Zaterdag 10/06/2023

ReportageCambodja

Op pad met de omgekeerde Indiana Jones in Cambodja: ‘Ze hebben beelden gestolen en verkocht aan buitenlanders’

Advocaat Bradley Gordon en zijn team staan bij de ingang van de Klav Khmom-tempel. Beeld Antoine Raab
Advocaat Bradley Gordon en zijn team staan bij de ingang van de Klav Khmom-tempel.Beeld Antoine Raab

Cambodja haalt het ene na het andere geroofde kunstwerk terug uit westerse musea. Het geheim: het onderzoeksteam werkt samen met voormalige tempelrovers, die spijt hebben van hun daden.

Noël van Bemmel

De voeten van de gracieuze godin liggen nog ergens op een heilige berg in het noorden van Cambodja. Haar hoofd en onderarmen waarschijnlijk ook. Maar de rest van het elegante standbeeld is voor iedereen te bewonderen in zaal 249 van het befaamde The Metropolitan Museum of Art (The Met) in New York. Vrouwenfiguur zonder hoofd, vermeldt de website van het museum, laat negende eeuw, een gift uit 1995. “Dat is dus verdacht”, zegt de Amerikaanse advocaat Bradley J. Gordon, die al zestien jaar in Cambodja woont.

Hij klapt zijn laptop open, achter in een busje tijdens een zeven uur durende rit noordwaarts. Als leider van het nationale onderzoeksteam naar roofkunst rijdt Gordon kriskras door Cambodja. “Kijk, deze kaart tekende voormalig tempelrover Leeuw van de plek waar hij dat beeld naar eigen zeggen in 1992 weghaalde. We zijn op zoek naar een grote tempelruïne met drie kamers, ergens in de jungle ten zuiden van het bergdorpje waar we nu naartoe rijden. Als het ons lukt de voeten te vinden, of haar hoofd, kunnen we bewijzen dat het herkomstverhaal van The Met niet klopt. Dat ook dit beeld is geroofd.”

Een dagje mee met de kunstdetectives van Cambodja heeft een hoog Raiders of the Lost Ark-gehalte. Alleen is teamleider Gordon eerder een omgekeerde Indiana Jones. Niet omdat de 54-jarige advocaat uit Connecticut last heeft van hoogtevrees, zo blijkt tijdens het klauteren op de berg, of bang is voor gifslangen als hij door overwoekerde tempelruïnes struint. Nee, Gordon is het omdat hij kunstschatten juist terugbrengt naar het land waar ze zijn geroofd.

Khmer-koninkrijken

Fonkelende schalen van massief goud, metershoge standbeelden van zandsteen in de elegante Koh Ker-stijl van de tiende eeuw of rijk gekalligrafeerde dolken van brons. Bijzondere objecten uit de lange reeks Khmer-koninkrijken (negende tot en met vijftiende eeuw) waarin nieuwe heersers hun macht graag uitdrukten in nieuwe hoofdsteden en tempels.

Veel Cambodjaanse kunstschatten belandden in de jaren tachtig en negentig in westerse musea of bij rijke verzamelaars. Een inval door buurland Vietnam maakte in 1979 weliswaar een einde aan het genocidale regime van de Rode Khmer, maar toen begon een chaotische periode van gewapende strijd tussen politieke fracties, militaire bemoeienis door Vietnam, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en een gewelddadige coup in 1997 door voormalig legercommandant Hun Sen. Die regeert nog steeds met ijzeren hand. “Al die tijd”, stelt Gordon, “konden dorpelingen op zoek naar snel geld hun gang gaan in de tempels.”

Op verzoek van de Cambodjaanse regering onderhandelt Gordon, die Khmer spreekt en naast zijn advocatenbaan pro Deo werkt voor het ministerie van Cultuur, met musea en verzamelaars over teruggave. Met succes: vorige week keerden 77 kroonjuwelen terug uit Groot-Brittannië, dit voorjaar organiseert het land een feestelijk onthaal voor tientallen beelden die terugkeren uit de VS en Groot-Brittannië.

Niet alle eigenaren werken echter mee. Sommige musea, zoals The Met of het British Museum, stellen dat Cambodja maar moet bewijzen dat hun collectie is geroofd. Veel kunsthandelaren zwijgen liever. Sinds een paar jaar krijgen ze daarbij hulp uit onverwachte hoek. Een van de voornaamste tempelrovers, codenaam Leeuw, kreeg vlak voor zijn dood spijt van zijn daden en besloot te helpen. Hij kon dankzij een fotografisch geheugen tempelruïnes verbinden met kunstschatten op westerse websites. Leeuw overleed eind 2021.

Heilige plaats

Vandaag rijdt Gordon naar de Kulenberg (Phnom Kulen), voor veel Cambodjanen een heilige plaats waar magisch water stroomt en de goden nooit ver weg zijn. Daar wacht Witte Kraanvogel, de codenaam van een dorpeling die betrokken is geweest bij de rooftochten in de jaren negentig. Witte Kraanvogel, zo blijkt bij aankomst, lijkt meer op een vriendelijke dorpsonderwijzer – keurige scheiding, glimmende pen in de borstzak van zijn overhemd – dan op een woeste tempelrover. Maar hij was, zoals veel zijn regiogenoten, ooit kindsoldaat in dienst van het Rode Khmer-regime.

Witte Kraanvogel loopt voorop over een zanderig pad langs cashewplantages en door schaduwrijke lycheebossen. “Veel Rode Khmer-strijders verstopten zich hier tijdens de burgeroorlog in de jaren negentig”, zegt onderzoeker Kunthea Chhoun, die meeloopt. “Ze vonden antieke tempels in de jungle en keerden later terug om daar naar goud te graven of hoofden van beelden af te zagen en die te verkopen aan de grens met Thailand. Nog later haalden ze op bestelling complete beelden weg.”

Witte Kraanvogel doet voor hoe dat in zijn werk ging. Hij legt een flesje water neer – stel, dat is het beeld – en legt er overdwars drie takjes op. “Die bind je vast en met een man of tien til je dat zo naar de ossenkar beneden.”

Onderzoeker Kunthea Chhoun in de leeggeroofde Krohom-tempel.  Beeld Antoine Raab
Onderzoeker Kunthea Chhoun in de leeggeroofde Krohom-tempel.Beeld Antoine Raab

Britse kunsthandelaar

Eén naam domineert in de wereld van Cambodjaanse kunstschatten. De Britse kunsthandelaar Douglas Latchford (1931-2020) bouwde vanuit buurland Thailand een reputatie op als kenner van antieke Khmer-kunst en auteur van kloeke koffietafelboeken. De Cambodjaanse regering ridderde hem nog in 2008 voor zijn verdiensten voor de Cambodjaanse kunst. Maar niet lang daarna groeide de twijfel over de integriteit van Latchford. Waar kwamen al die schitterende beelden en juwelen van hem eigenlijk vandaan, vroegen deskundigen zich af. De VS en Cambodja startten een onderzoek. Toen de handelaar op zijn sterfbed lag, werd hij beschuldigd van smokkel van gestolen kunstvoorwerpen en fraude. Na zijn dood wordt hij herinnerd als de grootste plunderaar van Cambodja.

De rijk geïllustreerde kunstboeken van Latchford dienen nu als bron voor onderzoek. Teamleider Gordon tikt op een beduimeld exemplaar op zijn autostoel. “De catalogus van een decennialange rooftocht.” Hier en daar steken post-its uit de pagina’s: bij een groot beeld van oorlogsgod Skanda, gezeten op een koddige pauw en bij een speelse compositie in zandsteen van oppergod Shiva met zoon. Beide uit de tiende eeuw en beide inmiddels teruggegeven.

Een tweede bron is het mailverkeer van Latchford. Zijn dochter droeg duizenden berichten over aan musea, particuliere verzamelaars en mede-handelaren. “Hij was een topverkoper”, zegt Gordon, die met zijn team ieder mailtje doorpluist. “Eerst leende hij zijn kunstschatten uit aan gerenommeerde westerse musea, om ze daarna voor miljoenen aan te bieden bij verzamelaars. Soms bood hij hun adviseurs in het geheim een commissie aan.” Gordon denkt nog jaren nodig te hebben om de contacten van Latchford en andere handelaren te onderzoeken. “Maar ons werk sorteert effect; er komen dit jaar tientallen beelden terug, daarom houden we het vol.”

Op de Kulenberg bereikt het team na een korte klauterpartij een tempelruïne uit de negende eeuw met een fabelachtig uitzicht. De Rode Tempel is vermoedelijk de hoogstgelegen ruïne van het land. “Fantastisch, toch?”, zegt Gordon, wijzend op een linga, een fallisch symbool uit de hindoemythologie dat daar al meer dan duizend jaar staat. Terwijl hij met een tempelwachter praat over verdwenen standbeelden beginnen zijn Cambodjaanse medewerkers te bidden en waterflesjes leeg te gieten over de linga. Daarna vangen zij het heilige water weer op aan de zijkant, zoals meer dan veertig generaties voor hen deden, en sprenkelen dat ter zegening over elkaars hoofden.

Levende beelden

Hoeveel antieke Khmer-beelden zijn uit Cambodja verdwenen? Gordon schat vierduizend stuks, min of meer gelijk verdeeld over musea en particulieren. De dochter van Latchford geeft zo’n tweehonderd kunstschatten terug aan Cambodja – er is nog discussie over het transport van de rest van haar collectie. Andere grootbezitters zijn The Met met zo’n tweehonderd beelden en het Musée Guimet in Parijs, dat circa driehonderd beelden verzamelde toen Cambodja een Frans protectoraat was (1863-1953).

Deze staande godin, waarschijnlijk Durga, is in het bezit van The Met in New York.
 Beeld The Metropolitan Museum of Art (The Met)
Deze staande godin, waarschijnlijk Durga, is in het bezit van The Met in New York.Beeld The Metropolitan Museum of Art (The Met)

Voor de meeste Cambodjanen maakt het niet uit of een beeld eerlijk is verkregen of gestolen: ze willen ze allemaal terug. “Wat ons betreft leven deze beelden”, zegt plaatsvervangend directeur Soda Sok van het Nationaal Museum in Phnom Penh. Hij wijst naar de metershoge beelden om hem heen van goden met glimlachende menselijke gezichten, maar ook met olifanten- en paardenkoppen. “Ze kijken naar ons, ze lachen naar ons, ze hebben een hart dat klopt.”

Volgens Sok worstelen al die beelden in het buitenland met heimwee en willen ze zo snel mogelijk naar huis. Terug naar hun oorspronkelijke plek, zoals veel Cambodjanen zouden willen, wordt volgens hem moeilijk. “Veel tempels hebben geen dak meer of worden niet bewaakt.”

Op de trap van het museum reageert de jonge monnik Chhan Rithseyha uitgelaten op de aanstaande terugkeer van tientallen standbeelden. “Onze Khmer-voorouders staken veel tijd en bloed in die beelden, voor de generaties na hen. Geweldig dus dat we die weer kunnen zien!” Pagode-genoot Chea Sim herschikt peinzend zijn oranjerode monnikspij en zegt met zachte stem: “Ik voel ook medelijden met de Cambodjanen die de beelden hebben gestolen en verkocht aan buitenlanders; zij verkochten ook hun ziel.”

Volgens Gordon mogen sommige musea best een geroofd kunstwerk houden als bruikleen. Als voorbeeld noemt hij een Engelse universiteitsbibliotheek, die onmiddellijk aanbood een standbeeld terug te geven. Met het vriendelijke verzoek het beeld als bruikleen te laten staan voor een expositie over de grote Cambodjaanse kunstroof. “Dat vonden wij een goed idee.” Ook het Victoria & Albert Museum in Londen en het Smithsonian in Washington stellen zich volgens hem coöperatief op. De curatoren van het Musée Guimet stellen verbaasd dat hun koloniale collectie op legale wijze is opgebouwd toen Frankrijk de baas was in Cambodja. Gordon: “We focussen eerst op The Met, waar de curator innig samenwerkte met Latchford, de rest komt later aan de beurt.”

Voetstuk

Dus loopt zijn team stevig door over de Kulenberg, op zoek naar het voetstuk van Vrouwfiguur zonder hoofd. Witte Kraanvogel leidt hen uiteindelijk naar een open plek in de jungle. Zonlicht valt op een scheefgezakte tempelruïne van rood baksteen, waar hier en daar een groene struik uitsteekt. Het lijkt wel een decor uit de Disneyfilm The Jungle Book.

Vrouwenfiguur zonder hoofd, in het bezit van The Met.
 Beeld The Metropolitan Museum of Art, The Met
Vrouwenfiguur zonder hoofd, in het bezit van The Met.Beeld The Metropolitan Museum of Art, The Met

Een oude tempelwachter schrikt wakker onder zijn afdakje. De hele berg is inmiddels beschermd Unesco-werelderfgoed, maar zo diep in het bos komt bijna niemand. Gordon houdt meteen een foto uit zaal 249 voor diens neus. “Hebt u dit beeld hier vroeger gezien?” De man kijkt angstig om zich heen en zwijgt hardnekkig. Gordon haalt de getekende kaart tevoorschijn van tempelrover Leeuw. Hij bekijkt restanten van tempelmuren op de bosgrond. “Tja, dat kunnen drie kamers zijn geweest, maar ook vier.” De tempelkamer is pijnlijk leeg, op enkele grote, tunnelvormige webben van vogelspinnen na.

Onderzoeker Chhoun vindt verderop een groot voetstuk van grijs hardsteen. “Hier zou dat beeld uit The Met wel op gestaan kunnen hebben.” Om haar heen ligt de bosgrond bezaaid met oeroude bakstenen en afgebroken fragmenten vol mysterieuze symbolen. De volgende keer, stelt Gordon, gaat een archeoloog van het ministerie mee. De onderzoekers mogen niet zelf gaan prikken in de grond, laat staan graven naar oudheden. Hoe verleidelijk ook. “Dat is een vak apart. Maar we kunnen hier wel een opgraving organiseren.”

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234