijken naar buiten. Naar de daken boven Turnhout die nooit veranderen. "Soms passeert er eens een kat, meer niet." Als straks de drukte van interviews rond dit nieuwe boek weer gaat liggen, liggen overal in deze schrijfkamer nog ideeën. Aanhefjes voor nieuw werk. Desnoods zitten ze in de opbergmap waarin sinds 1993 dingen bijgehouden worden die hem opvielen.
Terug bij Philip Roth, die drie jaar geleden aankondigde dat hij nooit meer zou schrijven: "Ik kan dat begrijpen. Zoals een topvoetballer later zaalvoetbal gaat spelen, zo zou je als schrijver naar wat korter werk kunnen overstappen."
En als dat allemaal wegvalt, dan is er nog altijd Thuis. "Dat neem ik op. In Thuis worden kijkers in contact gebracht met nieuwe dingen, ook soms precaire. En soaps staan veel dichter bij het leven dan romans. Ze zijn immers zeer onvoorspelbaar, zelfs voor de acteurs die constant met de angst zitten: 'Ze gaan me er toch niet uitschrijven?' Zo is het toch met het hele leven?"
Walter van den Broeck, De vreemdelinge, De Bezige Bij, 334 p., 19,99 euro.