Blik op BelgiëWilrijk
Ook op de indoorskipiste is zwarte sneeuw gezien, maar nu vooral weer witte
Bram Hendrickx straalt. Het is drukker dan ooit op de indoor skipiste, in de cafetaria en op de parking. Zeven jaar geleden begon Bram met vennoten Yves Champagne, Frank Olyslager en Guido De Vos met de afbraak van de oude skipiste van Wilrijk. Ooit, bij de inhuldiging in 1984, gold die als de grootste op een stelling van Europa. Het ding stond min of meer op instorten. En het skiën deed je in open lucht, in weer en wind, en op matten.
“Onze indoorpiste is gebouwd in tien maanden tijd”, zegt Bram. “We openden in november 2017. Indoorskiën loopt min of meer synchroon met wat er in de bergen gebeurt. Niemand is in de zomer met zijn gedachten bij skiën. De meeste mensen komen vanaf november of december om nog wat lessen te nemen of nieuw materiaal uit te testen. Of gewoon als uitje met familie of vrienden. Skiën doe je wel alleen, maar altijd in gezelschap.”
Energiezuinig?
Het is tijdens het weekend overal aanschuiven in en rond de Aspen-piste, die hoog over de terreinen van KVC Wilrijk uittorent. Een beetje als in Walibi in de dagen voor en na Halloween. Alsof duizenden ouderlijke breinen simultaan zijn geherprogrammeerd: wij moeten naar daar.
“We waren toen, dat eerste jaar, net op tijd klaar voor de winter van 2018 naar 2019”, zegt Bram. “Eerst nog een tijdje try-outen, bijsturen. Het eerste skiseizoen waarin we écht goed draaiden was dat van 2019 op 2020. En toen, ja. De harde lockdown. Even weer open in juni, dan weer maandenlang dicht. Tussenfasen. Alleen kinderen uit dit of dat geboortejaar. Of met de rem op zoals vorige winter, toen we iedereen moesten controleren op het Covid Safe Ticket. Nu zitten we weer bij hoe het was in 2019. Mensen zijn zorgeloos en dat voelt zo ontzettend goed. Ik zie enkel blije gezichten, de hele dag door.”
Het skiseizoen 2022-23 kwam nochtans aarzelend op gang en anders dan je zou verwachten kwam dat door een gebrek aan sneeuw in nogal wat skigebieden. “Mensen komen vooral hier naartoe voor een voorproefje op de echte skivakantie”, zegt Bram. “Als er geen sneeuw is in de bergen, dan voelen wij dat heel direct.”
Er blijkt zowaar een opplooibare pistemap voor skiën in Vlaanderen te bestaan, perfect passend in de binnenzak van je skipak. Van Middelkerke en Komen tot Genk: er zijn 13 pistes als deze en het voelt een beetje als met een privéjet van Brussel naar Antwerpen vliegen. Een bord met facts and figures leert dat bij de constructie van indoor skipiste Aspen 1.500 ton staal is gebruikt. Dat er de klok rond 6.000 vierkante meter sneeuw aanwezig is en dat dat te danken is aan niet minder dan 73 kilometer aan koelleidingen.
Toch wordt gedaan wat kan worden gedaan, verzekert Bram: “We recupereren alle warmte van de compressor waarmee we de piste koelen voor de verwarming van de skiroom, het restaurant en de bar daarboven. Het is ook een gesloten circuit. Wij zijn net als ongeveer iedereen iets intelligenter geworden in ons energieverbruik. Is het energiezuinig? Nee, dat zal het nooit zijn. Wij proberen met kleine ingrepen het maximale aan besparingen te doen. We koelen de sneeuw iets minder diep, we zetten op rustige momenten wat minder druk op de skilift.”
Opvallend veel kinderen zoeken aan het eind van hun 240 meter lange afdaling de aandacht van hun ouders in de coronabar – zo heet die sinds 2017 nu eenmaal vanwege de sponsor. “Zij weet enkel wat skivakantie is uit de verhalen van haar oudere zus”, zegt Yannick, een jonge vader. “Toen corona kwam, was ze zes, nu is ze negen. In februari gaat ze voor de eerste keer mee naar Italië. Ze kijkt er ontzettend naar uit.”
Op zondag flipt het reservatiesysteem. Dan staan er wachtrijen aan de verzamelpunten voor helmen, skischoenen, sticks, latten en snowboards. Bram komt nog eens op de kwestie terug. “Spelen de energieprijzen ons parten? Natuurlijk, maar de zware piek in het verbruik is er enkel bij het opstarten. Nu blijft de sneeuw zeven dagen op zeven liggen. En men kijkt naar ons, maar niemand stelt zich vragen over de zwembaden. Die verbruiken net zoveel energie als wij.”