AnalysePolitiek
Opnieuw staat er een Groen-boegbeeld recht in Brussel: wordt trop niet stilaan te veel in de hoofdstad?
Met de verkiezing van Nadia Naji tot covoorzitter heeft Groen er zowaar nóg een kopstuk bij in Brussel. Wordt trop niet stilaan te veel in de hoofdstad? Ook al omdat de spoeling elders soms dun oogt.
Beleggers weten het al langer: je investeringen spreiden levert het meeste winst op. In de politiek is dat niet anders. Vanuit partijhoofdkwartieren wordt daarom nauwgezet met het eigen personeel geschoven, zodat in elke kieskring ‘mooie’ lijsten klaarliggen op verkiezingsdag.
Bij Groen, waar voortaan Nadia Naji en Jeremie Vaneeckhout aan zet zijn, lijkt het evenwicht enigszins zoek. Meer bepaald in Brussel struikelt de partij stilaan over de kopstukken, met naast Naji ook nog onder meer Brussels minister Elke Van den Brandt, federaal minister Tinne Van der Straeten en parlementsleden Celia Groothedde en Stijn Bex.
Dat terwijl Brussel, gezien het lage aantal Nederlandstalige kiezers in de stad (goed 70.000 bij de verkiezingen in 2019), als electoraal oninteressant wordt beschouwd. En terwijl Groen elders, in andere kieskringen, nog wel wat bekende gezichten kan gebruiken.
Antwerpen
In West-Vlaanderen lijkt de bezetting stevig, met Vaneeckhout en federaal fractieleider Wouter De Vriendt. Idem voor Oost-Vlaanderen, waar Groen kan terugvallen op vicepremier Petra De Sutter en de Gentse afdeling om de lijsten te stofferen. Maar in Vlaams-Brabant en Limburg is de spoeling dun. Ook in Antwerpen, de grootste kieskring, lijkt er nood aan nieuwe namen.
In Antwerpen-stad steunt Groen vandaag op oud-voorzitter Meyrem Almaci, maar de vraag is of zij eerste keus zal blijven bij de verkiezingen in 2024. Zelf zegt Almaci ‘beschikbaar’ te zijn. Freya Piryns en Wouter Van Besien, twee gestelde lichamen in ’t Stad, hebben al afgehaakt. Ook aan de positie van Kristof Calvo, het boegbeeld van de mislukte kiescampagne in 2019 naast Almaci, wordt intern weleens getwijfeld.
“Terwijl Antwerpen als grootste kieskring heel interessant is voor partijen, is Brussel dat niet. Althans niet voor de Nederlandstalige politici”, duidt Nicolas Bouteca, politicoloog aan de UGent. “Zeker sinds de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde is het electoraal belang van de hoofdstad verder gekrompen. Tot dan konden de Nederlandstalige Brusselaars ook in de Rand stemmen halen. Nu is dat gedaan.”
Zetels tellen
Een partijbron: “Het wordt boeiend om te zien hoe Naji en Vaneeckhout dit willen aanpakken, want het klopt: de situatie is niet ideaal.” Ter illustratie, als grootste partij in Brussel (28 procent van de stemmen) won Groen in 2019 twee zetels in het Vlaams Parlement. Als grootste partij in Antwerpen (met 31 procent van de stemmen) behaalde N-VA twaalf zetels in datzelfde Vlaams Parlement.
Zoals gezegd komen Naji en Vaneeckhout nu aan zet. In een interview met De Morgen gaf het duo al aan meteen te zullen focussen op de verkiezingen in 2024. De lijstvorming moet dan een van hun prioriteiten zijn. Sowieso: als het tot een verhuis zou komen van een Brusselaar, dan is het best om dat tijdig te doen. Versta: lang genoeg voor de stembusgang, zodat kiezers geen electoraal opportunisme ontwaren.
Binnen Groen wordt geschermd met twee argumenten tegen een verhuis, van wie dan ook. Eén: de hoofdstad is de hoofdstad. Daar wil je sterk staan, ook lokaal. Zeker als partij die vol gelooft in de toekomst van Brussel. Twee: er bestaat zoiets als ‘electorale nationalisering’. Bekwame boegbeelden, denk aan iemand als Bart De Wever (N-VA), kunnen hun partij een boost geven tot ver buiten de grenzen van hun eigen kieskring.
Bouteca: “N-VA scoorde bijvoorbeeld overal goed toen de partij doorbrak dankzij De Wever. Een groene uit Brussel kan dus ook helpen om in Vlaanderen stemmen te winnen.” Naji zelf ziet het probleem niet. “We hebben veel talent in Brussel, klopt. Maar ook elders staan er veel mensen klaar, onder wie jongeren die we aan het klaarstomen zijn.”